GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij Kuypers graf. (II).

De vorige week eihdigde onze Pers-schouw over dit onderwerp mtet een aanhaling uit „De Ster." .

In hetzelfde weekblad verhaalt Johanna Bre-e^ voort: • '. ' ' ;

Alleen kan ik niet nalaten mijn indruk - weer te geven, die tii| op-miji als vrouw' gemaakt Weeft.

En a dan trof mij reeds in de a, llereerste ontmoeting die ik met dezen held mochit liebben, zijn eenvoudige godsvrucht en de gemakkelijkh'eid • •waaimede hij zich gaf. Toien ik vooir het eerst met mijn oogen in de zijine keek, recht tegenover elkaar, l-e-ek het mij - als'of ik stond tegen^ over een leeu-w. Geen brullende ontzagwekkende leeuw, niiaar een vorstelijike gestalte, edel, voornaam-, sterk in onverholen kracM, prachtig om te zien; van nabij te zien. Direct daaroip trof mij 7.ijin eenvoud en godsvrucht.

„Johanna Breevoort moet naast mij zitten", zei hij küxt, toch vriendelijk, en ik zag van nabi| 'hoe .hij de handen vouwde, de oogen sloot, hio, orde zijn kort injnig gebed, lette op de patriarchale htiiselijkheid in .zijn doen, ondanks, de deitige pracht, fhe hem omringde. Hoe liefelijk leek mijf de omgang met zijn dochters, die hartelijke toegenegenheid tegenover zijn Euisgenooten: „Vader üc iheb me .een beetje verlaat", verontschuldigde de verpleegster, die onder het eten' binnenkwam'. iMeerm-alen had ik 't voorrecht met dezen groote aan te zitten, nooit verzwakte de eerst gevestigde indruk.

Hoe h-ücg waardeerde Dr. Kuyper de vrouw. Niet alleen zijn eigen dierbare echtgenoote, wier plaats 'hij noioit door een andere vervangen, liet, niet alleen zijn intelligente dochters, die zijb naam' eere aandeden, m'aar de vrouw in het algemeen.

En zij brengt hem- Ideze hulde:

Als vrouw brengen we dan ook den heengeganei.-. Groote in Israël onze eerbiedige hulde. Hij heeft de echte heilige vrouwelijkheid ten-hoogste verheven, de heiligheid en de fiinaantasthaaxheid van het huwelijk als de grondzuil der samtenieving meer dan iemand verdedigd. Hij to'ornde tegen alles wat de vrou'w naar omlaag kon trekken : vrije liefde, oneerbare kleeding, veiwaarlooizing van huiselijk leven, de schJaamiteloosheid, den gruwel van .Jvlalthusianisme, onvrouwelijkea arbeid buitensnuis en wat al meer.

„De Hervorming":

't Is belangrijk genoeg geweest om ook hier ter plaatse ons rekenschap te geven van de krachten, die hebben gewerkt, en van de beteekenis van de Calvinistische revival in de vorige eeuw. Een grooit m'an staat in het midden daarvan, toclh! zijii ten slotte de gesteldheden om hem heen de faktoren, die zijn werken mogelijk maakten. Dr. Kuyper heeft, dit mag wel allereerst worden gezegd, ze opgemerkt. In zijn eigen leven ontwaarde 'hij, waara, an duizenden en duizenden behoefte bleken Ie hebben: aan volkomen verzekerdheid ten overstaan van een steeds m'eer chaoties wordend Wereldproces. In het levensbeschio!uwen, het opkomen en verdwijnen van elkander snel afwisselende hvpothesen; in het m'aatschappelijke de ontbindende krachten van een productieorde, welke niet meel' .gelijkelijk kon do'en zorgen voor aller jevensbelang; in de gezindheid, alleen afgewisseld door vlagen van idealisme, een heel nuchter realisme, dat zich , houden wilde aan wat voor .oogen was en vjoeg naar het sprekende nut der .dingen. Die groote k'Yicht van Kuyper is steeds geweest, dat dat hij uit één oogpunt alles bezag en strakke lijne-n van beschouwing trok. In zijn „Confidentie'-' heeft hü verteld van den invloed, dien de lektuur van QLii Engelschen roman , Tbe heir ot' Redcliffe' op 'hem heeft geoefend, en begrijp ik het wel, • dan is hei hem toen pisychoJogisch duidoliik ge-Avorden, dat een geloofsbezit, vastgelegd in een con-• fessie, gepropageerd door een leidinggevende Kerk van do grootste beteekenis is. Ik stel mij voor, dat deze man in zijn studentenjaren reeds scherp ging zien in welke richting zijin bestaan een beteekenis zou Krij.gen ook voor anderen. Met groot enthousiasme as hij toen opgekomen voor een allesbeheerschiende wereld-en levensbeschouwing, welke.

hij vond in hiet Calvinisme, hervond en opniciiw bswerkte.

