GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

TWEE KINDERBIJBELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TWEE KINDERBIJBELS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Anne de Vries: „Kleutervertelboek". Uitg. J. H. Kok, Kampen. 1948. BareiJd de Graaff: „Kleine Vertellingen 1 uit het Grote Boek". Uitgave Bosch & . Keuning, Baam.

De kinderbijbel heeft zich langzamerhand een plaats 1 veroverd in onze huisgezinnen. De aanvankelijke vrees ; bij sommigen, dat het bijbellezen daardoor zou verdrongen kunnen worden, heeft plaats gemaakt voor het inzicht, dat de kinderen zeker gewend moeten worden, van heel jong af aan, aan den bijbel, maar dat ; daarnaast het kind, reeds als kleuter, bekend moet gemaakt worden met de mooie verhalen van den bijbel.

Wat is vanzelfsprekender, dan dat vader of moeder het kind vertellen van Jezus, daarmee de taak voorbereidend van de juffrouw op school. Maar hoeveel ouders kunneii boeiend vertellen? Voor hen is het een i uitkomst, dat er kinderbijbels geschreven worden.

Tegenwoordig behoeft men niet lang meer te zoeken, men kan gemakkeüjk vinden wat men begeert: kleuter-en kindervertellingen uit den bijbel, of kinder­ • bijbels en dagboeken, men kan te kust en te keur gaan.

En het is verstandig, dat men eerst goed uit Èjn 1 oogen kijkt, want er zit veel kaf onder het koren. Ieder, die met kinderen omgaat weet, hoe moeilijk het is den juisten toon voor hen te treffen. NatuurHjk kan L het kind niet alles begrijpen, zooals een volwassene, zelfs niet al vertelt men het nog zoo eenvoudig. Het onderwerp moet dus het kind liggen en voor een volwassene is het heel moeilijk uit te maken, hoe ver het ; bevattingsvermogen van een kind zich uitstrekt. Als 3 men dan nog bedenkt, dat dit bij elk kind afzonderlijk varieert, en dat een kinderbijbel geschreven wordt voor kinderen, die onderling enkele jaren in leeftijd i verschillen, dan blijkt wel, hoe moeilijk het is, ieder f te geven wat hem toekomt.

Bovendien is een kind, meer soms dan een volwassene, bang voor het kinderachtige. Het waardeert niet de pogingen van ouderen hem zoo dicht te benaderen, dat zij kinderachtig worden. Het wil zelf voor groot aangezien worden en verwacht van den oudere, dat men daarmee rekening houdt. Deze moet derhalve groote zorg besteden aan den vorm van zijn verhaal, den stijl, het uiterhjke. Een voortreffehjk verteller kan heel moeilijke onderwerpen glashelder maken, zelfs voor kleuters, door de betoovering van zijn stijl, terwijl een ander gemakkelijk te begrijpen verhalen verknoeien zal door een verkeerden stijl. t , t t i ,

Het kinderverhaal dient overzichtelijk te zijn en 1 aanschouweUjk. Zoo ergens, dan is hier een illustratie s op zijn plaats. Maar dan moet de teekenaar den schrijver volkomen begrijpen, zoodat zij elkaar helpen het t geheel tot een sprekende schilderij te maken. Het typeerende moet gegeven worden door schrijf-en teekenpen. De schrijver moet de bijbelsche gegevens niet t verdrinken in een vloed van aardige, maar niet ter r zake doende bijkomstigheden. Wat een kind zóó wel : 1 verstaat moet hij niet gaan bewerken, wat te moeilijk is, doch noodzakehjk geweten moet worden, omdat het t de kern van het gegeven is, dient hij bevattelijk te maken. Zooveel mogelijk moet het verhaal voor zichzelf spreken, want het bedoelt het kind tot den bijbel te leiden. Dus geen verhaaltje met een moraaltje, een soort van fabel, doch een natuurlijke vertelling met eventueel een daaruit voortvloeiende toepasslag.

De wijze waarop het boek gedrukt wordt, is van veel belang. Een kind houdt van de ruimte niet alleen in de woordenkeus, maar ook in den' gedrukten vorm. Niet te veel op een regel, veel inspringingen en veel alinea's, waardoor het geheel overzichtelijk wordt en prettig aandoet. Een compact gedrukt stuk geeft den indruk van een massief roggebrood en hoe voedzaam. dat ook zal zijn, als versnapering geeft men het bij voorkeur niet.

Het is heelemaal mijn bedoeling niet, hier een handleiding te geven voor het schrijven van een kinderbijbel. Bovengenoemde opmerkingen kwamen bij mij los, door het lezen van een tweetal kleutervertellingen uit den bijbel, beide met dezelfde strekking, maar verschillend van opvatting.

Anne de Vries heeft reeds naam gemaakt met zijn „Groot vertelboek voor de Bijbelse Geschiedenis". . Daarbij sluit zich nu aan zijn nieuwe werk: Kleutervertelboek voor de BijbelseGes c h i e d e n i s. ^)

Hij begint bij het O. Testament, bij de Schepping. Leest men dit eerste verhaal en ziet men daarbij de illustraties, dan bemerkt men aanstonds met een geboren verteller te maken te hebben, een psycholoog, die de kinderziel begrijpt uit ervaring. Het kind dankt voor zijn boterham. Waarom? Moeder heeft het brood gehaald van den bakker, deze kreeg het' meel van den molenaar, die ontving het graan van den boer, die het geoogste koren heeft verkocht. De teekenaar zet nu een huiselijk tafereeltje op: kinderen die bidden; daar om heen zien we den bakker, den molen, den maaier en den zaaier. Daarvoor nog een gekleurde plaat met een Hollandsch landschap: een maaier aan den arbeid, met op den achtergrond een molen en een dorschmachine.

Zoo ziet het kind zijn leven verbonden met het werken van anderen, met natuur en cultuur en het leert iets beseffen van aller afhankelijkheid van God, den Schepper en Onderhouder.

Ik heb groote bewondering voor dit boek, voor den schrijver die zoo goed den kindertoon weet te pakken, nooit sentimenteel of kinderachtig is en toch in alle stukken een ge> vijde stemming weet te wekken, kinderlijk en passend-verheven. De teekenaar sluit zich daar geheel bij aan. De mooie gekleurde prenten verluchten werkeHjk, ze geven een goed beeld van de oude toestanden; de kleine teekeningen in den tekst verbreken de geslotenheid van het verhaal eenigszins, maken den vorm smakelijk voor 'toog en zijn meestal zeer suggestief. Slechts 'n enkele, als de geeseling van Paulus en Silas zijn voor kleuters misschien wat te „forsch". Weldadig doet het aan, dat de engelen zonder vleugels geteekend zijn, als schoone menschen des lichts.

De schrijver was zich van de moeilijkheid van dit werk bewust — hij heeft er zelf echter van geleerd, als hij. zegt: , , in dat simpele taalkleed kwamen de schoonheid en de eigenlijke bedoeling van het verhaal dikwijls nog treffender aan het licht". En dat is zoo. Moet ook de volwassene niet zijn als een kind, om de heerlijkheid van den bijbel te verstaan?

Dit boek lijkt me volkomen geslaagd in zijn doelstelling: voor den kleuter een gids te zijn naar Jezus.

Heel anders van opvatting is het tweede boek, dat ik u voor wilde houden. Barend de Graaff: Kleine Vertellingen uit het Grot'e Boek> Een voor elke d a g van het jaar. ^)

Het is geschreven in den vorm van een dagboek. Elke dag een verhaal van twee kolommen druks, waarbij de volgorde van het kerkelijk jaar gegeven wordt. Het begint op 1 Januari met een vertelling over den 12-jarigen Jezus in den tempel.

Hier vraagt men zich dadelijk af, of dit paedagogisch juist is. .De schrijver moet het echter wel doen, gedwongen door zijn opzet. De verhalen over Goeden Vrijdag, Paschen, Pinksteren, die niet aan een vasten datum kunnen gebonden worden, staan van achter in het boek, na het Oude Testament. Zij kunnen gelezen worden als extra stukje op den datum van het feest. Wel worden die heilsfeiten uitvoerig behandeld op den tijd waarin ze gewoonlijk herdacht worden. Kloppen zullen de data echter nooit, zoodat het met den gang van het dagboek wel eens mis zal gaan.

