GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een valsche tong. Spr. 6 : 17.

De Spreukendichter weet, door de verlichting des Geestes, de gevaren waaraan elk menschenkind, ook elk kind, ook zijn eigen zoon bloot staat bij zijn verkeer in deze, door God goed-geschapen, maar door de zonde verdorven wereld.

Zooals een tuinman, op de wandeling met zijn kinderen, door den tuin, waar de bloemen in eindelooze verscheidenheid van vormen en kleuren staan te bloeien, in staat is die planten aan te wijzen, welke vergiftig zijn, en daardoor een groot gevaar opleveren, daarom hen waarschuvrt, ze toch niet aan te raken, of haar geur in te ademen, of ze in den mond te stf ken — zoo ook doet deze wijze Opvoeder, die zijn, kinderen rondleidt in een wereld met haar vele schoon, dat oogen en ooren boeit en bekoort, maar, waarin ook zooveel voorkomt en daaronder dikwijls wat juist voor de jeugd het meest aanlokkend is — hetwelk groot, soms doodelijk gevaar oplevert, voor een elk die daartegen niet op zijn hoede is — hij wijst het hun aan, hij waarschuwt hen daartegen:

„Pas op voor de hooge oogen!" „Wacht u voor de valsche tong!"

Zeker, de tong is ook een van de wonderen der schepping Gods; een kunstig instrument, door (3od aan den mensch gegeven; voor velerlei doeleinden volmaakt geschikt en niet te vervangen. In de werkplaats van den mond, waar de spijzen fijngehakt en gemalen worden, doet de tong dienst als een knecht, die alle stukjes en brokjes ter plaatse brengt, waar ze behooren, opdat de kiezen en tanden ze kunnen be-, werken; maar tegelijk is diezelfde tong in staat als keurmeester op te treden, om de spijzen te proeven; om, wat niet goed is, uit te schiften, maar ook opdat de eter smaak zou hebben in het noodzakelijke werk van eten en om hem den maaltijd tot een festijn te maken.

En nog zijn daarmee haar functies niet alle genoemd. Zij is ook het instrument, dat den mensch in staat stelt om te spreken. Zoo spreekt de Apostel Jacobus van haar: een klein lid, maar dat groote dingen roemt; waardoor we God en den Vader loven — maar waar we ook mee de menschen kunnen vloeken, die naar de gelijkenis Gods gemaakt zijn.

Toen de Schepper van hemel en aarde zag, al wat Hij gemaakt had, zag Hij ook de menschentong, en zie, ze was zeer goed. Met vvelgevallen zag Hij op ze neer, volkomen geschikt als ze was voor al de diensten, waartoe Hij ze bestemd had.

Maar tengevolge van den zondeval heeft wel niet de tong haar functies verloren, maar heeft de gevallen mensch ze gebruikt, om daarmee slechte dingen te doen: In plaats van God er mee te loven, vloekt • hij, daarmee zijn naasten; hem gegeven om er de waarheid mee te spreken, stelt hij ze in dienst van de leugen.

Door God goed geschapen, wordt ze dienst van den zondigen mensch tot een onbedwingelijk kwaad.

Hoe wordt daarmee Gods heerlijk scheppingswerk ontadeld en bedorven; is het wonder, dat de Heere dit doen des menschen verafschuwt, haat! — hoe het Hem een gruwel is!

En dan wel in het bijzonder de valsche tong!

De valsche tong, waarmee reeds de slang in het Paradijs is begonnen, toen zé vriendelijke, liefelijke woorden sprak tot den eersten mensch; welmeenend, getuigend van groote zorg voor Eva, die door den Heere blijkbaar werd tegengewerkt en achteruitgesteld: „gij zult als God zijn!" „Gij zult den dood niet sterven!" „Luister naar mij, ik meen het zoo goed met U en zoek het beste voor U!"

Elk woord een giftdroppel voor de ziel. En Eva, zélfs Eva, heeft die valsche tong niet herkend en is, met het gansche meuschelijke geslacht er het slachtoffer van geworden.

En ieder, die de valsche tong gebruikt, om daarmee den argeloozen mensch in het verderf te storten, openbaart zich als een kind des duivels.

Hoe heeft David daaronder geleden, en daardoor geleerd, welk een afschuwelijk kwaad zij aanricht: „O, Heere, red mijne ziel van de valsche lippen, van de bedriegelijke tong. Wat zal u de bedriegelijke tong geven, en wat zal zij u toevoegen? Scherpe pijlen eens machtigen, mitsgaders gloeiende jeneverkolen".

„Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar deze zijn bloote zwaarden!"

En hoe waarschuwt Salomo niet voor de'vreemde vrouw, die met hare lippen vleit, en door de vleiing harer lippen den verstandelooze voert op de wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods.

Daarom zullen elke vader en moeder, die het waarachtig welzijn van hun kind bedoelen op twee dingen bedacht zijn.

Hun kinderen ; waarschuwen, dat ze eerhjk zijn; nooit door liegen en mooi-praten hun doel zullen trachten te bereiken. Want hoe vroeg verstaan sommigen reeds die kunst. Als ze zoo heel lief zijn tegen vader of moeder, of tegen broertje en zusje — maar ondertusschen langs dezen weg hopen hun slag te slaan. Wie oogen en ooren goed open heeft, heeft dat spoedig door, en laat er zich niet door van de wijs brengen, maar zaJ zulk een kind, dat met z'n valsche tongetje opereert, beslist onthouden, waar het zijn zinnen op gezet heeft, en bij het grooter worden, het er op wijzen, niet alleen dat de menschen zulk doen slecht vijfden, zoodra ze het in de gaten hebben (en dat gaat gauw genoeg), maar ook, dat de Heere het een gruwel vindt; en Hem kunnen ze zeker niets wijsmaken.

En dan, en dat is het tweede, dat ze hun kinderen, vooral hun grooter wordende kinderen, zeer ernstig waarschuwen, dat ze op hun hoede zullen zijn voor allen, die overdreven vriendeUjk doen; en niet voetstoots aan dezulken hun vertrouwen geven; aan niemand, maar zeker niet aan degenen, wier woorden zoet als honig zijn, vol van goede bedoeUngon en rijke beloften.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's