De tijd was aJs nu. vol onzekerheid. Men zochit allerwege en vond weinig. Van groep na groep dreigde het geestehjk bezit weggevaagd te worden als in éen verstiiiving vam zand. Efi nu greep hij met forschen greep één groep, welke hij aan zich i:6lve in haar beteekenis openbaarde, zeggendo: t Is de toekomst. Hiermede heeft hij ontegenzeggelijk een historische daad van beteekenis verricht.

De , ^Ze©uwscihe Kerkbode":

Toen de eerste nummers van , , De Heraut" gekomen war°.n, vroegen we aan Professor van Velzen : wdl ooiraöelt u over het optreden van dr. Kuypi^i-en over den arbeid, welken h§ ondernecmlt? en we kregen ten antwooard: Wat de Heere voor heeft inet dezen hoogbegaafden man weet ik niet, maar wel weet fik, dat we alle redenen hebben om den Koning der Kerk te danken voor hem', die zoo fier en zoo kloek het opneemt voor de zoozeer miskende Gereformeerde belijdenis. Wijl we zeer grotute waarde toekenden aan dezen door ons vereerden leermeester, werden we nog meer aangemoedigd om alles te lezen, wat dr. Kuyper ten beste gaf, die in ons jongeren dest^i.is de liefde tot onze gezuiverde Confessie heeft aangevuurd en versterkt.

De , yG-roiniiniger Kerkbode":

Het is Dr. Kuyper gegaan als eens den hoogopriester Aiiron. Hij moest gaan op den berg en daar stuk Y'oar stuk zijn kleederen uittrekken, opdat zijn zoon die zou kunnen aandoen. Wat moet dat voor den hoogepriester een oogenblik van groote geestelijke spanning zifn geweest.

En iets daaivan zagen wij hier.

De , y& el'dJe(risohe Kerkbode":

De oude Gereformeerde, de echt-nationale iKeo logie was hier te lande verdrongen, en ingenüld voor Duilsche Verm'ittlungstheologie; ze werd geacht voorgoed in 't museum van oudheden ini een sierlijke sarcophaag te , zijn bijgezet... maiar Kuyper haalde haar weer te voorschijn. E; n wat een waardeering van de oude waarheid bij ons échite volk weer is gewekt, ziet wie niet misleid wordt door geestelijke droomerijen van een geslacht, dat van Kuypcr's lijn is afgedwaald of er niets van begrijpt of er niets van af weet.

Dr. I\uyp'er was een slooper. Alles wa, t op eenig terrein des m; enschelijken levens de eere des ileeren, 't recht Gods in den weg stond, stoni bloot aan .zijn machtige mokerslagen. En hij verstond die kunst!

Maar deze man Gods was ook een bouwer. Wat een architectonischl geheel bracht zijn harmonische geest voort. De hemelsche Bouwheer had zelf zijh knecht les gegeven , in 't bouw-vale.

Laat de Pens, ook di© van de overzijde, deix waardeereniden tooa heersGhjen, het spreekt vanzelf, dat alle oiudie veeten niet op eenmaal zijn Teirgeten ©n dat ook bet principieele verschil aan het woord komt. Maar van alle bladen, die iets ten naideele van Dr. iKi. zeggen, geniet „DB' Zeeuwsche Leeuw" de droeve eer heit reooid te slaan. Men leze:

We kunnen slechts uiting geven aan wat onze g e v^ e 1 e n s ten opzichte van hem' zijto. En dan. zeggen we: hij was een machtige persoonlijkheid, die de menigte biologeerde, een strijder, onvermoeid en onversaagd. jEen in de rast van stille vxo'omhcid dommelend volksdeel heeft hij naar voren gebracht en het gevormd tot een slagvaardig leger, het bezield door zijn tbeoicratisch ideaal, voorgeieekend in zijn wegsleependen stijl. Hij wa.s redenaar, volksleider, journalist als geen. Hij was theoloog, politicus, literator. Redacteur van eeni dagblad en van een weekblad, Kamerlid en iioogleeraar tegelijk. Hiji heeft gewerkt dag en nacht.

