GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over Romanlectuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over Romanlectuur.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Februari-aflevering van het Roomsch-Kathoheke tijdschrift „Boekenschouw" komt een artikel voor over „Romanlektuur".

De Schrijver, de geestelijke R de Bruin, maakt daarin eenige opmerkingen, die mij aanleiding geven bij wijze van uitzondering in deze rubriek het terrein der persschouw te betreden en een en ander uit dat artikel te citeeren. Want wat claar wordt gezegd is zeker de moeite waard er kennis van te nemen.

Uitgangspunt van beschouwing is het feit, da, t de belangstelling van het publiek voor wat de boekenmarkt brengt vrijwel uitsluitend gaat naar den roman. De roman, de oorspronkelijk-Nederlandsche, maar veel meer nog de uit het buiten-

171 land geïmporteerde, heeft de absoluut overheerschende positie. Het andeirsoortige boek, van welken aard het moge zijn, staat ver en ver bij den roman ten achter in wat men noemt „verkoopbaarheid". Voor een nieuwen roman van Vicky Baum, Lion Feuchtwanger, Stephan Zweig, Warwick Deeping, heeft men grif het veelal hooge kostenbsdragover; hetstudieboek, de verhandeUng, den dichtbundel betrekt men uit een bibliotheek.

De roman van zijn kant past zich precies aan bij het bewegen van den tijd. Op den smaak van het publiek is hij gericht, uiterlijk en innerlijk; , met de evoluties in de belangstelling gaat hij mee; naar het actueele richt hij zijn koers. En door dat vlot en gemal^kelijk zich aanpassen oefent hij zijn grooten invloed uit, is en blijft hij de beheerscher van het terrein, ook de beheerscher van den modernen mensch.

Dit verschijnsel, dat meermalen in ons blad is besproken, geeft den Schrijver in „Boekenschouw" zijn artikel in de pen. Hij weet, dat de roman poseert als drager van levenskennis en levenswijsheid, drager ook van schoonheid en schoonheidszin. Maar, zoo vraagt hij terecht, „hoe zal iemand zicli nog wijs kunnen maken, dat hij iets hoogers, kennis van het leven of de schoonheid, zoekt in den roman, als hij de mooiste gedichten vervelend en de fijnst gestyleerde hoogere beschouwingen onuitstaanbaar gaat vinden? "

Met deze vraag raakt hij de kem van de quaestie der romanlectuur. De romanhonger van dezen tijd is niet een begeeren naar kennis en schoonheid, niet een verlangen naar literaire genieting. „Het gebruik", aldus de heer de Bruin, „dat de meesten van deze moderne verkeersmiddelen op kuituurterrein maken, is geen ander, dan de vlucht voor eigen leegheid. Deze leegheid van den geest door de overgave aan den stoffelijken geest is op den duur oorzaak geworden, dat zelfs de leege maag tevergeefs om voedsel schreit. De vooruitgang heeft zoo hard geloopen, dat hij den adem kwijt geraakt is".

Mij dunkt, dat deze diagnose alleszins juist is. „Vlucht voor eigen leegheid" is inderdaad de verklaring van veter lees woede. De „moderne" mensch is door allerlei samenweirkende invloeden zijn evenwicht, zijn vastheid kwijt geraakt; hij is een zoeker geworden, een zoeker naar oplossing van problemen, naar inhoud voor denken en leven, naar waarden, die vervulling brengen van behoeften. De leegheid van zijn geestelijk bestaan benauwt hem en uit die leegheid vlucht hij nu naar den roman, die het leven in al zijn geledingen en verhoudingen bespiegelt en belicht.

Maar de vervulling van die leegheid wordt zoo niet gevonden. De vlucht uit het verwarrend innerlijk brengt de rust en de stilte van binneni niet. Iets anders is noodig. En dat andere is bezinning. „Stilstaan en rustig nadenken moef het parool zijn van het oogenblik De geest moet weer verlost worden uit zijn baUingschap bij de eenzame geleerden en iedereen moet weer leerën, zich de verveling te getroosten van ernstig© boeken te lezen, om zich een levensinzicht te veroveren en mede te werken aan de daad der wereldregeering; weer te gaan voelen, dat zijn geest iets doen kan, als hij zich wegschenkt, om zichzelf te vinden".

