GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De toestand der Wereldzending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toestand der Wereldzending.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

(Het voorbeeld.)

Zijn belangrijk artikel over „Zur Missionslage" besluit Prof. Richter met het wijzen op de beleekenis van het voorbeeld. In de zending zelf moet met de kracht van het voorbeeld rekening worden gehouden, maar zij kan zelf ook nog anderen tot een voorbeeld nemen.

Wat nu het eerste betreft, wie zal kunnen zeggen hoeveel kwaad er gedaan wordt door het slechte voorbeeld der Westerlingen, kooplieden, militairen, zakenmenschen, enz.? Ach, dat allen, die naar vreemde landen gingen, met den naam „Christen" ook de daad van het Christen-zijn toonden!

Prof. Richter spreekt van „tuchtlooze blanken", de politieke zelfzucht der regeeringen en het uitzuigsysteem der kapitalisten.

Dit is niet te sterk gesproken. De wandel der vele naam-Christenen wekt aanstoot en brengt het Christendom in discrediet; het werkt ook den arbeid der zending tegen.

Het spreekt dan ook vanzelf, dat van de zendelingen en hun familiën allereerst geëischt wordt een beleven van hetgeen gepredikt wordt. Zij moeten schijnende lichten zijn in het donkere volkenleven. En Gode zij dank mag worden gezegd, dat zij dit ook zijn. In onze eigen zendingsgeschiedenis moge in vroegere tijden een enkele maal iemand aanstoot hebben gegeven, nu gaat er kracht uit van woord en wandel onzer arbeiders op Midden-Java en Soemba.

Wij kynnen Prof. Richter bijvallen, als hij opkomt tegen het streven in het bekende Amerikaansche leeken-zendingsrapport, om vooral aan zendelingen den eisch te stellen van voortreffelijke verstandelijke hoedanigheden; alsof de kennis en bekwaamheid alles is in het zendingswerk. Voorop

78 moeten gaan de deugden van vroomheid en ootmoed en Godsvertrouwen. Dat hiermee begaafdheid tol den arbeid allerminst wordt uitgeschakeld, behoeft natuurlijk geen betoog. Het is alleen maar de vraag, wat het eerste en meeste is.

Ook mag niet vergeten de beteekenis van het voorbeeld der Inlandsche Christenen. Helaas, dat ook hier veel kaf onder het koren is. Daarom blijft kerkelijke tucht, strenge tucht, noodzakelijk.

Nu echter de gemeenten meer zelfstandigheid krijgen, gaat ook de tucht hier en daar verslappen; het schijnt, alsof de Inlandsche voorgangers dikwijls niet de kracht en moed bezitten, om de kerk zuiver te houden. Pirof. Richter wijst op de Ethiopische kerken, waar het zedelijke en godsdienstige leven sterk is gedaald sinds men vrij kwam van de leiding der zendelingen. En dan vraagt hij: „Hoe staat het in de Indische gemeenten, wanneer de kasten demon zich verheft, of in China, wanneer de idee der familie optreedt en haar recht wil handhaven om alles onder haar invloed te brengen? Wij twijfelen niet aan den ernsligen wil, de oprechte vroomheid en de zedelijke kracht der leiders in de kerk; maar het gros van de gemeente! Hier ligt de proef van de soliditeit van het zendingswerk".

Nauw in verband hiermee staat de vraag, hoe men het hart van de menschen zal bereiken. Paulus is daarin een meester geweest; hij was den joden een jood en den Grieken een Griek. Hij predikte het Evangelie op den Areopagus in Athene op andere wijze dan in de synagoge te Anüochiê. Trouwens, al is het hetzelfde Evangelie, welk een onderscheid is er tusschen Mattheus, Marcus, en Lucas eenerzijds en Johannes anderzijds; of tusschen den brief aan de Hebreen en dien van Jacobus.

Dit voorbeeld verdient navolging; men moet anders optreden op Soemba dan op Midden-Java; anders onder Mohammedanen dan onder animistische Heidenen; anders onder de Prlaji's dan onder de dessa-menschen; anders onder de kinderen op de zendingsscholen dan onder de patiënten in het zendingshospitaal.

En dit geschiedt ook. Zij, die bij de Schrift leven, volgen vanzelf hel voorbeeld na, dat hun daarin wordt gegeven.

Maar dan vergete men niet, wat Prof. Richter uitdrukkelijk constateert, dat het duizend jaren geduurd heeft, van Ulfilas af tot Luther toe, voordat het Christendom bij de Germaansche vaderen tot in het hart gedrongen was! Duizend jaren!

Het volk moet worden gewonnen, maar dat zal alleen kunnen door gestadige samenwerking tusschen de zending en de leiders van de Inlandsche kerk. Het gevaar van het syncretisme moet worden overwonnen, en wee, als men door toegeven aan 'heidensche gebruiken de kerk wil uitbreiden. Dat zou slechts een schijntriumf zijn. Waar het op aankomt is, dat het Evangeüe van Jezus Christus over alles zegeviert, alles onder zich brengt en doordringt en reinigt. Het gaat om de overwinning door den Heiligen Geest.

