GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Schriftuurlijk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftuurlijk.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jona bad tot den Heere, zijn God, vanuit het ingewand van den visch. Jona 2:1.

Het mag ons opvallen, dat Jona in zijn gebed zooveel uitdrukkingen uit de Heilige Schrift gebruikt.

Wel zal hij in het ingewand van den visch niet aanstonds aan zijn gebed denzelfden vorm hebben gegeven waarin het ons overgeleverd is; die uiterlijke vorm kan wel pas later door hem zijn tot stand gebracht. Maar volgens het opschrift moet toch zakelijk en naar den wezenlijken inhoud dit gebed door Jona in den visch zijn gedacht en tot God opgezonden.

En dan moet iedere opmerkzame lezer, — men zie dit hoofdstuk aandachtig na, — wel toestemmen, dat Jona in zijne gedachten en woorden zich zeer sterk aansluit aan de toen reeds bestaande Schrift, en mei name aan de Psalmen, met welke hij volkomen vertrouwd blijkt geweest te zijn.

Telkens komt ge een uitdrukking, een zinswending tegen, die ge herkent uit de Pisalmen, en die juist zoo voorkomt in de zangen van David.

'Heeft Jona dit met opzet gedaan?

Neen, — het is heilige natuurlijkheid bij hem geweest.

Als profeet des Heeren leefde hij bij het Woord Gods; en dat Woord is, in de benauwdheid die hij doormaakte, zijn kracht en zijn licht geweest. Wat had hij om er zich in zijn dÜepe ellende aan vast te grijpen? Waar was God? Waar was hulp in zoo overstelpenden nood? En zie, — toen had, eeuwen vóór hem, de Heilige Geest uit Davids ellende en uit die van andere Godsmannen gezongen en geklaagd en tot God geroepen en straks gedankt en geloofstaal gesproken. En Jona's ziel werpt ^ich op die woorden; de Heilige Geest geeft ze hem in het bewustzijn; en Jona grijpt ernaar, en geeft aan God de eigen woorden des Heeren terug als de eenige vastheid waaraan hij zich klemt.

Dat is bidden tot den Heere, zijn God.

Maar spreekt hier dan niet duidelijk de ervaring en de gebedspraktijk vau de Kerk des Heeren?

Is dit gebruik van Gods Woord niet bekend?

Hebt ge niet in uw leven ondervonden, — in benauwde dagen of in vreugde en dank, — dat de woorden, waarmee ge uw klacht of dank aan God bekend maaktet, daar reeds voor u geschreven stonden? eu dat ge in uw gebed en in uw lied als vanzelf greept naar wat al eeuwen tevoren uit diezelfde omstandigheden door den Heiligen Geest bij monde van de heilige mannen gesproken was? En toen was het ook alsof er meer vastheid in uw gebed gevoeld werd, meer klem bij .uw spreken tot God, meer overtuiging en gevoel dat ge er uw God mee bereiktet. En toen kwamen er woorden en gedeelten uit de Schrift bij u tot nieuwe beteekenis, en wat tot nog toe niet zoo persoonlijk gesproken had, dat begon voor u waarheid en leven te worden.

Welk een zegen is het dan, met dat Woord bekend en in dat Woord onderlegd te zijn. Ook al zou het nog slechts een uiterlijke kennis zijn, — de Heere wil soms die uiterlijke kennis gebruiken om ons een levenden inhoud te schenken. Welk een zegen, als we dan weten wat er in Gods Woord geschreven staat, en wat de zin daarvan is. Laat ons dan toenemende kennis zoeken van den gedachtenrijkdom der Schrift. Bovenal, — zij er gedurig gebed tot den Heiligen Geest, of Hij het onze ziel tot een levende kennis doe zijn.

Laat ons ook in alle wegen waarin de Heere ons leidt, in donkerheid, in moeite en zorg, in geestelijke worsteling, ook in blijde en dankende ervaring, van Gods Woord gebruik maken. We zijn er zoo sterk mede. We zijn nooit sterker in ons gebed en in onze overleggingen voor den Heere, dan wanneer we Hem wijzen op Zijn eigen Woord, en wij zeggen kunnen: — Hceré, hier staat het toch door Uw ei^en hand geschreven.

Denken we aan Jona, die zelfs In de diepte der wateren, in stervensnood, den Heere aansprak met de woorden der Schrift; opdat we, als hij, bij en uit dat Woord leven.

Wij zullen den rijken zegen ervan ondervinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1934

De Reformatie | 4 Pagina's

Schriftuurlijk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1934

De Reformatie | 4 Pagina's