GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Statistiek van de predikanten der Geref. Kerken van 1834-1934.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Statistiek van de predikanten der Geref. Kerken van 1834-1934.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit Afsoheidingsnummer is actueel de navolgende statistiek, die we enkele weken geleden ter plaatsing ontvingen.

Statistieken zijn meestal taai: ze worden dan ook niet door velen gelezen.

Dit weet de samensteller van een statistiek zeer wel, en toch gaat hij voort met cijfers en getallen te rangschikken en te pubhoeeren, omdat hij de overtuiging heeft, dat zijn werk noodlg is, ten einde een inzicht te erlangen in de onderdeelen, waaruit ons gecompliceerd leven is samengesteld.

En nu moge voor het onderdeel der studie V£tn den statisticus menigeen weinig of geen belangstelling aan den dag leggen: zijn aïbeid heeft waarde, en velen plukken — zonder 't vaak zelf te weten — de vruchten van dien arbeid.

De meeste leden der Geref. Kerken in Nederland zullen wel hekend zijn met de geschiedenis van hun kerk. Niet velen zullen echter een voorstelling hebben van het aantal Gereformeerden, het aantal predikanten en 'het aantal Emeriti-predifcanten op verBchillende tijdstippen van de eeuw „Gereformeerd Kerkelijk leven".

Hier volgen eenige cijfers in hoofdzaak (betrekking hebbende op de predikanten der Gereformeerde Kerken van 1834-^1934.

Voor 1884 staat Hendrik de Cock, als eerste en eenige predikant vermeld in de verschillende opgaven van het , , Jaarboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland", welk jaarboek als voornaamste bron gebruikt werd bij deze bewerking.

Op 1 Januari 1934 is het aantal gestegen tot 745.

Gaan we den groei na, dan zien we voor de jaren 1834 1844 1854 1864 1874 1884 1894 1904 1924 1934 1 45 106 161 217 267 433 539 549 745

predikanten.

In de eerste vijftig jaren is er een constante groei van 50—60 predikanten per 10 jaar. Er worden regelmatig Kerken geïnstitueerd, en vacante plaatsen worden bezet.

Mt gaat zoo tot 1886: het jaar van de Doleantie.

Het aantal predikanten stijgt nu eenige jaren vrij snel, er komen ongeveer 45 predikanten over uit de Ned., Herv. Kerk.

Maar dit alleen verklaart niet de toename van 166 predikanten in het decennium 1884—1894.

De sterke toename moet veeleer gezien worden als vrucht van de Stichting der Vrije Universiteit in 1880.

Dr Kuyper vestigde voortdurend de aandacht van het Gereformeerde volk op de studie in het algemeen en zeer specieial op die der theologie.

Velen in den lande nemen den oproep ter harte, en zenden hun zoon naar 't Gymnasium, met het doel hun jongen „dominee te laten worden". Maar vóór dit doel bereikt zal zijn, moeten 11 jaren van studie vooraigaan: zes jaar op het gymnasium en vijf jaiar studie aan de V. TI. En de statistiek bevestigt volkomen de historie: juist van 1892 t./m. 1896 is een zeer groote aanwas op te merken.

Reeds in 1896 komt er een inzinking. Er is in dat jaar slechts een toename van zes predikanten. Wel is het aantal candidaten, dat de pastorie ingaat grooter, daar het getal 6 de vermeerdering aangeeft; het aantal dus boven hen, die stierven of geëmeriteerd werden.

De jaren na 1898 geven rijker oogst, 't aantal vermeerdert weer; zelfs is er een toename van 23 in 1901.

Dan is de groei tot staan gekomen: het aantal candidaten per jaar is vrijwel even groot als dat van gestorven predikanten en geëmeriteerden.

In 1905 zijn er 542 predikanten; in 1924:549.

Aan den 'historicus wordt het overgelaten de oorzaak van dit verschijnsel na te speuren. Merkwaardig mag het heeten, dat in de economisch-rustige jaren 1894— 1912 het aantal van hen, die zich tot het predikantambt geroepen gevoelen niet grooter is.

Het jaar 1914 brengt verandering:10 jaar^) laiter, 1924, vangt de stijging aan, met 50 predikanten in dat jaar. Van 549 in 1924 wordt dit 738 in 1934, Waarbij het aantal emeriteeringen en sterfgevallen moet gerekend. Ook het aantal emeriti stijgt in die jaren zeer snel, gelijk hieronder blijkt.

De historicus ga na of de wereldoorlog of hoog-conjunctuur, waardoor mede het aantal gynmasia en lycea beduidend toenam, op dezen snellen en sterken groei invloed had.

Emeriti. In 1846 wordt voor het eerst aan een der predikanten emeritaat verleend. 14 jaar blijft hij de eenige; dan komt er één bij. De toename per 10 jaar is als volgt over de jaren:

1834 1844 1854 1864 1874 1884 1894 1904 1914 1924 1934 O O 1 30 54 53 91 122

Emeriti.

, We merken op, dat de eerste 50 jajren na de Afscheiding bijna geen der predikanten emeritus wordt. Er is een tekort aan predikanten; de predikant blijft in actieven dienst. We vinden b.v. dait van de 86 die van 1834—^1 Jan. 1849 bevestigd werden, 20 gedurende meer dan 40 jaren dienden, terwijl twee na 50, twee na 53, één na 54 en twee na 55 dienstjaren werden geëmeriteerd.

