GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 92

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 92

Rede, gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

84

30 April 1890 nam de Heere hem weg. Geboren te 's G-ravenhage, 25 Februari 1850, werd hij in het najaar van 1868 als student in het Album Academicum der Leidsche Hoogeschool ingeschreven. Door te studeeren zoowel in de faculteit der rechtswetenschap als in die der Godgeleerdheid, en den eerbiedigen schroom voor het aanvaarden van het zoo gewichtig ambt van Bedienaar des "Woords, was zijn akademietijd langer dan die gewoonlijk is. In 1878 werd hij met den eersten graad tot doctor in de rechtsgeleerdheid bevorderd, en het volgende jaar op niet minder eervolle wijze tot doctor in de theologie. In de wintermaand van het jaar 1879 als Herder en Leeraar te Schaarsbergen bevestigd, vertrok hij in October 1884 naar Voorthuizen, van waar hij gehoopt had herwaarts te komen. Door den band eener negentienjarige vriendschap aan den overledene gebonden, is mij het groote voorrecht geschonken geworden hem te leeren kennen, als slechts zeer weinigen werd gegund. Toch wachte men te dezer plaatse geene karakterteekening, die met afgewerkte trekken zijn beeld u vertoont. Moest ik echter met één woord de grondgedachte van dit leven uitspreken, ik zou dan de begeerte noemen naar de kennis van Gods recht. Van den Bergh maakte niet den indruk van eene hartstochtelijke persoonlijkheid. Toch voelde men daarvan iets, als het ging om de eere en het recht Gods. Gods recht en eigen schuld; tusschen die twee polen bewoog zich bij voorkeur het geheihgd zieleleven van dezen doode. „De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal ohe des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken: want nog zal ook mijn gebed voor hen zijn in hunne tegenspoeden." (Ps. CXLI : 5) Weinig woorden zijn weUicht in de H. Schrift te vinden, die meer dan dit ons zijn beeld herinneren. Het opnemen van het dagelijksch leven in de praktijk des geloofs, zoo zeide ik straks, gaat niet altoos gemakkelijk. Bij hem vond men het in eene mate, als niet dikwijls wordt aangetroffen. Op het zoeken van de ordeningen Gods op elk terrein des levens was zijn blik gescherpt en zijn hart gericht. Uit het.miskennen van die ordeningen verklaarde hij zooveel ellende en misstand. Sterk in dit geloof, toonde hij het, hoe het idealisme daarin alleen recht en grond heeft, en bleef hij bewaard eenerzijds voor het verwelken door de moeiten des levens, en van den anderen kant

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 92

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's