GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Geleend.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geleend.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het geschiedde, als een het timmerhout velde, dat het ijzer in het v.-ater viel; en hij riep, en zeide: ch, mijn heer! want het was geleend. En de man Gods zeide: aar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af, en wierp het daarheen, en deed het ijzer bovenzwemmen. En hij zeide: eem het tot u op. Toen stak hij zijne hand uit, en nam het. 2 Koningen 6:5—7.

'Met hoeveel dankbare vreugde zal de profetenzoon die bijl weer ter hand hebben genomen. Hij was haar kwijt geweest, en alleen door een© wondere beschikking Gods was ze tot hem teruggekomen. Nu bezag hij haar met nog anderen blik dan voorheen; ze lag daar in zijne hand als ©en louter geschenk van Gods goedheid.

Het was aan den Jordaan, waarheen de profetenleerlingen zich begeven hadden om hoornen te vellen, teneinde hun woongelegenheid te verruimen. Ook onze vriend was meegegaan; hij had eene bijl geleend, en zich daarmede met lust aan den arbeid gegeven. Maar, — was hij onvoorzichtig geweest? had hij vergeten, dat zijn werktuig geleend was, en hij er daarom dubbel op moest passen? Hoe het zij, — op een gegeven oogenblik schiet het blad van den steel, en plonst in het water. En nu inééns weet de man weer heel goed dat de bijl geleend was, ©n dat hij haar, als zoodanig, met verantwoordelijkheid en zorg had moeten gebruiken. Het verlies zet hem voor het genot van het vroeger bezit.

Gelukkig was zijn gemis slechts kortstondig. Op zijne klacht aan Eliza, die hem de vertegenwoordiger Gods was, — „ach, mijn heer! want het was geleend", doet 'sHeeren almacht het ijzer weer boven komen, zoodat hij de hand uitsteken, en het terugnemen kan.

Doch hoeveel méér dan voorheen was hem nu dit anders zoo simpele voorwerp. Het was nu niet maar een natuurlijk en vanzelfsprekend bezit; — er was eene .nieuwe waarde aan gekomen. De hand des Heeren had het een wijle afgenomen en daarna weer teruggegeven, opdat het in dankbare vreugde opnieuw op prijs gesteld en bewust als geleend goed, bezeten , zou worden.

Deze geschiedenis herhaalt zich eiken dag. Hoevaak gebeurt het, dat God ons het een of ander bezit ontneemt .of dreigt te ontnemen, en ons een tijdlang het pijnlijk gemis daarvan doet gevoelen, of het .angstig vooruitzicht van dat gemis; om het ons vervolgens weer terug te geven, opdat wij het nu op nieuwen prijs zouden stellen, en het als een gave van loutere goedheid Gods zouden beschouwen.

Wij hebben allen .onze goederen.

Wij hebben onze gezondheid en kracht, ons beroep en gezin, onzen naam, ons dagelijksch brood, en zooveel meer. En het is ons alles van God geleend.

Maar hebben we het nooit ondervonden, dat God het ons voor korteren of langeren tijd ontnam, of dreigde te ontnemen? Dat er ziekte kwam? Dat ons brood, onze welstand, ons geluk ging wankelen? Kortom, — dat onze zegening©n, als die bijl van den profetenzoon, ons uit de hand vielen, of op het punt'waren weg te zinken en voorgoed te verdwijnen?

Waarom deed God dat?

Het was geleendi En misschien hadden wij vergeten, dat het geleend was, en het bezit ervan gewoon en vanzelfsprekend gevonden, en niet dankbaar en afhankelijk genoten. Wellicht ook hadden we het verkeerd gebruikt of door zonden verbeurd. En daar kwam het op het spel te staan.

Daar zouden we het verliezen of waren het reeds kwijt.

Het was, opdat we weer weten zouden, dat het geleend was, en wij het bezit ervan op prijs zouden stellen als een .geschenk van Goddelijke goedheid.

Het was, opdat we de schuld zouden zien en belijden, die het gebruik van Gods gave 'ontsierd en ons de gave zelve onwaardig gemaakt had.

Het was, opdat we roepen zouden: „ach, Heere! ja, het was geleend".

En toen wij het verlorene of bedreigde weer terug ontvingen, toen de Heere het weer deed bovenzw©mmen, en wij onze hand mochten uitstrekken om het opnieuw te nemen, — was het ons toen niet dubbel dierbaar? niet ©en dubbel geschenk van onzen God? Hebben wij in dien tijd, toen we het misschien zouden moeten missen, niet de schoonheid ervan gezien, die we vroeger hadden veronachtzaamd? En hebben wij den Heere niet onze geloften gegeven, dat, als we h©t weer ontvingen, wij het voor Hém zouden bezitten?

Aldus nu zijn de leidingen en bedoelingen Gods met onze verliezen en tegenspoed©n en kastijdingen. Zoo voedt de Heer© op.

Loeren-wij daaruit • toch all©s in di©pe afhankelijkheid van Hem te bezitten. Verheugen wij ons dankbaar over alle zegeningen, die Hij ons schenkt. Waken wij tegen all© gewoon-achten daarvan.

Bovenal, gebruiken wij het biddend ©n heilig in den dienst van Hem, die het ons als geleend goed in handen stelde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Geleend.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's