En de vrucht van dit alles? Een bloeiende Gereformeerde kerk, een nauwaaneengesloten antirevolutionaire partij, een te voren onbeteekeaelnde, , nu door , zijn woord en voorbeeld tot politiekmeêleven gebrachte volksgroep.

Maar deze reus had zijn schaduwzijden, en — l j wie, dio groot is, deelt dit niet, ook m'et de kleinsten?

Kuyper was meer .partijleider dan staatsman; zoo leek het ons althans immer toe. Dien grooten geest ontbrak het aan genoegzamen adeldom van karakter, om aanspraak te mogen maken op zedelijke grootheid. Hij was zoo groot en kon zoo wanhopig klein doen. „Het organisatietalent van den geweldenaar heeft de breede opvattingen van dea grooten denker overwoekerd". (G. H. Wagenaar). Aan de oiganisatie zijner partij heeft hij veel moois, dat in zijn ziel woonde, opgeofferd. De oraktijk haalde de theorie neer. Van Calvinisme en kerk heeft hij zoo ruimhartig gesproken in enkele zijber ontelbaar-vele geschriften. De Vrije Universiteit richtte hij op, om haar een natioiaaal karakter te doen dragen. „Ik ben Gereformeerd, maar ik ben in de eerste plaats mensch" schTeef bij eens. En zio, zijn Nederlandsch-Gereformeerde kerk iS een afgescheiden kerk geworden en zijn meest groolsche stichting, zijn Hoogeschoiol, Hgt geboinden aan die kerk en de door baax tot in de letter gehandhaafde confessie. Zijn theologie, die renovatie bedio'elde te aijn, werd repiistinatie.

Ook als denker was hiji ons niet sympathiek. Het intellectualistisch determinisme van Schiolte gaf hij ons weer in een logisch!, maar hard systeem waarvaD de praedestinatie de door hem uit staal gesmeede spil was. Het leek, alsof hij hiet modcraiisme in ©en orthodox kleed binnenhaalde. Lombroso liep zelfs „op de Calvinistische lijn"!

Groot was hif in zijln geweldigen durf. Hij. hleeft zijn volgelingen aangevuurd met de leus, die eens Calyijn van Bernard van Clairveaux ovar aajn': ! Dieiu Ie velut" I Om wat hij „de eere Gods" rekendé^^i^'^-zij», lieeft hij moeite en smaad rerduurd, al lauwerde hij zichi om de sympathie zijner aaaliangers xe wekken, wel wat greüg roet een doornenkroon, 't Was bespottelijk, dat kleine kefïers tegen dien leeuw basten uit laaghartige jaloezie, al was het aan den anderen kant weinig nobel, dat hij ernstige .critiek van geloovige medestanders reeds bij de geboorte smoren wilde. Toch willen WO dit laatste eerder aan organisatie-fanatisme dan aan heerschzucht toeschrijven.

Toen een onzer medewerkers onlangs het woord van Sikkel oivemam^ dat d© ethische richting zedelijk laag ptaait (wajt op! zichzelf mijn iias temming niet heeift — dit in het vooirbijlgaan), . ri^ep' de hoofdredacteur van „Dei Zeeuwsche Leeuw", Ds. Netelenbos uit: Bah!

Nu hij' aan zijn. vroegere leermeester zedelijte grootheijd ontzegt, wat zullen wij' daarop antwoorden?

Wij zeggen niet: Bah! Ook niet: hoe klein! Maaï wel: welk ©en uiting van persoonlijke bitterheid 1 Hoe 'in-treurig 1

Nog eens: 'n geruchtmakende preek.

Ons vermoeden bleek juist, dat over de preek van Dr. Geelkerken het laatste woord niet zou zijln gesproken.

Niet alleen in de recensies, maar wat zeker ongewoon is, ook .in de ge^vone kolommen maken de bladen eir melding van. Hier volgien nog eeirigei oordeelvellingen.

