GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 129

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 129

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

11^ als wezenseigenschap Gods, maar als de justitia passiva, de justitia nobis a Deo data, — wat ook Lombardus en de Roomsche uitleggers zeggen — maar dat deze justitia passiva verkregen wordt „non ex operibus sed ex fide Chrisii", gelijk Luther zelf het uitdrukt. Luther heeft deze beide quaesties zeker niet scherp genoeg onderscheiden en hij heeftdaardoortot misverstand aanleiding gegeven, maar bij het onderzoek naar het tijdstip van Luther's bekeering dient op dit verschil toch acht te worden gegeven. Wanneer Luther dus verklaarde, dat hij, na zijn bekeering, bij Augustinus zijn gevoelen omtrent de justitia Dei bevestigd had gevonden, gaat het niet alleen om het citaat, dat Lombardus en de Glossa ordinaria uit Caput 11 van de Spiritu et iitera meedeelen, en waarin Augustinus de justitia Dei in passieven zin verklaart (ideo iustitia Dei dicitur, quod impertiendo earn iustos facit), maar om de tegenstelling, die Augustinus in dit geheele geschrift maakt tusschen de justitia nostra en de justitia Dei, om daarmede het dwaalgevoelen der Pelagianen te bestrijden. Dat dit de bedoeling van Luther is, blijkt duidelijk uit zijn voorlezingen over de Romeinen, want als hij bij Rom. 1 : 17, — hier voor het eerst, — Augustinus'de Spiritu et Iitera aanhaalt tot staving van zijn eigen opvatting, dan verwijst hij niet alleen naar het genoemde Caput 11, maar ook uitdrukkelijk naar Caput 9 en hier zegt Augustinus: „Iustitia inquit Apostolus Dei manifestata est; non dixit Justitia hominis vel propriae voluntatis, sed justitia Dei, non qua Öeus Justus est, sed qua induit hominem, cum justificat impium. Nam hinc sequitur et adjungit dicens: Justitia autem Dei per fidem Jesu Christi, hoc est perfidem, qua creditur in Christum," waarop Luther volgen laat: „Et diciturad differentiam iustitie hominum, que ex operibus fit" (FICKER, 1,2, p. 3). Van deze nieuwe opvatting nu, die Luther illustrante Spiritu Sancto door Rom. 1 : 17 had gekregen, en die naar zijn eigen getuigenis het beslissende keerpunt in zijn leven is geweest, doet Luther wel blijken in zijn voorlezingen over de Psalmen en ze komt vooral scherp belijnd uit in zijn commentaar op de Romeinen, maar in zijn annotaties op Lombardus' Sententiae is hiervan nog geen sprake. Hierin schuilt dan ook mijn hoofdbezwaar, om de bekeering van Luther reeds vóór 1509 te stellen. In zijn Psalmencommentaar en in zijn voorlezingen over de Romeinen laat Luther van het eerste hoofdstuk af een nieuw geluid hooren, keert hij zich beslist tegen de justificatieleer der Scholastieke Doctoren en stelt hij daartegenover de leer van den Apostel Paulus. Maar in zijn annotationes op de Sententiae van Lombardus wordt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 129

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's