GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkelijke Leven en Christelijke Vrijheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke Leven en Christelijke Vrijheid.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Ideëel gesproken is er dus, zloo zagen wij', geen tegenstelling tusschen deti band .dieh het kerfelijk' leven, in Igerefoir'mfeeridien zin opgevat, aanlegt en de persoonlijke christelijke vrijheid.

Maar nu de pracitijk. Er woirdt toch wel iets van het jkhellen van eeln ietwat hinderlijken band gevoeld. Z-ekter — maar laat ons hier onderscheiden. Een niet zoo 'klein deel van de ontevredenheid] die zich in somniige kringen opelnh'aart tegenoveïi al wat Iderk en kerkelijk is, kom't voort uit leen subjectivism'e dat den banid aan het Wioord' niöt velen 'kan en id'at ©ligienlijk affceerig is van al wat ook maar zweemt naar gezag in zaken des geloofs. In Berg'opw.aarts stond 'eenigen tigd geleden dez'e ontbo'ezeming te^ l: ezen: „Het fris'sche-, godsdienstige leven van olnzien tijd richt zich niet op de kerk noch op-de leerstelligheid, doch op de persoonlijke beleving uit de feitelijke geestelijk© werkelijkheid". Zoo oppervlakkig bezien, is dat .©en frappante uiispraak, n^aar di'e bij' wi-e nadenkt, onmiddellijk de nuchtere vraag dóet opkomen: Wat is dan toch die „feitelijke geestelijke werkzaamheid" waaruit gieleeld wordt?

Soms ontmoet - m'en-op dit gebied trouwens eigenaardige verschijnselen. De verslaggever van de „N. Rdtt. C't." die de in den zo'mter van 1919 giehouden Conferentie van den V-C. S. B. (niet te verwarren met de N. G. S. V.!) had bijlgewoond, •vertelide daarvan later in de rubriek Kerknieuws, dat de Zaterdagavonid een wel belangwekkende, m'aar vrij' pijblijke bespreking haid gebracht. Men had het n.l. over de kerk ge'haid en deze had (wij' zouden haast zeggen: hoe kon het .anders? ) in de discussie zooveel veeren mo'etlen lalbem, izij' wa's er zóó kaal lafgiekomen dat alle aantrekkelijkheid ervan verdween. Toch zou men den volgienden morgten samenkomen tot het bijwonen van ©ein godisidiienstoefening. Deze tegenstrijdigheid werd doon velen scherp' gevoeld', maar toen m'en eenmaal ond'eir het gehoor van den prediker 2; at, week de ietwat ongimstige stemming meer 'cn me^. Eigenaartig, hoe zelfs zij' die geen 'goed woorid meer voor de kerk over hebben, steeds nog hunis ondatóks aan haar blij'ven vasthou'den. Eien treffend bewij's yoor het krachtig sociale element dat, len Spijt van allerlei radicale 'theorieën, zich ook.in het rehgieuse leven nooit vc'rloochent. Ook hier gaat dikwijls 'de nataur boven de leer.

Evenwel, het zijin vols'trekt niet alleen de Jnodernen en 'de ethisehèn die over een kterkelijke geb'ondtenheid klagen, waardoor die frischhei'd en spontaneïteit van het geestelijk leven bedenkelijk wordt geschaad. Ook gereformeerden hebben soms moeite, zich in dit gareel te voegen en bij' hen mbigen wij' to.ch niet verondersilellen dat dit zöu voortk'om'en uit verzet 'tegen het gezag van het evangelie.

Staan wij' hierbij, ietwat uitvoeriger stil. In Verband met de aan 'Calvijn ontleend© beginselen heb­ ben wij hier op Idtrieërlei oiveTweging acht te geven.

Vooreeris't .opJ idezie', dat de kerk als zichtbare, Idoor Christuis in het leven geroepen gem'eensöhap, miacht 'heeft 'om, in Zijh Naam en op Zijn lajsife, het gezag van Zijh Woord' te handhaviein. De ©enige weg waarin zijl ptaotisch haar roeping in deze vervullen kan, is' Idjat zij' het 'doe door intermiediair van haar belijdeniiSL Dit feit s.taat on'der ons ^óó valst en s.pre's'kt Z: óó van zielf, dal alle' nadere toelichting ervan piverbodig kan worden gteacht.