In „Noord Hollandsch Eerkblad" herinnert Ds, Lindeboom eraan, dat Ds. Knap van Groningen vóór eenige jaren oiver denzelfden tekst preekte en ongeveer hetzelfde thema koos. En dan zegt hij:

Neen, dan komt Ds. K. — aangenomen het juiste van zijne, ook door Dr. G. gedeelde exegeso — tot een heel wat beter gemlotiveerde „toepassing", 't Kan zijln, zegt hij, , , dat Christus, niet voor goed, doch voor een tijd Zijin gemeente laat liggen, omdat zq t e week en te slap is"; dat Hi| ons moe wordt „omdat vrij met het verkeerde en ongaloovige ges'lacht op één hoop liggen". Precies! En wat deed de Synode in haar „Getuigenis" nu anders, dan ouc tegen een dergelijke vermenging waarschuivcn, en ons opwekken, dat we ons zelven onbesmet zullen bewaren van de wereld en van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid ?

In 'öen deirde artikel vestiigt Ds. L. oan. de aandacht O'p twéé uitspraken van Dr. G. Voqreerst O'p die, dat een gezond lichaam niet zoo bang behoeft te zijn voor infectie en zoo ook een gezonde kerk nieit voor allerlei ketterij'. Daartegen m'erkt hij op, dat wie zoo lichtvaardig spreekt over infectie de miedici tegen zich krij^ en wie zooi lichtvaardig spreekt ovier vrees voor ketberij de apostelen tegen zich beeft. De tweeidie uitspraak — aldus Ds. L.:

De tweede uitspraak raakt de Schrift. D!r. G. zegt: „Zeker, de Heilige Schrift houdt haar volle ge/ag en waarde als het Woord Gods. .Maar aUeen als zij ons , het middel is, waardoor wij biddand gemeenschap oefenen in den Heiligen Geest met den levenden Christus en doo< r Hem met den leveaiden God, zal zij kracht doen. Anders is zij alleen een dood boek, dat ons slechts v e r o o r-de e It".

Die laatste zin doet, èn in verband met het onmiddellijk voorafgaande, ' èn op zichzelf, onderscheidene vragen rij'zen. Indien de Schrift ons veroordeelt, doet zij dan geen kracht? Dr. G. jzal dit zekei" toestemmen, maar de voorstellinig', die hij 'hier geeft is een andere. En dan: hoe kan een docd boek ons.... veroorde el en? Hier is een innerlijlfce tegenstelling tusschen de (xualificatie van het onderwerp èn 'hiet gezegde. Wat Dr. 'G; zegt, kan zóó onmogelijk waar zijn. Want van tweeen één: óf-de Sdhrift is een dood boek, en dan veroordeelt zij ons niet, óf, indien zij ons veroordeelt, is zij geen dood boek.

Nooit niogen wij de Schrift een d o^ o d boek noemen. Een dergelijke uitdrukking stamt lut othisohen kring, en ran.dt de gere aan van biet heilige Woocra. 'Gods, dat inzichzelf levend en krac'bltig is (llebr. 4:12). Indien wij de stem' van dat Woord niet hooien, dan vindt dat niet daarin zijh oorzaaJc, dat de Schiift een dood boek is, maar daarin, dat wij het orgaajn missen, om Waar levende stem te hoor en.

„De Bazuin" (prof. Bouwman):

De beoordeeling van Dr. Geelkerken is d'onkt ons wel wat eenzijdig.

De Synode stelde zich op hiet standpunt 'de gemeente in het biJEonder te waarschuwen voor de verkiding, die in onze dagen zoo machtig is, ©n wekte daarbij in de tweede plaats de gemeente op om het licht van Christus te laten schijnen. Volmaakt is het getuigenis geenszins. Maar toch] sprak de Synode hetzelfde uit wat Dr. Geellterken "wil, doch op een andere wijze.

Een opmerking kwam onder het lezen van' deze predikatie bij ons op, en wel deze: Is deze predikatie van Dr. Geelkerken wel een preek, zooals zij behoort te zijn?

