GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar het Diensthuis teruggekeerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar het Diensthuis teruggekeerd

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„INTERPRETATIE".

Hoe volledig de onderwerping was van de zes leden der vrijgemaakte kerken ter Haagsche synode en hoe diep ze gebogen hebben voor de kerkelijke Hooge Overheid, blijkt uit de „verklaring" die ze overlegden ten aanzien van de bevoegdheid der synoden.

Ze beginnen te spreken over „de opvatting" van art. 31 K.O. Dat onderstelt: verschillende opvattingen zijn mogelijk. Een kwestie van „interpretatie". Dat heb je natuurlijk altij(j, wanneer de zin van een of andere uitspraak duister is. En zoo is het ook hier naar 't heet. Je kunt er verschillende kanten mee uit. — Maar wat staat er? Wel, de kerken spreken af, de besluiten der meerdere vergaderingen voor vast en bondig te houden, t e n z ij. Wat beteekent t e n z ij ? Elk woordenboek licht daarover in. 't Is ontstaan uit: (he)t en si (dat). Dat wil zeggen: niet, indien. Behalve, indien. Dat is dus: de kerken spreken af, de besluiten der meerdere vergaderingen voor vast en bondig te houden, maar niet indien deze besluiten bewezen worden te strijden tegen het Woord Gods of de K.O. Dan, zeggen de kerken, houden wij ze niet voor vast en bondig. Dan leggen de kerken, zegt Voetius terecht, die besluiten naast zich neer of verscheuren ze.

Moeilijk? Zwaar om te verstaan? Voor meerder uitleg vatbaar? Weineen, doodeenvoudig. Tweemaal twee is vier. Iemand kan wel zeggen, dat dit erg duister is. En dat je evengoed kunt zeggen, dat tweemaal twee drie is of vijf. Maar hij maakt zichzelf daarmee alleen maar belachelijk.

Ja ja, zegt nu de „bindende" synode (en de zes zooeven genoemden zeggen het haar gehoorzaam na) maar nu komt het pas. Kijk eens, er staat nog wat bij. Er staat: (tenzij die besluiten) bewezen word e n te strijden tegen het Woord Gods of de artikelen der K.O. Nu is het de vraag maar, als ik , .bezwaard" ben en mij aan eenig synodebesluit niet kan onderwerpen, voor wie bewezen moet zijn, of dat besluit strijdt tegen Gods Woord of de K.O. Is het voldoende, dat ik het voor m ij zelf bewezen acht ? Dat ik zelf als bezwaarde overtuigd ben: op die en die Schriftuurlijke of kerkrechtelijke gronden kan ik het niet aanvaarden ? Of moet de synode, die het besluit nam, mijn bewijzen aanvaard hebben en overtuigd zijn dat dit besluit tegen Gods Woord of de K.O. is? Daar ligt de moeihjkheid. Ziet men nu wel, dat er verschil van opvatting mogeUjk is? U zegt: het moet bewezen zijn voor de bezwaarden zelf: voor kerken of leden daarvan. Wij zeggen: voor de synode.

Nu is het de vraag maar, wie gelijk heeft. Ziet u wel? Een kwestie van interpretatie.

O, die hedendaagsche interpretatie-chicanes, waardoor men komt, waar men wezen wil. Waarmee men de menschen zand in de oogen strooit en het zekere onzeker stelt om zijn doel te bereiken.

Immers, had die „interpretatie" van de sjmode der gebonden kerken en van de zes diensthuis-gegadigden recht, dan stond in art. 31 van de K.O. onzin. Dan stond er: „kerken, kerkleden, je behoeft een synodebesluit niet voor vast en bondig te houden, als de synode zelf heeft ingezien en overtuigd is, dat dit genomen besluit strijdt tegen Gods Woord of de K.O.". Wat is dat voor dwaasheid? Hoe kan nu een synode een besluit handhaven, waarvan ze zelf verklaart: het is mis, want het besluit strijdt tegen Gods Woord of de K.O.? Dan is zulk een besluit toch aanstonds vervallen! Dan is het toch oogenblikkelijk van alle kracht beroofd! Dan is het toch meteen van de baan! En wat zin heeft dan nog een bepaling: je behoeft het niet voor vast en bondig te houden, alsof er sprake was van een recht, dat de kerken zichzelf voorbehouden? Als een sjoiode een van haar besluiten intrekt, dan is er toch geen sprake van dat nog iemand er mee te maken heeft? Hoe zou ik ooit kunnen accepteeren wat er niet meer is?