Nu Igjeven echter onzie b-elijdienisischriften, hoe: hoog wij' izB sibellen en hoe lief wij' .ze hebbfen, . de waarheid Golds nooit adSequaat, volkomen, wefeï: dloch slec'htis apipTOKimatief, bij' benajdtering. Al is de leiding yan den Heiligeii Geest als Leeraar |dleir kerk aan hun gebloor'te en giroei hiet vreemd^ (zij! zlijn toch mens'chenwerk, waaraan 'dus ook het mienscheUjk beperkte, ja. zielfs gebrelkkige kleven kan. Doch daardm' laten zijl nu ook, jujst uit kracht van het beginisiel da.t in Jezus' kerk geen m'enSch over dten ^dei heeirschen mag, zektere spleielruim'te voor individueele opvattingen en gevoelens, in het kort voor (de pieilso'onlijk© vrijheid. Aan de gereformeerde kerken wandt wel eenS verweten dat zijl haar lust zouden vin'den in ketteïjaeht en |dat zij een iedier die niet woord voor; woorid haar confessie beaamt, aanstonds zouden willon uitbannen. Maar diit verwijlt woïldt door ve'rieldein en heiden gelijkelijk weerlegd.

Allereerst hehbeüj gelijk 'diooif Profes'sor Bouwhilan i'a zijh bloek oiver de „iKieKkelijk© Tucht" btjeedvoerig wordit uiteengieztet, d© gereformieeinden vain dte dagen van Doridt af, het recht ©rkehd, gravjamina in te daeneln, . Een zekfer niet onbte'langrijfce tegemoetkoming aan de persoonlijk© vrijheid, die van des temeer .gewicht is omdat hiendoor de gedachte wondt geaccen'tuieeïd, dat de belijdenis niet te een soort van privaat bezit van Ü0 ambtsdragers, in enger zin, va|n, ' de kerk jntet uitsluiting van de niet-in^het-anib't-istaande geloovigien, maar gemeen ^ed van allen. En wel is het waar dat dieizle

proceidute iete otóslacWigis heeft, maar dit heeft idan ook weer het ^lekeir niec te vensMaJden voorideel »idjat öe sitabUiteit ider belildenis ni©t dooü' allerlei vluciitig ORkbinaeaÜe bedeiikingein in gevaar worjdt gebracht.

Hieirbij' kbant dan' voolts dat de gereformeerÜm (sfeedis ertóerud hfebben «ie Zioogenaam'de IJ bert as pjrophet'anid'i, de vrijheid, iöen gevoelen te hebben dat van ajiderer gevoelen verschilt en die vooral beöiekking had opl de uitlegging der Schrift, vooral van nog Jiieit vearvuldie profetieën, tijdrekenkundige len literariiseh-Öieologische kwesties daait-' miee. samenhangend, i) Een belijdenis ka'n nu eenmaal niet o^^er alles en nog wat uitspraken doen en daarom we*d de uitlegging dier Schrift min of mfeeivrijgelaten, miiitlsi ae niet ingiing tegen de grondslagen van het chriBtelijlc geloof.

Zoo iis het^ om een enktel voorbeeld te ttoemen, gieen geheim dat jer onder otts sommigen zijn idie Jziekiere chiliaisltiiSichie! gleivöelens aanhaiigen, maaï die, tenzij zij deze met kracht en macht gingen piropageeren, van den kant der kerk gaarne met rust wordien gelaten. Zoo ils er, om nog een tweede voorbeeld van recentein datum aan te halen, onder ons geen eeöistemroigheid over de „nederdaling ter helle", m!aar ook in dezle laat mien elkander in zïjti meeniingen vrij.

T. FERWERDA.

De artikelen van Ds Hulsmans.

In mijn 3e artikel over „D© Grezangenquaestie (ter Synode" niaakfce ik bezwaar ertegen, dat Ds Huisinlans mij toedichtte, ter Synoide de leuze „In het ferklied alleen Gods Woorjd" te hebben aangeheven, wat door mij: met geen woord was gedaan j en maakte ik eveneens bezwaai-tegiea zijn persoonl: gke en kweitsendö wij^e van betoogein. Thans kwam bij de Redactie het volgeïude schrijiven van hem i|n:

Aan Dr do Moor.

Gij' jhebt in de „N.-Holl. Kerkbode" van 4 Juni 1920 de gedachte „in het lied der gameente alléén het Woord Gods" niet alleen toege.sohreven aan de Dordtsche Synoda . 1618/19, niaar ook zelf er u over „verheugd", ais eem „uitnieun onder weg", dan 'andere • weigien 'op dit gebied.

Ik beweer, dat het niet de gedacMe dier Synode is.

Maar al of niet gcdajcht door de Dordtsche Sy-Modo, is het toch in elk geval uwi gedachte.

„Principieel niet", zegt ge.

Neen, maar practisoh Wel, practisch gaat het inu ook dien kant uit, en het is een kale troost, dat gij er pirinoipiëel anders over denkt.

