Ingezonden Stukken.

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.)

Mynheer de Redacteur.

Mag ik u een plaats in uw blad vragen, om de aandacht van ons publiek op het volgende verschijnsel te vestigen?

Het trekt namelijk steeds mijn aandacht, dat de Antirevolutionaire partij èn bij monde van onze Kamerleden èn ook in dit blad, nog zoo vaak blijft spreken van den »Staat". Zoo nog voor weinige dagen door onzen uitnemenden tolk, den WelEdel. Gestrengen heer Mr. Keuchenius, die in zijn rede de bekende formule »Kerk en Staat'' gebruikte. Telkens echter doe ik mij zelven de vraag of het wel goed is, dat wij Antirevolutionairen maar voortgaan met van den „Staat" te blijven spreken. Vooreerst omdat die uitdrukking niet duidelijk is. Moeten we onder den »Staat" de Overheid verstaan ?

Maar ik zou vragen, of we niet beter doen met niet het duistere woord »Staat'', maar het voor ieder verstaanbare woord «Overheid, " als aanduidende de door God over ons gestelde burgerlijke macht, te gebruiken. Vergis ik mij echter niet, dan heeft het woord „Staat'' ook een andere beteekenis. Als er b. v. sprake is van het «Staatsbelang", dan bedoelt men hiermede niet het belang van de Overheid, maar van het volk., al wordt dit laatste natuurlijk als dekmantel misbruikt voor het eerste. Daar beduidt dus de »Staat'' zooveel als »het volk." En dit brengt mij tot de voornaamste reden, waarom m. i. het gebruik van dit woord is af te keuren. Ik meen toch dat juist tengevolge van het doordringen der Jievolutiehegmselen het woord »Staat" zoozeer in zwang geraakt is, gelijk het ook juist de pleitbezorgers dier beginselen zijn, die zoo dwepen met het denkbeeld 55an den «S'kat", zooals in dit blad zoo vaak is aangewezen. Maar is dit zoo, is dan de wensch niet gewettigd, dat althans wij Antirevolutionairen van het gebruik van dezen revolutionairen term aflaten, en ook in ons spraakgebruik op staatkundig gebied tot de Schrift terugkeeren, door te spreken van »de j Overheid" en »het volk''? Ook onze vaderen spraken aldus, zooals blijkt uit het opschrift boven het voorlaatste artikel onzer belijdenis, luidende: Van het ambt der Overheid. Wel geloof ik dat tenminste de formule: Kerk en Staat, algemeen is doorgedrongen, en gaarne erken ik, dat het mij wat vreemd in de ooren klonk, toen ik voor eenige jaren, als opschrift voor § 21 van het »Tractaat van de Reformatie der 'kerken", las: Kerk en Overheid. En toch was er bij mij een besef, dat die uitdrukking duidelijker en juister is, dan de zooeven genoemde en zoo vaak gebezigde zegswijs: Kerk en Staat. Vandaar dat ik b. v. altijd gewoon ben van Overheids-(niet Staats-) hoogescholen te spreken, in onderscheiding van de Vrije Universiteit. En zoo ware het ro.. i. veel beter, om van O verheidsonder wijs, in tegenstelling van bijzonder te spreken, dan dit onderwijs als Staats-of openbaar te blijven betitelen.

U dankzeggende voor de plaatsing dezer regelen, teeken ik mij met achting

üw dienstw. dienaar,

Haarlem, 18 December 1891.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen