BOEKBESPREKING
„Verzeild Bestek". Uitgave ter gelegenheid van het tweede Lustrum van den Christ. Auteurskring.
J. H. Kok, N.V. — Kampen.
In één belangrijk opzicht onderscheidt zich de bundel „Verzeild Bestek" van andere groote verzamelwerken. De christelijke auteurskring bepaalt hierin, naar de mooie vondst van Mevr. Kuyper—v. Oordt, zijn plaats in de literatuur. Bij het eerste lustrum verscheen „Het Heerlijk Ambacht", waarin getuigenis werd algelegd van de heerlijke taak, die een christelijk auteur heeft te vervullen. En nu wil men eenvoudig aangeven de plaats waarop men gekomen is. De lezer kan dan zelf oordeelen over het hoever. Hij vei-wachte echter niet nu het hoogtepunt van het kunnen der christelijke auteurs voor zich te zien, want dan zou hij een verkeerde conclusie trekken. Naast heel veel goeds, treft men ook middelmatige en nog mindere stukken aan. Dat behoeft niet te verwonderen, daar niet elke auteur in een schets of novelle zijn beste werk kan leveren. Bovendien was het beeld foutief, indien alleen de beste bladzijden proza of de voortreffelijkste gedichten hier waren afgedrakt. Bij lezen van geheele romans zou men zich dan teleurgesteld gevoelen.
Heel goed werk leverden de prozaïst van Eerbeek en de dichter W. de Mérode. Te dieper zal hun gemis voortaan gevoeld worden. Door hun werk vond de christelijke literatuur erkenning ook bij andersdenkenden. Zij waren lichtende voorbeelden. De beste schetsen werden m.i. geleverd door enkele „ouderen". Zuiver van toon is de historische schets van Ign. Lubeley, diep gevoeld de belijdenis-novelle van Houwink, i-ustig en beschaafd van vonn de novelle van Mevr. Kuyper— van Oordt, hoewel niet tot haar beste behoorende. Wilma bleef geheel zich zelf met haar bijdrage, terwijl die van Sevensma—Themmen nieuwe, frissche elementen bevat, die veel goeds doen verwachten; Rijnsdorp gaf wellicht de beste novelle, modern van taal en uitbeelding. Anderen met goede namen bleven beneden hun kunnen. Mulder schrijft beter lange dan korte verhalen, Rie van Rossum met haar wonderlijke vermenging van sage met sprookje, heeft mij niet kunnen blijven boeien; de Groot heeft bewezen beter proza te kunnen schrijven, dan hij hier in de avontuurlijke „Uil-herinnering" geeft. Noch Risseeuw, noch Korthuys toonden hun beste zijde, het vragende slot van Korthuys' schets vindt geen voldoende aanhechtingspunten in het verhaal. Te opgeschroefd is de vertelling van Bokhorst, hij is sterker in den eenvoud; forsch is het proza van de Bruin, maar zijn novelle is mij te breedsprakig, te zwaar van uiterlijken vorm, te licht van inhoud.
Het was niet mijn bedoeling dezen bundel uitvoerig te bespreken, daar de lezer zelf gemakkelijk zijn weg er in vindt. Bij deze aankondiging behoort dan nog vermeld, dat Afrika hier met gedichten van Totius, Indië met twee aardige schetsen is vertegenwoordigd, Friesland met enkele gedichten met vertaling.
De uitvoerige studie van Kamphuis over den schilder Marius Richters, toont mede de veelzijdigheid van dezen zeer fraai verzorgden bundel, dien ik ondanks èn om zijn gevariëerden inhoud ieder kan aanbevelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1939
De Reformatie | 8 Pagina's