Het doet eerst wat vreemd aan, dat Plrof. Riciater de Boeddhistische propaganda in Zuiden Oost-Azië aan de zending ten voorbeeld stelt.

Hij wil niet weten van de kerkeUjke politiek van keizer Constantijn, ook niet van de samenwerking tusschen zending en kolonisatie, zooals in de Middeleeuwen; eveneens wijst hij af de expansie van den Islam en de Spaansch-Portugeesche politiek in de 16e eeuw. Maar wat de Boeddhisten doen, moet niet worden voorbijgezien. De zending kan van hen nog wel wat leeren!

Natuurlijk moet zulk een beweren worden waargemaakt. En daartoe herinnert hij aan de Boeddhistische cultuurstaten in Birma en Siam; aan de Boeddhistische cultuur, die soms groote deelen van een land overheerscht, zooals in Zuid-Ceylon, of als een buitengewone sterke godsdienstige factor zich gelden doet als in Japan; aan de Boeddhistische „Kulturinseln" als in China; aan het feit, dat in den Lamaïstischen priesterstaat Thibet het Boeddhisme bijna een aparte religie werd; en aan de landen als Korea en het Midden-Java, waar een Boeddhistisch vernis over het volksleven werd getrokken.

En dan is ook eigenaardig, dat in de meeste van deze landen de godsdienstige of cultuurmachten zich ten bloede toe verzet hebben tegen de indringende vreemde religie.

Nu, aan dit alles spiegele zich de wereldzending.

Het Christendom treedt op met de belijdenis, dat er alleen heil is in Christus, en eischt daarom heel de wereld op; en daartegenover staat de ootmoed, waarmee het optreedt in de verovering van landen en volken. En deze innerlijke spanning zal nog sterker worden naarmate de koloniale politiek, de saeculaire cultuur-propaganda en het imperialisme der blanke rassen eenerzijds en de wereldzending van de Christelijke kerk anderzijds elkander ontmoeten.

Van samenwerking tusschen deze beide zal, gelijk gevreesd mag worden, in de toekomst wel geen sprake zijn; eerder strijd.

De zending heeft dit voor boven de staatsmachten, die in den Volkenbond eenheid hebben gezocht, dat zij streng methodisch te werk gaat, en vele middelen bezit om het groote beoogde doel te bereiken.

Het is waar, dat de Roomsche zending nog weer veel krachtiger centraal is georganiseerd dan de Protestantsche. Maar de beteekenis van den Internationalen Zendingsraad moet toch niet worden onderschat.

Ook moet met blijdschap worden aanvaard het feit, dat in vele landen zoogenaamde Nationale-Zendingsraden zijn opgericht, die veel goed doen ten opzichte van de zendingscorporaties, om ze tot meerdere eenheid of tenminste samenwerking te brengen.

Laat het zijn, Prof. Richter vestigt er de aandacht op, dat iedere goede zending ernaar streeft haar terrein zelfstandig te bewerken en naar eigen inzicht den arbeid te doen; en dan heeft zij den Naüonalen Zendingsraad alleen in zooverre noodig, dat de belangen, die zij met de zendingen op andere terreinen heeft, worden behartigd en minder aangename „invallen" op haar gebied van andere zendingscorporaties worden voorkomen. Maar anderzijds dwingen de reuzentaak der zending en de beperkte middelen en weinige krachten, om verstandig te werk te gaan. Er zal een soort „zendingsslrategie" moeten worden ingevoerd.

Bij het uiten' van deze gedachten laat Prof. Richter het. Het is niet zijn bedoeling alles in den breede uit te werken; hij geeft slechts richtlijnen, die de overdenking waard zijn. Hij laat ons de moeilijkheden zien, maar slaat aan de hoop op de overwinning van het Evangelie niet den bodem in. Maar dat de zending voor een reuzentaak staat, wordt nog niet algemeen beseft; velen denken te gemakkelijk over de schier onoverkomelijke bezwaren, waarvoor de zending staat. En dan kan hetgeen Prof. Richter ons biedt ons temeer afhankelijkheid leeren van den almachtigen Koning, van Wien wij belijden, dat de zending toch ten slotte Zijn zaak is.

En al zal men in verschillende onderdeelen met Prof. Richler verschillen van meening, daarin geven wij hem gaarne onze instemming, dat wij vasthouden aan ihet zendingsbevel: „Predikt het Evangelie aan alle creaturen", en tegelijk in het oog houden de stichting der Christelijke kerk naar den aard van het volk, waaronder wordt gearbeid.

En dan leggen wij de uitkomst in de handen van Christus

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De toestand der Wereldzending.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1934

De Reformatie | 8 Pagina's