GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 162

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 162

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

152 gratie dicimus" (I, 2, p. 206). Alles hangt daarom alleen af van de genade Gods: „Apostolus ostendit, quod immutabili dilectione eius salvamur. Ac non arbitrium nostrum, sed inflexibilem et firmam sue predestinationis voluntatem per hec omnia probat. Ubi ergo nunc est iustitia nostra? Ubi sunt opera bona? Ubi est libertas arbitrii"? (I, 2, p. ?09). Wanneer Luther zoo de „justitia nostra" tot in haar laatsten schuilhoek achtervolgt, opdat de genade Gods alleen zou verheerlijkt worden, dan richt hij zich in de eerste plaats tegen de „superbi iustitiarii, qui certi sunt de bonis operibus suis" (I, 2, p. 221), die „putant sese legem implere et ita iustos esse" en „iactant iustitiam per ea possessam et adeptam" (!, 2, p. 91), maar niet minder tegen het verkeerde begrip van de justitia zelf, dat deels onder den invloed van Aristoteles' philosophic door de doctores, deels door de juristen in zwang was gekomen, „secundum quos iustitia sequitur et fit ex actibus" (I, p. 14, 108, 244, 273), omdat van deze justitita Dei juist omgekeerd geldt: „non enim iusta operando iusti efficimur, sed iusti essendo iusta operamur" (I, 2, p. 91). Zelfs gaat Luther nog verder en om deze dwaling geheel af te snijden, verklaart hij, dat God „nos non per domesticam sed per extraneam iustitiam vult salvare, non que veniat et nascatur ex nobis, sed que aliunde veniat in nos, non que in terra nostra oritur, sed que de celo venit", en dat daarom, zal deze iustitia de onze worden, „primum oportet propriam et domesticam evelli" (I, 2, p. 2, 57 en v.v.), een gedachte, die hij ook reeds uitsprak in zijn Psalmencommentaar bij Ps. 1 : „non erit nee oritur in nobis iustitia dei nisi prius oranino cadat iustitia et pereat iustitia nostra. Sic universaliter Esse, sanctitas, Veritas, bonitas, vita dei etc. non sunt in nobis, nisi primum nos nihil, prophani, mendaces, mali, mortui fiamus coram deo; alioquin irrideretur iustitia dei et frustra Christus mortuus esset" (W. A. 3, 31). En dit geldt niet alleen op het moment van onze justificatio, maar blijft de regel voor heel ons leven, want gelijk Luther bij Rom. 4 : 7 zegt: „Sancti extrinsece sunt peccatores semper, ideo extrinsece iustificantur semper" (FICKER, I, 2, p. 104). Ze zijn „sibi ipsis et in veritate iniusti; Deo autem propter hanc confessionem peccati eos reputanti iusti; re vera peccatores, sed reputatione miserentis Dei iusti, peccatores in re, iusti autem in spe" (I, 2, p. 105). Of, gelijk hij het elders uitdrukt: „vide nunc, quod simul sancti, dum sunt iusti, sunt peccatores; iusti, quia credunt in Christum, cuius iustitia eos tegit et eis imputatur; peccatores autem,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 162

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's