De „Groniniger Ejerkbode" (Ds. Miedemia):

Wij verstaan 't niet ande'rs of Dir. Geelkerken heeft niet gevolgd de beraadslaging der Synode, is vreemdeling geworden in eigen huis. Zulk spreken is verspreiden van een valsch gerucht en dat nog wel in een predikatie. Betreurenswiaardig en onverantwxwrdelij'k. • ,

De „Zeeuwsdhe Kerkbode" (Ds--Boum'a):

Na 'hiajar gelezen te hebben kan ik niet zeggen, : dat izlulk een preek ma zulk een g; etuigenis aanbe­ velenswaardig is. WUde ds. Geelkerken het getuigenis aan grondige kritiek onderwerpen, het stond hem vrij, maar het komt mij: voor, dat hij daarvoor den kansel niet had moeten bezigen in' een gemeenteüjke samenkomst. Meer aal ik er niet van zeggen

De „Gereformeeidte Kiefkboide" voor Rotterdam:

Zijn veelszins overdreven aanmerkingen op het getuigenis der Synode laten wij daar. Dr Geelkerken nioet zelve maar uitmaken, waarom hq zoo sprak. Wat hij over zijn tekst zegt, is mager. De beschouwing ofver vasten is extra-ordinair^ Jlet ergste vinden wifi dit: de predikant acht, wat de Synode deed, een bewijis van machteloosheid. Nu zou mitn zoo zeggen: Dr. Geelkerken zal ons een anderen en beteren weg aanwijteen. Die weg wordt geteekend in den laatsten z.in. "Wij moieten het woord van iC )jristU(S ter harte nemien: b r e n g h a a r hielt

De lezer heeft recht omi te denken: jetzt fangS. es an. Neen, nu is het uit. Amen staat er achter. AVie wofct nu, wat deze prediker wil? Hoe moet die wereld, die hij geteekend heeft in haar worstehngen uu tot den Heiland gebracht worden? Geen antwoord! Dat lijkt ons bedenkelijk voor iemand, die leiding wil geven.

De „Watergraafemeersche Kerkbode":

Hij beoefent daarin , zeer scherpe cri'tiek op het „Getuigenis". ^

Er blijft letterlijk niets van over.

En daarmee kan ik mij in het geheel niet vereenigcn.

Ook ik had bezwaren en heb die in „De Reiormatie" ook dadelijk en onomwonden ontwikkeld.

Maar het opU'eden van Dr. Geelkerken lijkt 105 veel te kras.

Zijn critiek is-eenzijdig en daarom' onbiUijk.

Hij legt een-verkeerden maatstaf aan.

Hij Ihoudt htet doel van dit Getuigenis niet voor oogen.

De Synode wilde daarin niet den feitelijken goestehjken il'.oestand schetsen. Maar jzij wenschlte zich te beperken tot het waarschuwen tegen dwaling, verleiding en inzinking.

Dat zij zich ook tot het afdwalende getrokken gevoelde en met ontferming over de schare buiten onze kerken bewogen was, bewees zij door haar beshiilen inzake Zending en Evangelisatie.

Wij kunnen niet anders dan deze critiek betreuren.

Zij kweekt 6f een ontevreden geest óf prikkelt.

Zij bien, gt verwijdering en verbindt niet

En dat jidst slaat de kerk met machtelooish'eid.

Natuurlijk bedoelt Dr. Geelkerken dit niet

En daarmede houden wij gaarne rekening.

Ook hem is het om eendracht en krachtsontploodïng te doen.

Verrasse hij ons dan spoedig met een doeltreffender middel, door hem gevonden.

En doe hij ons deze onevenwichtige critie'c Iioe ee? hoe liever vergeten.

De „GereformL 'Kerkbode" voor Zutpheil (Ds.. •Waterink):

„Een korte, aiangrijpende predioatie."

„Men koope deze predicatie. Ze is waard gpleeen _en herlazen te worden.

Een ^, ig etnigenis" onize ziel!" dat „getuigt" ook in,

„De Zeeuwsche Leeuw": .

„Geelkerken .zegt dit alles helder, kort en bondig. Zijne preek is een.protest tegen de doode orthodoxie van het „getuigenis" der Synode en wijst den rechten weg".

Tegen de doode orthodoxie?

Welk oen hard^ welk een ontzettend oord^eel wordt hierin uitgesproiken!

Matthens 7:1.

Dertien brieven.

In vea-band met de predikatie van Dr. 'Geelkerken, bermmert da „Amsterdamische Eerkbode" aan het geval, Netelenbos en doet de volgenidö onthulling, , die, wordt zij' beiviestigd, 'hi'et zal nalaten nieuwje sensatie te wekken:

Die nu felle kritiek leveren op het Getuigenis, en op liclrtzinnige wij'ze spreken over bet gevaar van de ketterij', spelen een roekeloos spel.

