GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 83

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 83

Rede, gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

7^ ligt hare voortreffelijkheid boven die dames, welke zich te voornaam daarvoor achten. Hoezeer arbeid des geestes het lichaam eer sloopt dan dusgenaamde handenarbeid, ziet oppervlakkigheid toch in den laatste alleen eigenlijke bezigheid, en wordt zoo daglooner en knecht bij voorkeur als arbeider beschouwd. Hoever dit wanbegrip reeds doordrong, kan blijken als van Kamers van arbeid gesproken wordt, en velen daarin aanstonds organen van slechts dat deel der maatschappij begroeten. Het gaat hier als met den naam van volk. Maar al te gewoon werd het dien tot de lagere klassen te beperken. Wie met haar op éénen voet wil leven, wordt tot het volk toegelaten. Maar anders niet. Zoo herhaalt zich telkens wat 17 Juni 1789 te Versailles voorviel, als brutaalweg de tiers état zich tot Volksvertegenwoordiging opwiei^p. De nog steeds, zij het ook verzwakt, voortlevende legende van de Frarische revolutie verhaalt dat een eeuw geleden aan aUe privilege een eind werd gemaakt. EiUeve, hoe dit dan te heeten, dat één der standen zich het recht aanmatigde Volksvertegenwoordiging te zijn ? La nation, — c'est mal. Maar ook afgezien van de beperking van arbeid tot de grovere bezigheid, wordt in het algemeen de arbeid heden ten dage verheerlijkt op eene wijze, die, naar Kübel's schoone opmerking, weinig strookt met wat Gods Woord ons leert. Vóór de zonde was de mensch in den hof van Eden gezet, „om dien te bouwen en dien te bewaren". (Gen. II: 15) Maar dit was allerminst een werken om zich onderhoud te verschaffen; een arbeid in het zweet des aanschijns. Die arbeid is den mensch eerst na en om de zonde opgelegd. Men kent de logen van het moderne heidendom, zich parend aan het ploertendom . onzer bourgeoisie, als of de arme met' schralen troost gestild wordt, of den man van aanzien met nauw verborgen nijdigheid wordt toegeroepen: arbeid adelt. Neen, arbeid adelt niet. De arbeid, die den mensch bevolen is geworden, is veeleer de vloek. En gelijk de mensch niet voor de aarde, maar voor den hemel geschapen werd, is niet de arbeid, maar de Sabbath het normale. „Somit unterbricht im Grunde nicht der Sabbath die Arbeit, sondern vielmehr diese jenen auf unliebsame Weise." Wat de arbeid werd, is om der zonde wil. Reeds daarom hebben wij dien gewillig te aanvaarden, ofschoon nog bovendien de Heere daarin zooveel genade druppelt. In het aandringen op

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 83

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's