In welk opzicht ik u persoonlijk gekwetst lieb, weet ik niet.

Ik •wensch vrij en frank te. critrseeTen, niet te kft'etsen. Natuurtijk komt een onmogelijke gedachte door een vrije critiek leelijk in het gedrang en dat is den denker niet aangena, am. Maar zoolang h'Ot dan ook een gedachtenstrijd is, is' er persoonlijk niets kwetsends in.

Intusscherx verneem ik gaarne wat u gelcwetst heeft, om u daarna al of niet mijn excuus aan te bie'ddn

S. HUISMANS.

Wat ihet leerlste' betrieft. Ds Huismans schreef over de behanideling ter Synode', doch blijkt hu gedoeld te hebben op' eeji artikel van mijin.' hand in „N. H. Kerkblad". Zijn fout, zit du: s daarin, 0, at hij die twee nnet > elk'anider verwaide^ en bovendien in dat artiktel veel mfeer las dan ik erin gfeziegd heb.

Wat het tweede aangaat, doelde üc op' uitdrukkingen als dat prof. Aalders en ik' zich lie'fcen - verleiden tot een kerkelijke politiek, waarbij een etteirbuU zooveel mogelijk' wordt ontzien, en tot het aanheffen leener leuze, de Mooriaalnsche leuze genoemd, zonder slot of zin; dat ik door vrees mij de zinnen laat verwarrfeli; dat ik' mte't die leuze geen eervolle plaats zal verO'veren in die Gereformeerde keirkgeiscbied'enis; dat die leuze' zeker vermeld zal worden, maar .ails' voorbeeld hoe geleerde mannen leuzen ktonen aanheffen zonder slot of zin; dat ik diplom'atentaal spreek en versta; enzv. Zulk een schrijfwijlze acht ik persoonlijk en kwetsend.

Persoonlijk, want al was ik rapporteur ter Synode, de igansch© ©erste commissie ging accoord met mijn rapport en db Sj^iode aanvaardde de conclusies. Laat Dsi HpiBm, ans over dat rapport en dat beBluit sohrijven, doch mijh ptersoon fer buiten laten.

Kwetsend, w, ant bovemg'enöe'mde' uiljdrukkingen acht ik gtiavenidl Ik vertrouw, dat Ds Huism'ante zfe ziooi niet bedoeld heeft, dO'Ch weet, dat ve'len mij' niet lichtgferaakt achten als ik deze schrijfwïj!ze kWetsendi vind, Klomten 'mijin denkbeelden in het gedrang door vrije oritiie'k', dat hindert iiiets. Maar deze oriitiek zaj' zakelijk feU waardig'.

De M.

De positie van Ds. Vonkenberg.

Evenals over db aanklacht tegen Ds. v. d. Meulen zweigen we ook' mfeit opzeit over de zaak van D& . Vonkenberg.

En alweer om dezelfde redien.

Ook hier geldt het ©en aangelegenheid, welke reeds voor de kerkelijke vergaderingen is gebracht, maar waarover nog geen dfefinitieve uitspraak is gedaan.

Kon dte pers nu algemeen besluiten er zich bui^ ten te houden om "op de kerkelijke procedure Jiieit' te influenceerejn, zoo 'zou dit het gfeding ten goedel komen.

De olaSisii'S' Doidi-echt heeft zich b'cbter genoodzaakt gezien olm' tegeinoveï db vele berichten en beschouwingen haar standpnnt openlijk te verdedigen.

Zij dieefd dfe vo'lgendi© bekbndim'aküig:

„De Cladsis 'Itelrecht, vergaderd oip 3 Pebr. 1921, heeft besloten in verband met de onderscheidene krantenberichten en persbeschooiwingen, betrelEendo de zaak-Vonkenbörg de volgende feiten ter algemeC'Ue kennis te brengen: ,

1. dat br. Vonkenberg, blijketts schrijven van ]9 Juli 1920, aan den Kerkeraad van Zwgndrecht, zonder mot dien Korkeraad in overleg te treden, do benoeming tot Diireoteur van den Bond van Jong. Ver. op G. G. heeft aangenomen. Hij' schreef: , „ik raaan de benoeminigl tliians aan".