De heer Netelenbos gaat er prat op, dat eizijn, die zijh gevoelen deelen en daarmede instemming betuigden; hij heeft, naar zijn zeggen, niet minder dan dertien van zulke brieven; ware hij vrijgesproken, de schrijvers zooiden zich voor hemi veriklaard hebben; nu houden zij zich schuil

Ds. Dijk heeft reeds aangedrongen op^ bekend maken van die namen; dat is natuurlijk van dea heer N.ptelenbos niet te verwachten, zonder dat hemi daartoe door Itenzelven volmacht wordt verleend.

Zullen zij zelven zich bekend maken?

Het ligt in de bedoeling; van onzen mederedacte-ur Dr, Dijk op, deze zaak terug te komen. Daarom onthoud ik mijl'hiieir van kanttee& ening.

Wisse’s breuk.

Het sienSiaitioneele blijft ons in on.s kerkelijk leven iniet gespaard. Nu doet weer DB'. 'Wisse's breuk m'et onze Gienef. kerken, de gemoederen vragen: waar gaat bet been.?

Ds. van der Linden, heizaJdigd als immer, laat er zich in da „'Gereform'. Eerkbode" voor 's-Gravelahage aldus oivier uit:

Heele lijsten van zijh boeken en boekjes hebben '' , we tijden aaneen voor ons gehad. , Maar nooit schreef 'hij over onderwerpen, die hemi op kerkelijk, theologiscïi lof dogmatisch gebied in strijd brsich, ten m'et de kerk.

Nooit hebben we gehioo|rd van ingediende bezwaren bij zijn kerkeraad of claasis.

Nooit 6< Mt'lieefi bij, opk niet na de Synode viaa^ Utrectó, vaklaaxd, dat d© uiteenzetting van de daar böhandelde leerpunten niet was in overeenstemming met Giods Woord. Zijn prediiring mooht in sommige kerken in 't bizonder het bevindelijk ''ieven, naar men zei, op den voorgrond stellen, toch was er nooit lop'te merken een bepaald aiWijkende meening. If

En nu.... dit besluit. Inderdaad, dit bevreemdt. Jn de hoogste mate. Wamt ds. Wisse kent zijin ielijdenib door en door, die hem zegt^ dat het as tegen de ordinantiën Gods, zich aj: Ie scheiden yan de kerk. Dit zal zelfs een „hoog, ..beizoek in geh eiimnisvioll e uren" niet te niet . doen. 'Ook deze tekstkeuze in haar gansohl bizondore Mxtimiteit is voor deze ure bevreemdend. Hoe hebben wij het met hem? Voor wij izijn venantwoordinigl • gehoord hebben, past het ons niet eenig ander oordeel te, vellen dan: een eeer bevreemdend be-Bluit.

Prof. Bouwman in ^, Die Bazuin

Dit besluit viam Ds. Wisise doet ons , z!eer leed, .zoow-el voor hem zelf als voor de Gerefo.mieerde Kerken. Onjgetwijfeld izullen weder allerlei critici üjomein met de gewone dO'Ch onware beschuldiging, dat de G-eireformoerde Kerken lijden aan dogmatische veiTsteeninjg, dat het geestelijke leven miet hoog isteat, en dat de predikers, die naast eene goede uitleigging ook de pnaldijk der godzaligheid voorstaian en verkondigien, niet in' eere izijn. Wij kennen die beschuldiging, die echter geheel bezijden de - wa'arheid is. Het doet onjs leed ook voor De. Wisse iaelf, dien wij^ als prediker bO'Og wiaiardeeren, omdat wij het verbreken van de gemeenschap met een fcerk, die trouw wenscht te staan O'p den bodem •van Gods Woord en de Ge-reformeerde belijdenis, eene groote zonde achten.

„De RotteïIdlamimjeT" citeeirL uit „De Zeeuw":

„En zijn opvoedinig in de Kruiskerk door leeraars al's Keulemians en Oosten wias stellig in de G e r e-formeerd© lijm; daar iz& l wel niemand, die deze beiden gekend heeft aan twijfelen".

Ds. Rientiinjg in cte „Geldieïscihe Eerkbodie":

Maar één ding is ons een raadsel.

