GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Beschouwingen over een Overzicht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beschouwingen over een Overzicht.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

In zijn overzicht der zending wijdt Ds iiauws een breede plaats aan Sumatra; in de Bataklanden, op Nias, Mentawei en Enggano werkt de Rijnsohe zending, op de Batoe-eilanden de Luthersche zending, op Angkola het , Tava-Comité, • op Pakatan de Doopsgezinde zendingsvereeniging en op-, Deli het Ned. Zend. Genootschap.

Ongetwijfeld vragen de Bataklanden en Nias het meest onze aandacht. Onder de Bataks is een bloeiende volkskerk van meer dan 225.000 leden, en op Nias heeft een geestelijke opwekking, waarover wij kort geleden schreven, het christelijke leven verrijkt en verdiept.

Dr Warneck, die in de Batakzending de leiding heeft, geeft het volgend oordeel van de kerk aldaar: „Wij mogen niet miskennen, dat wij in het Batakland met een wordende kerk te maken hebben. Wij hebben geen keurgeraeente, maar een strijdende, met vele zwakheden worstelende kerk, waarin niet weinigen den Heiland hebben gevonden, anderen van het Koninkrijk Gods niet ver afstaan, de meesten echter slechts meeloopen en te vergelijken zijn met schooljongens, die moeten worden opgevoed."

Een jubeltocn wordt hier niet gehoord. Dr Warneck beziet de dingen nuchter: „Naast veel hcht is er ook veel schaduw. God heeft kennelijk zijn gemeente in het Batakland; maar hisschen de tarwe woekert ook het onkruid".

Het kerkbezoek is schier overal go^sd, en allerw^ege bouwt men nieuwe, mooie kerken. Men vormt kringen, , om den Jjijbel te lezen en met elkander te bidden, ook om de zieken te bezoeken en de tragen op te wekken.

Ook neemt de lust tot zingen toe, waarom gemengde zangvereenigingen wordeu opgericht, die hun medewerking in de godsdienstoefeningen verleenen.

Het Heidendom bezwijkt, maar de Islam biedt krachtigen tegenstand. Zelfs neemt dï vijandschap in het Zuiden toe: geen Mohammedaansche ouders wagen het hun kinderen naar een zendingsschool te zenden ; men laat den Christenen de hoogmoedige verachting gevoelen.

De voortzetting van den gezegenden arbeid is voor een zeer groot deel te danken aan den steun, dien de Nederlandsche regeering verleent; maar deze zal spoedig ophouden, en dan moet de Rijnsche zending haar arbeid weer zelf geheel bekostigen.

Van Nias is niet veel nieuws te vermelden. Het aanlal Christenen vermeerderde met ruim 4300, en klom alzoo tot ruim 69.000. Eigenaardig is, dat er zoo weinig huwelijken worden gesloten, en daardoor ook de geboorten sterk afnemen. De oorzaak ligt in de verhooging van den bruidschat, zoodat de jongemannen dien niet meer kunnen betalen! D'C opwekkingsbeweging heeft aan dezen misstand nog geen einde kunnen maken.

Van Deli zegt Ds Rauws: „In Deli blijft de groote massa nog onbewogen en er zijn geen verschijnselen, die hoop geven opi een spoedige verandering. De zending staat er te veel' buiten het volksleven. De vraag is nu gesteld, of er aanleiding is tot herziening van de methode van arbeiden en tot het zoeken van nieuwe banen".

Dit is dus al heel slap en zwak. De zending gaat buiten het volksleven om; en hoewel men zoo de zending moet veroordeelen, is er alleen nog maar de vraag gesteld, niet, hoe men zoo spoedig mogelijk daarin verandering zal brengen, maar of er aanleiding is de methode van arbeiden te herzien en nieuwe banen te zoeken!

Ook moest de opleiding van Evangelisten tijdelijk worden stopgezet.

Dan schijnt het werk op Borneo beter te worden aangevat. Gelijk men weet, arbeidt daar de Bas-Ier Mission sinds 1 April 1925. D'e taak is geen gemakkelijke, want al zijn er eenige bressen in het Heidendom geslagen, als geheel blijft het staande. Ook worstelt men er tegen den opdringenden islam; , .In Maanjanland maakte hij zelfs belangrijken voortgang door de vestiging van enkele gezinnen, aan wie de be\^olking voor weinig geld belangrijke stukken grond verkoopt; zij kan nu haar eigen rijst niet meer verbouwen, en zal zelf uit het land moeten wegtrekken"! Een treffend staaltje van de tactiek der Mohammedanen!

Maar nog droeviger is, dat zich ook in de gemeenten allerlei gebreken, lieidensch bijgeloof en zedelijke nood openbaren.

Van Posso op Celebes, waar het Ned. Zend. CTenoofschap arbeidt, wordt gemeld: , , Oude volksgebiuiken worden niet gemakkelijk loisgelaten. Ds zendelingen verklaren die zonder meer niet voor onvereenigbaar met het Christendom, maar trachten veeleer het goede, dat er in ligt, te behomden en de religieuse elementen in Christelijken geest om te vormen".