Na 1884 is er een regelmatige toename, tot 57 in 1905. Het aantal blijft tot 1917 om en by de 55, daarna const'ateeren we een geleidelijke vermeerdering, van 1922— 1926 een zeer sterke stijging tot 106 in laatstgenoemd jaar, onmiddellijk gevolgd door een daling tot 93 in 1929. De jaren 1932 en 1933 geven een stijging tot 122.

Vergelijking met de officieele gegevens in de Jaarboeken, geven afwijkende getallen: daarin staat voor 1934 b.v. een aantal van 145 Emeriti vermeld. Het verschil wordt verklaard door het feit, dat in het Jaarboek onder de Emeriti staan opgenomen zij, die hoogleeraar, geestelijk verzorger of legerpredikant zijn. Bij de bovengenoemde berekening zijn deze categorieën buiten beschouwing gelaten, daar zij niet onder Art. 13 K. O. vallen.

Een vergelijking van de toename van het aantal predikanten, met dart der Emeriti geeft de navolgende cijfers over de jaren:

1854 1864 1874 1884 1894 1904 1914 1924 1934 0.94 2.48 2.76 2.99 6.93 10.02 9.46 16.58 16.38

Emeriti, tegenover 100 dienstdoende predikanten.

Dienstjaren der predikanten.

Bij de berekening van het gezamenlijk totaal aantal dienstjaren zijn ook opgenomen de jaren, die sommige predikanten in de Ned. Herv. Kerk dienden. De dienstjaren der Hoogleeraren werden niet opgenomen, teneinde een zoo zuiver mogelijk overzicht van het aantal gemiddelde dienstjaren per predikant en Emeritus te verkrijgen.

Van 14 Oot. 1834 tot 1 Januari 1934 overleden 656 predikanten, (dienstdoende en Emeriti) waaronder 17 die geëmeriteerd werden uit hoofde van hun hoogleeraar zijn aan de Theol. School of aan de V. U.

Te samen hadden de 639 overledenen 17427 dienstjaren; 'hetwelk per predikant een gemiddelde geeft van 27.3 jaar. (Van één predikant zijn de dienstjaren niet bekend.)

Niet allen mochten 27 jaar als predikant dienen. 135 stierven met minder dan 15 dienstjaren; 6 ontvielen binnen één jaar aan hun gezin en arbeid; waarvan één nog geen twee maanden en een ander 28 dagen na den dag van bevestiging en intrede.

Van de op 1 Januari 1934 639 overleden predikanten hébben 296 gedurende korter of langer tijd van hun rust als emeritus genoten: te samen 2218 jaren, hetgeen gemiddeld 7.5 jaar is. 12 v£ia hen overleden reeds in het zelfde jaar van hun emeriteering.

Emeriti-jaren.

Het op 1 Januari 1934 aantal Emeriti-jaren der in leven zijnde Emeriti-predikanten (bedroeg 903 jaar; per Emeritus is dit gemiddeld 7.4 jaar.

Een vergelijking van dit gemiddelde 7.4 jaar, met dat der overleden emeriti, 7.5 jaar, bevestigt de uitkomst der statici, dat de gemiddelde leeftijdsgrens hooger komt te liggen.

Van de 122 Emeriti in leven, was de gemiddelde diensttijd 34.7. 61 dienden 40 jaiar of langer, terwijl aan 61 eerder emeritaat moest worden verleend.

Aantal leden der Geref. Kerken.

De samenstellers van deze statistiek betreuren het, dat zij de juiste gegevens, betrekking hebbende op het aantal leden der (ïeref. Kerken, niet in hun bezit konden krijgen.

Het aantal volgens de volkstellingen was:

1889 181017 1899 361129 1909 491451 1920 571834 1930 638372

Het Jaarboek echter geeft geheel andere uitkomsten. Dit gaf b.v. voor 1930 een aantal van 570959, terwijl de volkstelling op 31 December 1930 als aantal behoorende tot de Geref. Kerken 638372 opgeeft.

Daar dit verschil 67413 bedraagt rijst het vermoeden, dat nog vele in den lande bij de volkstelling zich als behoorende tot de Gereformeerde Kerken inschrijven, zonder daartoe te behooren; maar ook, dat nog vele Kerken niet volkomen nauwkeurig aan de samenstellers van het Jeiarboek hun ledental opgeven.

Aannemende, dat de cijfers in het Jaarboek opgenomen dichter bij de waarheid liggen, dan die der volkstelling, kunnen de volgende cijfers over de laatste twaalf jaar een beeld geven van groei en toename:

Jaar. Aantal geref. Index. Dienstd. Index. Emerit. Index. pred. 1922 504435 100 547 100 81 100 1926 548695 108.8 598 109.3 106 130:9 1930 570959 113.2 673 123 95 117.7 1934 604139 119.7 745 136.2 122 150.6


1) Dat hier een voorbereidingstijd van 10 en. niet van 11 jaar staat genoemd is gebaseerd op het feit, dat na 1918 een zeer groote toename te constateeren viel van jongelui, die na toelatingsexamen aan de Theol. School of de V. U. hun theol. studie aanvingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1934

De Reformatie | 16 Pagina's

Statistiek van de predikanten der Geref. Kerken van 1834-1934.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1934

De Reformatie | 16 Pagina's