Ds.-W. heeft 22 jaar lanig vele Kerken gediend. Jaren lang heeft luj den Catechismus, ook Zondag "21, behandeld en ve-rklaard. Honderden' kindereln. heeft hij gedoopt met het formulier van den H. Doop.

Voor de Caiviiniistisch© wetenschap trad hij in tal •vian verigiaderiiiigen als kampvechter op. Voor de •Theol. School en Vrije Universiteit, welke beide de Geref. verbondsleer doceeren, leidde hij mendgimaal bidstonden.

Nooit heeft hij ie-ts ervan laten blijke-n, alth: ans niet in het ptibliek, dat hij gravamina had!

Zoo bediend© hij 22 jaar lang het Woord; aoo izocht hij 22 jiaar lang, het volk, lielst veel volk, voor de Gere'f. waarheid te wi'nmen!

En nu kocat plotseling de mededeeling, dat hij' •van den beginn© aan grondideeën had, welke afweken vian de leer, die in de Gteref. Kerken geleerd wordt en waarmee hij meer dan ééns zijn instemnüng heeft be'tuigd.

Hoe men aóó jaren lang; den ambtelijfcen arbeid in de Kerken heeft kunnen izoeken en met een vrije conisciëntie op den-fcan'sel heeft kuninon sta'an, is ions een raadsel!

De „D'owirecihtsohie Kerkbode":

Wat heeft - er izich in Dis. Wisise, die 22 jaar lang, voor allerlei prijpen, 't land doorreisde om te vermanen, te vertroosten en aan-te vliren, in dien tijd ©en hamg proces ontwikkeld en-wat is dat proces uitigeloo-pan op een leeUjk abces!

Friesch kerkbode

We hebben niets-gehoord van' de bezwaren van, Dis. Wisise. Van geen© enkele kerkelijke vergadering ds bericht, dat hij bezwaren heeft ingebracht tegeni iwat volgens izijne meemng misstan-deni in onist kerkelijk leven izijn.

We hebben recht, te weten, wat er niet is, Eo-oals het b-ehoo-rt; wat ér te zeggen is-tegen de algemeene Verb-ondsjo-pvattinig, opdat w-e ons kunin-en' herzien «n verweren.

Maar te do-ent ^s Dis-. Wisiae do-at, g^t toch tegen alles in: „Ik gevoel me niet meer thuis, ik (aeem ontslag, en niemand heeft daarover iets te Izeggan".

Dat is voor mijn besef vo-ó-rl'oo'pig niets ander'si, dan vrij-wüligje, , moedwillige verliatinlg van den Dienst, door den' Koning der Kerk O'pgelegd.

En daarom kan 't niet landers, dan van-Ds. Wisse Terwachtan eene nadere toelichting van dit besltiit. Wanneer 't het eindpunt is in een proces, dat 22 jaren duurde, 0al het Dsi. Wisse niet moeüijk vallen], Izijne beslissing helder te argumenteeren.

Ds. Wisse verricht ©ene publieke daad, die ook publiek moet verantwoord.

Wat w© er in|u van weten, is hoioig|st onbevredigend. ' ' - ' •'

Van Ds. Wisse hoorde men soms •vreemde diinl-Igen, miaar aoo iets •vreemds-toch nog nooit.

Verhoogd , zelfb-ewustzij'n blij-d.ie predikanten.

Nu ik bet to'cib over predikanten en pireeken beb, moet ik tocb ook even - een blik naar buiten •werpen. Zoo-als men weet is er een Bond van Ne-Iderlandscbe Predikanten opg-eriobt, waartoe, voor zoover ik weet, gelukkig geeu predikant onzer geneformeerde kerken beboort. Hij zou daarin niet op zijn plaats zijn. Men leze maar eens in „De Hervorming" het verslag' van de oauserie, welke Dis. Boer, secretaris vata. den Bomd, hield oyer „Bondsperspectieven."