Het zou ons aangenaam geweest zijn, indien eens enkele voorbeelden waren gegeven, want nu valt er al moeilijk over te oordeelen. Hier staat de zending inderdaad voor een groote moeilijkheid; men kan den Inlanders alles ontnemen, maar dan moet men er iets anders en beters voor in de plaats geven; en wat zal dit zijn? Maar als men de oude gebruiken laat voortbestaan en ze tracht te verchristelijken, is dan niet het gevaar, dat zij toch hun heidensche opvattingen er aan blijven verbinden? Zal ook hier de oplossing niet moeten worden gezocht in deze richting, dat men de waarlijke ingeleide Inlandsche Christenen het goede voor de Inlandsche kerk laat zoeken inzake het afschaffen en hervormen van zeden en gewoonten ?

In de weinige mededeelingen over Boeroe, waar de Utrechtsche Zend. Ver. werkt, trof ons bijzonder dit woord: „Er wordt veel aan het Heidendom vastgehouden, maar toch zijn er meer dan eens bij oude en in het Heidendom opgegroeide bekeerlingen teekenen van Christelijk leven gevonden, diepte welkomer waren naar male ze minder werden verwacht".

Hoe, is men geneigd te vragen, verwacht men vaia bekeeringen geen teekenen van christelijk leven? Is dit zoo opmerkelijk, dat er een juichtoon over moet worden aangeheven? Wellicht, dat het verslag onder bekeering iets anders verstaat, dan wat onze Catechismus ermee bedoeld. Als bekeerlingen geen teekenen (en dit is reeds niet sterk uitgedrukt) van Christelijk leven vertoonen, dan vraagt men zich toch af of er wel bekeering is!

Nieuw-Guinea, eveneens een terrein van de Utr. Zend. Ver., wordt een overvloedige arbeidsgelegenheid geheeten; maar dat zal wel van de meeste, zoo niet van alle zendingsvelden kunnen worden gezegd. Overal gaat het werk gelukkiglijk voort. Van Roon b.v. wordt gezegd: vooir 20 jaren was er maar 1 goeroe werkzaam, en nu zijn ei' 27; toen waren er 31 gemeenteleden, nu 3O0O. , , Kn zooals hier is "het in de meeste ressorten". Dit is wel een heerlijk getuigenis.

Wij zijn veelszins geneigd, als wij van de zending spreken West-Indië te vergeten. Ds Rauws maakt zich hieraan iiiet schuldig. '

In Suriname winnen de nieuwe ideeën ook veld. Een belangrijke kerk-confei'entie, welke nieuwe lijnen voor de ontwikkeling trok, bepaalde o.a. ook, dat in het bestuur der kerk (men valle maar niet over den naam: bestuur!)-ook een Surinamer kan worden gekozen. Diat was tot dusver onmogelijk. En zoo krijgen de menschen meer het besef, dat het hun kerk is. Het is gelukkig, dat men tenminste begint te voelen in Suriname, dat men de Inlanders niet buiten den kerkeraad mag houden.

Zeer vreemd doet de mededeeling aan, dat bovengenoemde kerk-conferentie het besluit heeft genomen, „om meer scheiding te maken tusscihen lidmaten en leden der kerk. Lidmaten zijn het in elk opzicht trouwe deel der gemeente; uit hun midden kunnen de personen voor de kerkelijke ambten worden gekozen. De lidmaten zou men als Broedergemeente kunnen aanspreken, maar de anderen vormen samen met de eerste groepen de B roed erk erk" in Suriname". Van zulk een kerkbegrip hebben wij heelemeel geen verstand; maar raar is het.

Meer kan ons voldoen het streven, om ds Europeesche zendeEngen langzamerhand te vervangen door Inlandsche geordende krachten, wat-den arbeid in de 'Boschlandzending betreft; dit geldt dus de zoogenaamde Creolenkerk. Maar hiertegenover staat het voornemen, om Europeanen in de zending onder de Bo-schnegers, Britsaii-Indiërs en Javanen te doen werken.

Van het schoolwezen, waarvoor nog steeds de steun gevraagd wordt, wordt alleen maar gemeld, dat het zich goed ontwikkelt, maar sterk de öoncuirentie der Roomschen ondervindt. Overigens kernen er vele goede berichten van dit terrein.

Alles overziende, is er voorzeker alle reden tot groote dankbaarheid. Buitengewone dingen gebeuren er niet, maar het werk gaat toch rustig voorwaarts. Gods kerk wordt gebouwd. Zij er ook onder ons veel liefde en gebed voor de zanding, en laten wij er steeds in zien een werk, dat God wil werken door ons.

P. S. Van verschillende zijde o-ntving ik het bericht, dat inzake de zendingsbibliotheken te Rijsoord en te Kampen overleg gepleegd wordt. Toen. Ds Rauws zijn verslag opstelde, was de zaak voorzeker nog niet zoo ver' gevorderd; anders had hij er wel melding van gemaakt.

J. D. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Beschouwingen over een Overzicht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's