Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 71
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
61 hebbelijken toon, dien Denifle aangeslagen had, af. Zoo sprak de Germania (10 Nov. 1903, N». 259, Blatt 3) van den „ganzlichen Mangel an Politesse", waardoor „die Wucht seiner scharf logijchen Beweisgange erheblich abgeschwScht werde", ook Spahn critiseerde in de „Tag" (24 Febr. 1904, N". 31) de manier, waarop Denifle zich over Luther had uitgelaten. De beste critiek van Roomsche zijde leverde echter Prof. SEB. MERKLE, die in de Deutsche Literaturzeitung, Bd. XXV, 1904, N". 20 niet alleen den „höchst bedauerlichen Ton" van Denifle afkeurde, maar ook met kracht opkwam tegen de telkens door Denifle herhaalde beschuldiging, alsof verschillende onjuiste voorstellingen of vergissingen van Luther, waarop Denifle wees, aan opzettelijk bedrog zouden te wijten zijn. A. M. WEISZ trachtte in zijn Lutherpsychologie p. 64 en v.v. de ernstige gebreken, die Denifle's werk aankleven en die hij zelf ten deele erkennen moet, te verontschuldigen door te wijzen op de eigenaardigheid van Denifle's karakter, den lijdenden toestand van zijn gezondheid, de geprikkelde stemming, waarin hij verkeerde ten gevolge van de Los-van-Romebeweging, enz. 23) DENIFLE, Luther, I-, de „Einleitung" p. 1—26, vooral p. 1—4„ 2*) DENIFLE, Luther, P, 620 en v.v. waar een heele paragraaf over dit onderwerp handelt. ^6) DENIFLE, Luther, P, 350, 351 en 427. 26) DENIFLE, Luther, F, 351—422 geeft als Voruntersuchung, voordat hij aan zijn eigenlijk onderzoek naar den oorsprong van. Luther's Umschwung begint, een uitvoerig betoog, dat al wat Luther zelf in later jaren (na 1530) verhaald heeft omtrent de zware boetedoeningen en kastijdingen, die hij in het klooster zou hebben gedaan, omtrent de zielsangsten, die hij uitstond voor de gerechtigheid Gods, en omtrent de wijze, waarop hij tot vrede kwam door het licht, dat hem over Rom. 1, 17 opging, een fabel en roman zou wezen, (p. 382,. 398) door Luther uitgedacht om de Roomsche Kerk in een hatelijk daglicht te stellen. De gronden, die Denifle voor deze beschuldiging aanvoert, zijn, ten eerste, dat deze latere berichten weersproken worden door hetgeen Luther zelf in zijn oudste geschriften en brieven ons mededeelt, en ten tweede, dat ze ook in flagranten strijd zouden zijn met
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910
Rectorale redes | 192 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910
Rectorale redes | 192 Pagina's