GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 172

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 172

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

162 „phantastici theologi" zegt hij, „fingunt spiritum rem seorsum velut absolutam et in genere suo integram atque perfectam, similiter et sensualitatem seu carnem ex opposito aliam contrariam, eque integram atque absolutam", d. w. z. ze leerden eene „wesentliche Verschiedenartigkeit der psychischen Potenzen" en eene „materielle Getrenntheit der anima sensitiva von der anima rationalis" (zooals FiCKER, I, 2, p. 180 noot 10 het uitdrukt), waarom de mensch dan ook niet aansprakelijk is, voor wat deze concupiscentia in hem doet, terwijl Luther daartegenover leerde, dat de concupiscentia was een „vulnus totius hominis" en daarmede niet alleen de „strenge Einheit der Seele" handhaafde, maar ook de verantwoordelijkheid van den mensch voor deze concupiscentia. 1"^) Ook dit vraagstuk, of volgens Luther de mensch de wet vervullen kan, dient nader te worden toegelicht, omdat zoowel van Roomsche zijde (door Denifle) als van Protestantsche zijde (zoo o.a. door Holl) het gevoelen van Luther niet juist is weergegeven. Volgens Denifle zou Luther van de vervulling der wet niets hebben willen weten; volgens Holl zou hij integendeel uitdrukkelijk geleerd hebben, dat ze bij den homo justificatus gevonden wordt. Nu ontkent Luther zeker beslist, dat de „homo carnalis" de wet volbrengen kan: „Ideo cum simus carnales, impossibile est nobis legem implere, sed solus Christus venit eam implere, quam nos non possumus nisi solvere." Wanneer DENIFLE, Luther, I-, p. 433 noot, het woord nisi als een drukfout schrappen wil en daarom leest: quod nos non possumus solvere, dan vat hij het woord solvere blijkbaar op als betalen, volbrengen; hij vergeet echter, dat solvere ook beteekent ontbinden en Luther het in dien zin bedoelt. Luther zinspeelt hier op het woord van Christus : „Non veni solvere legem sed adimplere", Matth. 5, 17 en zegt daarom, dat alleen Christus kwam legem implere, maar dat wij niet anders kunnen nisi legem solvere. In dien zin zegt Luther dan ook, dat God „imposuit nobis impossibilia et supra virtutem nostram" (W. A. 1. 35), al voegt hij er terstond aan toe, dat dit ons niet verontschuldigt, maar veeleer des te schuldiger stelt, omdat dit „impossibile" niet aan God, maar aan ons zelf te wijten is. Men heeft hierbij echter wel in het oog te houden, dat Luther hier en elders, wanneer hij op dit „impossibile nobis est legem implere" den nadruk legt, strijd voert tegen de „iustitiarii, qui putant sese legem implere et ita iustos esse, nee gratiam desiderant, quia secundum formam legis operati sunt"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 172

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's