Nader werkt de , heer de Bruin zijn therapie aldus uit:

„Het kontakt tusschen de denkers en dichters en het lezend publiek moet weer hersteld worden, door het afhandig te maken aan de geld-en speculatiezucht der uitgevers en boekverkoopers. Geen denker met verantwoordelijkheidsgevoel, ja zelfs met een klein beetje nuchtere ontwikkeling zal in zijn bibliotheek een plaats inruimen vooT da Vicky Baums, de Sidney Horiers, de Lion Peuchtwangers. En tóch weten onze kranten voor hun feuilletons nog pruihger prullen te vinden, om dagelijks het volk van geestelijke spijs te voorzien. Men heeft mij verteld dat een gróót Amsterdamsch warenhuis voor honderdduizend gulden in eens aan Ludwigs besteld heeft, om deze aan den dooi de fascinatie der reclame en der luxe-uitstalling opgewekten koophartstocht uit te leveren. Zou het nog noodig zijn iets bijzonders te presteeren, om in den tegenwoordigen tijd bij zulk een vervlakking nog succes te oogsten? Houden zulke boekhandel-methoden nog de minste rekening met het welzijn van hun koopers? Deze vicieuze cirkel van bedorven smaak, die door de winzucht gestreeld nog altijd dieper bedorven wordt, moet in den goeden cirkel weer omgeschapen worden, die het publiek er toe brengt zich te verlossen uit den greep; weer naar ernstige boeken te grijpen en daardoor den emstigen schrijver weer in de gelegenheid te stellen van het maaksel van zijn geest te leven. Het beginsel van met den stroom mee te gaan en aan de lezers te verschaffen, wat ze eischen in den vo'rm van lektuur, waarin ten minste geen kwaad gezegd en gedaan wordt, is radikaal valsch. De overvloed zelf en de richting werken volksbedervend Zeker, het volk is dom, het verlangt niet beter! Moet daajom de opvoedende geest het volk maar in zijn domheid laten ondergaan... ? Het wordt hoog tijd, dat wij — figuurlij'k gesproken — den dommen mensch zijn roman uit de handen rukken en hem daarvoor een ernstig boek

172 in d© plaats geven. Alleen het bolsjewisme lean zicli veroorloven, het nadenken over de problemen van den tijd te ouderdrukken. En toch zou het mij niet verwonderen, als bij een enquête zou blijken, dat in de onderste lagen der bevolking door de communisten betrekkelijk de meeste ernstige lektuur verspreid wordt."

De hier aangegeven therapie lijkt mij even juist als de diagnose van de kwaal. De vlucht uit de leegheid naar den „modernen" roman, die zelf leeg is en in problematiek verstrikt, die in het beste geval geen kwaad doet, moet gekeerd worden. Stilstand moet er komen, terugkeer van den mensch tot zichzelf, doordat hij in het ernstige boek, het studiewerk, het essay „dat tot nadenken stemt over kunst en leven", de verhandeling op grond van onderzoek en ervaring, zichzelf vindt, doordat zooals deze schrijver het uitdrukt, het leven van den geest wordt hersteld.

In dien wederopbouw kan er ook plaats wezen voor den roman, natuurlijk, want kraclitens zijn aard en wezen is hij een levende literatuurvoirm, die mede het „leven van 'den geest" kan voeden. Maar dan moet het zijn de roman waaruit de „geest der waarheid" spreekt. In de plaats van den schijnschoonen oppervlakkigen modernen poseur, die speculeert op sensatiezucht en rechthaberei, moet er komen de ernstige roman, die verrijkt en verdiept. „Om het leven van den geest te herstellen onder het volk", aldus zegt het deze schrijver, „moet ook de geest der waarheid uit de lektuur spreken, die wij het in handen geven..."

Aan het slot van zijn artikel geeft dan de heer de Bruin aan, op welke wijze deze therapie kan en moet worden toegepast... „Laten de lezers eens onderzoeken, welke motieven hen leiden bij de keuze van hun lectuur. Of ze daarbij ook verder zien... of ze zich daarbij ook afvragen, of het boek voedsel voor hun geest is, tot verdieping van hun godsdienst-en levensinzicht. (Want) de letter doodt, alleen de geest maakt levend".

't Is ongetwijfeld van beteekenis, wat hier wordt gezegd. Niet omdat het zoo nieuw is, ook niet, omdat het de zaak der romanlectuur afdoet, maar omdat het de quaestie aanpakt van de zijde die alleen tot de oplossing brengen kan van de moeilijkheden, die zich ten dezen opdoen. Het zwaartepunt wordt gelegd in de persoonlijkheid en het verantwoordelijkheidsbesef van den lezer. Tegenover een vluchten uit ziele-leegheid wordt gesteld de bezinning, tegenotver een blind-weg maar lezen, de eisch aangebonden op een kiezen van lectuur in overeenstemming met innerlijke behoeften. De vicieuze cirkel, die het vraagstuk der i'oman-lectuur metterdaad is: dat de roman dezen tijd en de mensch van dezen tijd infecteert en dooT die beide geïnfecteerd wordt, wordt gebroken en de fatale beweging van het al-maar-door draaien om hetzelfde punt wordt stilgezet. Dat is de eerst-noodige daad om het vraagstuk der romanlectuur tot een oplossing te brengen, die èn den roman èn den lezer ten goede komt.

Het hier ingenomen standpunt is ook het onze en daarom verdient dit getuigenis van Roomsch-Katholieke zijde onze aandacht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Over Romanlectuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's