Hoe oorspronkelijk deze opzet ook is, er zitten groote bezwaren aan vast en bovendien doet het te groote-mensch-achtig aan, voor kinderen van 4—10 jaar. Zij moeten in hun eigen sfeer blijven, waarin een dagboek kwalijk past.

Nog meer bezwaren brengt de dagboek-vorm mee. De schrijver is nu gebonden aan twee kolommen voor elk verhaal. Hij moet door deze zelfbeperking het verhaal daarin samendringen en soms zelfs samenpersen. De bladzijde moet tot het uiterste benut worden, zonder plaatjes ter onderbreking, zelfs met zoo weinig mogelijk alinea's. Daardoor maakt het op het eerste gezicht een te massieven indruk, degelijk, maar onkinderMjk. Wel gaat de schrijver soms een verhaal over een paar dagen verdeelen, doch hij doet daarbij eigenlijk zijn systeem geweld aan en verbreekt de eenheid van het verhaal.

Op den stijl heeft dit natuurlijk invloed. Er is geen plaats voor uitweidingen, beknoptheid is soms zelfs geboden en dat is niet des kinds. De onbevangenheid, liefdevol ingaand op kleinigheden, die immers dikwijls zpo belangrijk zijn, de smeuïgheid van den stijl, die met een beetje beeldspraak moeiüjkheden weet te verklaren, dat alles mist men hier te veel.

De inhoud is zuiver bijbelsch, is heel goed. En toch , vraagt men zich soms af, of de schrijver wel voortdurend dacht aan zijn jeugdige publiek. Wat een kind van 10 jaar snapt is vaak een raadsel voor den kleuter van vier jaar, tenzij de stijltoovenaar den afstand weet te overbruggen met een voor allen boeiende vertelling. Zoo doet de Graaff het niet. Zijn boek hjkt me daardoor meer geschikt voor ouderen. Ik zou mét 10 jaar willen beginnen, inplaats van deze als eindpuht te nemen. Dan komt de opzet tot zijn recht, dan spreken de verhalen beter tot de lezers. Want echt kinderlijk is de toon niet. Wanneer de schrijver afdaalt tot het kind, verliest de stijl soms aan waarde, mist hij de simpele verhevenheid die het onderwerp, aan den bijbel ontleend, vereischt, wordt hij tè gewoon.

Nog een aanmerking wil ik hier plaatsen. Den SOsten April leest de kleine dagboekbezitter het verhaal van Paulus' schipbreuk. Niets doet vermoeden, dat hij nu voor een belangrijk keerpunt staat. Want op 1 Mei leest hij, zonder eenige voorbereiding over: de Schepping. Geen plaat, geen leege bladzijde, ook geen overgangsverhaal helpen de kleine lezers. Dat moet toch vreemd voorkomen, zoo maar uit het nieuwe-naar het Oude Testament over te stappen! Het is het gevolg' van het systeem, hoewel het zoo nog niet had behoeven te gaan.

Het boek wordt verlucht met 24 gekleurde platen. Deze zijn goed, beurtelings in geel-bruine en zachtblauwe tinten, maar niet kinderlijk. Telkens stoot men in dit boek op hetzelfde: het is niet zoozeer een kleuter-en kinderboek als wel een vertelboek voor oudere kinderen. En dan kan het goede diensten bewijzen, want, zooals ik reeds schreef, de inhoud is zuiver bijbelsch en ondanks de soms beknopte weergave, over het algemeen bevattelijk verteld. Uit den aard der zaak niet kinderachtig, niet liefdoenerig, wel waardig en meestal gepast, mist de stijl die warmte van toon en dien soepelen trant, die het kind moeten trekken, zijn aandacht boeien en zijn fantasie bevredigen.

De beide kleuterboeken, of liever, jeugdboeken, zijn prachtig gebonden en zien er bekoorlijk uit, de druk is duidelijk, zoodat het kind ook zelf er uit kan lezen; het papier is goed.


1) Uitgave J. li. Kok N.V., Kampen. 1948. Prijs geb. f 8.50.

2) Uitg. Bosch & Keiming N.V., Baam. Prijs geb. f 8.90.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

TWEE KINDERBIJBELS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1949

De Reformatie | 12 Pagina's