, 2. dat op de €las, sicaJe Vergadering van J.4' Aug. 1920 besloten is, de beslisising over de emeritaats-aa.nvrage van br. Vonkenberg; uit te stollen tot na de G-en. Syn.;

3. dat op die vergadering, nadat bleek, dat br. VoinkenbeEg reeds eervol ontslag yan de ^evk van Zwijndrecht had ontvangen, ook de Classis eervol ontslag vefrleende, echter onder de uitdrukkelgke voorwaarde, dat over de zaak van het emeriteerem HEI de Synode zou worden beslist;

4. dat twee dagen vooir de November-vevgaderinig der Classis Dordt br. Vonkenbei^ zijn emeCitaatsaanvrage inti'ok, naar zijn schrijvffn, omdat hem ter kennis was gekomen „dat in uw midden' verschil van meening böstaat over : de vraag vaiï mijn eventueel emeritaat";

5. dat de Classis in overleg met Depp. ad. Art 49 in volle overeenstemming met die D'epp. en met alle stemmen heeft gemeend, de positie! van br. Vonkenberg te moeten regelen en zulks in verband met de besluiten van de G-en. Syn., ook inzake het bezwaarschrift van ds. van Sciielven, en in verband met het eigenhandigi schrijven vatï br, Vonkenberg in den weg van Art. , 12 D. E. O.

Waar de zlaak nu op' deze wij'z© publiek is geworden, vervalt onS bez; waar br onze opinie over kenbaar te maken.

Men 'Ontvanigt zoo dien indnik, dat de betrekkingen tus'& cben Ds. Vonk'Cnbergi en onz© kerken tot ©en klu'wen igajin gewor-den, welke niet zoo gemakkelijk te ontwarren zal zijn.

Wij gel'O'Oven^ dat er enJcbl© fouten zijn begaa.n.

Toen Ds. Vonkenberg ten tweeden male tot Directeur van het Bondsbureau werd benoemd eu hij thans daarvO'Oï zwichtte, is. alles misschien wat overhaast in zijki werk gegaan, waardoor geen voldoende tijd tot bezinning overbleef.

De toestanid kan echter niet gezond woijden, voor en aleer die fouten geCiorrigeerd zijh.

En dan stellein we voorop, dat ons niels liever zou zijn, dan dat DB. Voinüjenberg het radicaal van zijn ambt behoudt.

Maar dat kam dunkt ointe alleen, wanneier hij' femfe-' ritus • van Zwijndrecht wordt oif door een andere kerk pro forma beroepen wordt.

Het laatste schakelen wij' uit, omdat wij de meeniag deelen, dat men zich op zulke kroinkelpaadjes niet moet begeven.

Blijft alzoo het eerste.

W at kan hier het groote struikelblok zij'n?

Natuurlijk de aard van D's. Vonkenbergs nieuwe functie.

Men schijtit het er niet over eens te zijn, dat die werkelijk een geestelijk karakter draagt.

Hoe zou het komen, dat hieraan wordt getwijfeld ?

Zou de oorzaalc daarvoor niet gezocht moeten worden bij de oorspronkelijke publicatie van het Bondsbeistuur onzer Jongelingsvereenigingen?

Werd daarin niet geannonceerd, dat de Directeur wel een academisch gevormd man, maar volstrekt geen predikant moest zijln? Dat hij ook literator of jurist mocht wezen?

Zou daaruit niet de voornaam'ste verwarring zijn voortgekomen ?

Nu moet naar onze meening zulk een Directeur wel degelijk over de ervaring van den predikant beschikken. Zijn werk is zeker niet minder geestelijk van aard dan dat van de geestelijke verzorgers, die aan onze yerschillende gestichten verbonden zijn.

Het ware echter wienschelijk, dat het Bondsbe-Btuur deze idee o.ok naar buiten vestigde.

Mogelijk is dit thans wel vastgelegd in de instructie van den Directeur.

Dan zou het Bondsbestuur Ds. Vonkenberg geen beteren dienst kunnen bewij'zen dan door hieraan bekendheid te geven.

Of miocht die instructie dit nog niet bevatten, ' zoo zouidjen wij in overweging willen geven er dit nadrukkelijk in te bedingen.

En dan vanzelf niet alleen miet het oog op Ds. Vonkenberg, maar evengoed met het oog op zijn eventueele opvolgers.

Daarmee zou od. wel de grootste moeilijkheid uit den weg zij'n geruimd.

Staat eenmaal het geestelijk karakter van Ds. Vionkenbergs arbeid officieel en boven allen twijfel vast, dan blijft niet anders over dan meit erkenning van begane fouten de emeritus verklaring opnieuw aan te vragen.

Zóó en zóó alleen k'an mfen, naar het ons wil voorkomen, uit de impaBise geraken.

En dit zou voorzeker over bet geheele land voldoening geven.

HEPP.


1) v.gl. H. Bouwman, , , De Kerkelijke Tuoht", pag. 189.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerkelijke Leven en Christelijke Vrijheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's