GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 19

Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

17 werden '). Maar al was nu de Synode die samenkwam dientengevolge niet generaal of nationaal, het was dan toch eene „versamelinghe", geiyk zij zelve zich noemde, „der Nederlantsche Kercken die onder 't Cruys sitten ende in Duytschlandt, ende Oost-Vrieslandt verstroyt zijn" ^). Alle die Kerken hadden tot haar samenkomen medegewerkt ; de personen waaruit zij was samengesteld, waren door die Eerken daartoe afgevaardigd en gemachtigd; en in die personen waren dus de Kerken zelve daar alle bijeen, Dat was het karakter van die vergadering; en nu ligt juist daarin de eenige, maar ook tevens afdoende grond voor de aan haar toegekende bevoegdheid. Immers, bij de Kerken, waarvan hier sprake is, gold ten volle de Nederlandsche Gereformeerde belijdenis, die zij hadden aangenomen: deze eenigheid in belijdenis was voorafgegaan; en omdat alle uiterlijke eenheid daarop rustte, werd zij bij den aanvang der Synode niet slechts geconstateerd, maar ook verder zooveel ') Dat de Vreemdelingen-kerken in Engeland zeer begeerig waren om zich met de andere Nederlandsohe Kerken te vereenigen, maar dat zulke vereeniging haar destijds onmogelijk was door een uitdrukkelijk verbod van <3e Engelsche Overheid, tenzij dan dat zij haar bestaan metterdaad in groot gevaar wilden brengen, blijkt b. v. uit de brieven van die Kerken aan de Clasae van de Paltz, d.d. 14 Maart en 2 Juni 1572 (te vinden in de hierboven blz. 13, noot 1, vermelde „Epist. et Tract.", blzz. 391—393 en 410 vg.), en uit den brief van den Nederlandsohen Kerkeraad te Londen aan de Classe van Walcheren, d.d. September 1574 (a. w., blzz. 504—507). Zoo b. v. wordt in den laatstgenoemden brief, die ook duidelijk toont, dat het bedoelde verbod reeds in 1571 de voorbereidselen tot het deelnemen aan de Emdensche Synode had doen staken, te dezer zake o. a. gezegd: „Quia non ignoraSius quam vtile et prorsus neoessarium sit ecelesüs hoc modo consilia quam frequentissime fieri potest communicare, quantumque prestet omnes vndiquaque in idipsum oonsentire, atque allaborare, Non possumus non ex animo optare, vt et nobis in Anglia peregrinantibus, vobis adease liceret cum conuenitis, atque vt liberum denique nobis esset communibua Synodorum eiusmodi legibus vti, quatenua illae nobis vsui esse possent. Quid autem in causa sit quominus id hactenua factum sit vel in posterum vt flat aperari poasit sane non existimabamus vos omnino latere, cum quia plerique vestrae Synodo interfuerint, quibus causae ex ipsa experientia constant, quique eas synodo poterant exponere, tum maxime, quod eaa jampridem semel atque iterum perscripserimus, cum iisdem petitionibus Embdanae Synodi respondimus. Erant autem istae, videlicet, monitoa iam tum fuisse nos (ex occaaione quod pleraeque ecclesiae hie peregrinantes suos hue ad nos delegates misisaent, easemusque auapicati actionem ipaam consultandi vna quomodo nos pararemua ad classicos deineeps conuentus et ad Legationem in Synodum tum proxime Emdam conuocatam) monitos inquam nos sub ipsa actione fuisse per Angliae primatem et suos collegas Episcopos Eegiae Maiestatis oommisaarioa (quos vocant) in causis religionis, nequid eiusmodi tentaremus, vtpote quod per leges Kegni publicas non liceret; sed potius contenti essemus eo quod preeario obtinemus Begiae Maiestatis dementia, vti hactenus vsitatis inter nos seorsim ritibus, (licet differentibus ab institutis huius Eegni) frueremur, neque temere aliquid noui moliri auderemua; tam enim strictaa ease Begni leges, vt neque ipai concedere, neque nos oommittere tale aliquid sine maximis totius ecclesiae periculis possemus" enz. ï) De aangehaalde woorden zijn het opschrift van de acta der Emdensche Synode. Dat zg zelve zich niet beschouwde als eene Nationale Synode, maar slechts als eene Synode van de Kerken in twee der drie groote provinciën, waarin alle Nederlandsche Kerken waren ingedeeld, blijkt oolr uit-de bewijzen, die daarvoor aangehaald zijn in de Ned. Syn. Acta blz. 46.

2

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889

Rectorale redes | 110 Pagina's

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889

Rectorale redes | 110 Pagina's