GEEN RATIFICATIE?

We zwijgen nu maar van de grondige critiek, o.a. door Prof. Rutgers op de hierboven genoemde „interpretatie" uitgebracht.

We zwijgen ook maar van het standpunt, door alle leiders der doleantie inzake de bevoegdheid der synoden ingenomen, en door de Gereformeerde Kerken eenmaal aanvaard.

We zwijgen eveneens van de listige wijze, waarop het „nieuwe kerkrecht" werd ingevoerd en van de slaafschheid, waarmee het door de ambtsdragers in de gebonden kerken werd gevolgd.

We zwijgen hier ook van het droeve feit, dat men de goegemeente ongemerkt meetrok in het spoor van het eens zoo fel bestreden kerkrecht van de Hervormde Kerk.

En we zwijgen tevens over hetgeen door sommigen van de zes deemoedig wachtenden voor de poort van het diensthuis eertijds tegen de hier gesignaleerde hiërarchie werd gezegd en geschreven.

We zien naar hun „verklaring" van vandaag.

Daar lezen we: , , on juist is het naar ons oordeel, te denken aan een formeele ratificatie door mindere vergaderingen, waaraan de besluiten van meerdere ver­ gaderingen, in het bijzonder ook van Synoden, onder­

worpen zouden zijn". In dit ééne zinnetje ligt reeds de kniebuiging voor de synode en haar machts-usurpatie; wat er verder volgt doet feitelijk niet meer ter zake.

GEEN RATIFICATIE.

Althans, geen formeele ratificatie. Wat beteekent dat? Wat doet een zuiver filosofische term in een zeer beknopte kerkelijke verklaring? Een wijsgeerig begrip, dat bovendien nog b.v. door de Scholastiek, door Kant en Hegel met zeer verschillenden inhoud gevuld wordt, en waarvan de beteekenis zelfs op speciaal filosofisch terrein allerminst vaststaat? Maar goed: geen formeele ratificatie. Doch dan toch wel e enige ratificatie, op welke wijze dan ook, als het recht (en de plicht) der kerken? O neen. Van eenig gewaarborgd recht is in dezen geen sprake. Wie zich bezwaard gevoelt en zich niet kan conformeeren, zegt het vervolg, moge tolerantie genieten. Zéér veel tolerantie. Best. Maar die wordt dus geduld. Die leeft eigenlijk bij de verdraagzaamheid en lankmoedigheid van de synode. Als men iemand tolereert, als men hem verdraagt, dan ruimt men uit goedigheid een plaatsje voor hem in. Maar men is daartoe niet verplicht. De ander heeft daarop geen recht. Men had dus eenvoudiger en duideüjker kunnen zeggen: geen ratificatie als' het recht en de plicht der kerken.

Dit wil dus zeggen: de synode heeft vrij spel.

Niemand, niemand heeft het recht, haar een halt toe te roepen in den Naam des Heeren voor de ooren van het gansche volk.

Want dat is het plegen van insubordinatie.

Dat is het plegen van opstand, muiterij, revolutie tegen de kerkeUjke Hooge Overheid. En zooiets moet met de zwaarste straffen gestraft worden.

Dat synoden tallooze malen gedwaald hebben, dat de synoden de laatste jaren gruwelijk onrecht gedaa, n hebben en gespeeld met waarheid en recht — daarvan komt in de „verklaring" van de zes die ons verlieten niets aan 't licht.

Zij stellen alleen het geval, dat iemand zich bezwaard gevoelt. Bezwaard naar? Naar art. 31 K.O, ? Dat juist over beroep op de meerdere vergaderingen handelt? Neen, pas op voor dat heete hangijzer! Naar art. 32 van de Nederlandsche ' Geloofsbeüjdenis. Waar gesproken wordt over de plaatseHjke kerk. Want de regeerders der kerk zijn daar niet de synodeleden, maar de leden van den kerkeraad, in art. 30 uitdrukkelijk als zoodanig genoemd. En waar de zes genoemden alleen maar weten van een tolereer e n van den kant der synoden, daar legt het door hen geciteerde art. 32 allen nadruk op het recht der gemeenteleden: zij verwerpen naar dat recht, alle menschehjke vonden en alle wetten, die men zou willen invoeren om God te dienen en door deze de consciëntiën der menschen te binden en te dwingen, in wat manier het zou mogen zijn. Het ratificatie-recht en de ratificatie-plicht. En zoo verklaren in art. 32 de ge^ loovigen: wij nemen alleen aan, hetgeen dienstig ie om eendrachtigheid en eenigheid te voeden en te bewaren, en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods. Dat is: wij zeggen tot een kerkeraad, die door haar wetten de leden, of tot een synode die door haar leiding de kerken uit elkaar slaat: neen! Wij handhaven het ratificatie-recht en den ratificatie-plicht. En dat d^ kerken in art. 32 veel beter het gevaar van hiërarchie zagen dan de zes die de „verklaring" onderschreven, bUjkt uit de vermaning aan 't adres van den kerkeraad in art. 32: gij moet u wel wachten af te wijken van hetgeen ons Christus, onze eenige Meester, geordineerd heeft!

De synode alle rechten, volgens de „verklaarders". De kerken en kerkleden geen rechten. Ja toch, men mag zijn bezwaren alsnog in den kerkdijken weg aanhangig maken. Wat een gunst! Wat een grootmoedigheid van den kant der sj^node. Je mag heusch tot haar zeggen: ik ben het niet met u eens!

Maar ja, zoo vervolgt dan de verklaring, kun je je niet conformeeren, dan mag je natuurlijk door je spreken en handelen de kerkelijke gemeenschap niet

in gevaar brengen. —Dus, neem eens aan: de sjTiode dwaalt en bindt opnieuw de leerken aan iets, dat strijdt met Gods Woord. Dan mag je de oogen van anderen daarvoor niet openen, zelfs niet voor de ergerlijkste synode-zonden. De synode mag dan wel strijden TEGEN Gods Woord. Maar de bezwaarde mag niet opwekken tot den strijd vóór Gods Woord. Want de eenheid is alles. Dat de synode •de eenheid verscheurt, wordt niet overwogen. Als de uiterlijke band maar bewaard wordt. Of dan waarheid en recht ten diepste gekrenkt worden, dat bekommert den „verklaarders" blijkens hun verklaring minder.

PAUSEN OF GEZANTEN?

De synode heerscht en bUjft heerschen. Vergeten we nooit het woord van wijlen ds J. C. Sikkel: „een regeerende synode? dat is niet anders dan de paus!"

Een synode pauselijk gezag?

Neen, maar 't is niet meer dan een vergadering van gezanten, met gezanten-opdracht.

Pas hoorde ik, dat leden van de gebonden kerken tot een lid van de vrijgemaakte kerk zeiden: „Oitze synode heeft het eten laten aanbranden. Héél erg. 't Stonk. Heel Nederland door. Maar als je vrouw het eten laat aanbranden, dan stuur jé ze toch niet wég? " Wat een voorstelling van zaken! Je bent dus als berken getrouwd met een synode! Daarom kun je er niet van af! O onheilige onnoozelheid!

De synodeleden zijn gezanten. Ze krijgen hun opdracht van de regeeringen. En als de gezanten de wet gaan stellen en van de regeeringen onderwerping eischen? Wel, dan danken de regeeringen de gezanten af. En verscheiiren, wat dezen aanvankehjk besloten hebben.

Eén is uw Meester, sprak Christus. En gij zijt allen broeders. En een regeering van den eenen broeder over den anderen? Dat doet het woord van Chris­ tus radicaal te niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Naar het Diensthuis teruggekeerd

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's