De behoefte aan verhooging - van de miaJatschajipe-Igke erkenning, invloed en beteekenis van ons ambt en onzen arbeid is de geestelijke achtergrond, die de salarisactie mogelijk heeft gemaakt en haar tevens Ps^^Si^lZij is een vracht van de in den Bond openbHai" geworden solidariteit, miaar niet de eénige. i)ie solidariteit in den Bond heeft ook geleid tot een verho-og'd zeilbewnstzijn • bij de predikanten. Ein daaraan was grooielijbs behoefte. Wijf, predikanten, •waien maar al te vaak min oif meer verlegc* met ons zelf. Wiji bevonden ons niet zelden in kringen ©n onder omstand'gheden, dat wij hiet eemigiszins als een gêne gevoelden, dat wij predikant walen. Dait wij ne'gng gevo-elden ons ambt eenigszms te verontschuldigen, in ieder geval dat' ambt maar liefst zoo weinig mogelijk lieten uitkomen. - Ook - hierin is door d-a actie van den Bond verandering gekomJ-an. Nu wij ons als „stand", als groep van geestelijke werkers hebben georganiseerd, zijn wijl ons zelf m'eer gaan voelen. En het ga^at hier niei om persoonlijke eerzudhü D-'s adoratie van d'.-n predikant, die in vPo-eger tijden zoo menig ambtsdrager tot een ongenietbaar menach maakte, beg'^eren wij niet. Die adoratie kennen wij', althaas in - o-nze vrijzinnige kringen, zoo goed als in het geheel niet meer en zij zal ook wel nooit meer terug kome-n. Gelukkig! 'Maar juist omdat wij de adoratie van den persoon van den predikant \niet willen, mogen en moeten •wij eischen eerbied, erkenning, waardeering van ons ambt en ons werk, omdat da^ ambt ons heihg is ©n wij ons werk van gifcot belang aphte-n voor hieel de m'enschelijke - sanienle^ving. Welnu, het is de actie v-m den Bond die onzen moed heeft verhoogd o-m die erkemiing en waardeering te eischen. Wij willen niet langer, dat men ons als „stand" als een quantité négligeable beschouwt. Wij willen niet langer als • menschen zonder ruggegraat ons zoetsappig onderwerpen a-an allerlei dwaze tradities en usances, die ons ambt omlaag haleo en ons werk verlammen. Wij •willen niet langer o-ns gees-• telijfc werk verrichten voor een fooi. f 10 voor een spreekbeurt, als wij f8.50 onkosten bobben voor reis en verblijf. Wij hebben tegen een geweldigen stroom op te roeien als wijt ons ambt en ons werk weer tot behoorlijke erkemiing en waardeering zullen brengen en 'het is mede het door den Bond verhoogde soUdariteitsgevo'^l, dat er ons d© kracht toe geeft.

Dat is taal, een dienaaï •van CbriBtus' onwaarfdig.

Ze is ontleend aan bet wooird-enbo-ek der Bocialistische volksmetaners.

Ze past in den sitijl Idieir tnodeme vakvereeniginglen.

Door dat „zichzelf meer gaan voelen" wordit de predikantenstand niet opgeheven, In'aar juist naar behe-den gebaald.

Teksteritiek en Schrifteritiek

Telkens heeft de predikant weetgierigjen catecihisanten en gemeenteleden, duidelijk te maken het ondeïsciheid tuss-chen Tekstöritiek en ScbrifLcritiek.

Onlangs bleek, dat zelfs Ds. Neitjelenbos niet uit elkandjetr kon houiden. beide

Daarom is bet niet van onpas otail btet antwooird mee te deelen, daA „De Wachter" op een desbe^ treffende - vrraag; gaf:

Wat het eerste punt aangaat zij dezen brooder meegedeeld, dat er van de Bijbelboeken verschillende handschriften zijn, die op somm'gs plaatsen niet geheel met elkander overeenkomen. Zoo zijn er handschriften, waarin de tekst 1 Joh. 5 VS. 7 niet voorkomt. En nu is het natuurlijk de vraag: welk handschrift hebben we te prefereoren. I> at is dus-een kwestie •van tekstcritiek, de •vraag, welke de juiste tekst is. Nu zijn er toanuen, die mcenen te mogen zeggen, dat het de beste handschriften zij'n, welke genoemden tekst niet hebben, ©n die daarom van oordeel zijn, dat ze el" door een overschrijver zijki tusschlen gevoegd. Bij zulk een 'oordeel is uiteraard groote voorzichtigheid noodig. Maar een dergelijke vraag, of zulk ©en tekst al dan niet echt is, heeft niets gemeon met de Sc'hriftcriliek, die den Bijbel toeat aan zijn „geloovig bewustzijn".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's