GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 19

Rede, gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

II zelve is na de inwerkingtreding dezer wet-niets veranderd. De faculteit der godgeleerdheid strekt in samenwerking met de tweeslachtige instelling van het kerkelijk hoogleeraarsambt (art. 104 der wet) nog steeds alléén „tot vorming der kweekelingen voor den hervormden godsdienst" (art. 56, lo. K. B. 2 Aug. 1815)." • Bleef zoo al de verhouding tusschen Staat en Kerk in den grond dezelfde als zij te voren was, de theologie der faculteit was naar haren inhoud niet onbelangrijk gewijzigd. Dienovereenkomstig waren velen van oordeel, dat bij de faculteit, gelijk zij nu was ingericht, de naam van godsdienstwetenschap beter voegen zou dan die van Godgeleerdheid. Aan Mr. van Naamen mocht het echter gelukken de volvoering van deze gedachte te stuiten. Immers had de benaming, „eeuwen lang bestaan", O en zoo bleef de theologische faculteit ten slotte, ook nadat zij gedempt was, als Meuwezijdsvoorburgwal of Hooigracht van de Sleutelstad bestendigd. ^ Zoo ook hier. Liggen al de deelen van wat Mozaïsch recht genoemd wordt driehonderd jaar uiteen, met een kleinen hocus-pocus blijft desniettemin alles met dien. naam gedekt. Slechts wordt u gevraagd daarin iets qualüatiefs te zien; het betreft den stempel, dien de wetten dragen; het „anti-Kanaanietisch" karakter, dat zich daarin openbaart. - Dat metterdaad de wetten allerminst uit éénen tijd zijn, toont voorts volgens Dr. Wildeboer. de_iiiho.ud overduidelijk. Immers schoon in elke der genoemde groepen strenge rechtvaardigheid en menschlievende bedoeling heerscht, zoo staat de tweede in humaniteit toch hooger dan de eerste, en blijkt daaruit verschil van tijd van oorsprong. In de waardeering van de vrouw — een der deugdelijkste toetssteenen om het zedelijk gehalte van geheel een recht te leeren kennen — staan, naar Dr. Wildeboer meent, wat hij Deuteronomische wetten noemt boven die uit eene vorige periode. Zoo wordt volgens Exodus XXI : 2 en volgg., hetgeen tot den eersten tijd behoort, in het zevende jaar alleen de slaaf vrijgelaten, terwijl in Deut. XV : 12 en 17, welke plaats van veel later tijd zou zijn, die bepaling tot de slavin wordt uitgebreid. Dat dit verschil bestaat, acht Dr. Wildeboer onloochenbaar. ") Handd. v. d. Me Kamer der Stat.-Gen., 1875/76, bl. 1175.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's