GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De Jeugdouderling”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Jeugdouderling”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inhoud eers te artikel. Over den jeugdouclerli'iig wordt veel gesproken. Dit staat hiermede i'u_ verband, dat veel geschreven wordt over den ou'derli'ng en over de jeugd. Ook over deli jeugdouderling wordt veel gehaVideld. I'n spptteuden zin iii de .„N. Rott. Courant"; in blakehclen lof door het „Geref. Jongelingsblad". Inhoud tweede artike_l. Op den naam is aa'nmarking gemaakt uit taalkun'dig oogpunt. Anderen vinden dit bezwaar niet zoo gewichtig; de man is er. De jeugSouderling kan van belang zij: n voor Kerk e'n rijpere jeugd. De Kerk staat in het teeken der critiek. Toch heeft do Kerk als instituut veel gedaan voor de jeugïï. Kerkelijk Toezicht op de jeugdactie echter mislukt. Meerdere 'nooden in deze tijden. I'lihoud derde artikel. 'Werk v& n den , ' jeugdouderli'ng is van vierderlei aard. Kerkrechtelijk bezwaar o'ncler de oogen gezien. In grootere Kerk alleen een jeugdouderling soms gewenscht. En wel al. leeii, als zulk een mau' te vinden is. Quantiteit zegt 'niets; 't komt aan op de kwaliteit.

IV.

Ons laatste punit koimjt juu , aan de orde: „de vereischten vo-or den Jeugdouderling".

Met instemming citeeren wij' hier, wait Ds Renting van Winterswij'k in zijn referaat: „Het ambt der ouderlingen 'cn de rijpere jeugd" opmerkt: j, Het ligt in den aard der zaak> dat hiet alle brotedeuis ouderlingen, hoe uiimiemend ze ook in ander opzicht mogen zijn, evenwel tacit en wij'sheid en beleid bezitten om meit de jeugd om; te gaan teta. onder de jeugd 'te arbeiden. Daartoe wordt bijzondere gave vereischt. Het as niet het gemaiklcelij'kste werk. Er is eene groote mate van geduld en van lijidzaamheid, van ware wijsheid en van bedachtzame vastberadenheid toe noodig".

Laat ons allereerst op den voorg'fonid sitellen, dat de Kerk'eraad nooit j; ot jeugdouderling moet b©no©m©n een veel-pratenden broeder. Zoo zijn er. Broeders, die het werkelijk goed bedoelen, maar |die al bij' de notulen der Kerkeraadsvergaderingen beginnen te spreken, en niet 'Ciindigien dan als de praeses van den Kerkeraad de rondvraag gesloljen heefl. Zulk een broeder zou op d© vergadering van de Jeugdvereenigingj eene mislukking wezen len het heele üistituut in disörediet brengen. Van zulke broeders honden onze Jongelingien 'niet. Z© zien ze, laat het ons maar eerlijk zeggen, liever gaan idan komen! En ze vergeten één ding, en dat is juist ide hoofdzaak, dat zij geroepen zijn om „toezicht" uit te oefenen, en alleen „zoo.noodig" met raad en daad bij'sta-nd behoeven te en moeten bieden. Eien jeuigdouderling moet zich nooit in d© discussie mengen, voordat de leden zijh uitgeboomid en het dan noodzakelijk is nog iets te aeggen. Diat is toch in het algemeen ieen les van praotische levenswijsheid: alleen iets z©ggen, als er iets te zeggen valt. Vel© vergaderingen zouden dan niet zoo lang duren, op tijid kunnen eindigen len niet zioo saai en taai en vervelend zijh. De jeugdouiderlinig heeft een dubieus, punt tot helderheid te brengem of 'kan i)ij een uitgebreide of verwarde disciussie de hoofdzaken, waar het dm: gaat, noig ©ens sam'envatben. Maar ook Idit alleen, als d© Voorzitter der vergadering idit nalaat, of daailtoe blijkt niet bij machte te zijin, want ideze zalfcen behooren tot ide taak van den Voorzitter. iOok in idez© , mo©t ide Jongelinglavelr-i eeniging [de oefenschool voor de leden blijven.

Onze broeder moet verder zij'n een man van practisohe levenswijsheid. Dat wil nog niet zeggen, dat hij van alles vers'tand moet hebben. W'eitenschap is fcioig geen wijsheid. De jeugdouderling behoeft in Ihet geheel geen man te wezen van zeer groote geleerdi, eid, maar wel moet ihïj fcemien de beginselen om aan onze jonge men^ schen leiding te kunnen geven biji de beautwoonding van vragen, die in het hart len in het hioofd op'komen. Vanzelf zal hij het organisaüeleven moeten kennen en liefhebben. Iemand, di© een vooroordeel heeft tegen de Vereenigingen, zal niet tot dit ambt moeljen gekozen woaiden. Met liefde zal hij' voor de jeugd en haar werk vervuld moeten zijh. En daarbij een pracltischen bMk moeten hebben op' td© nooden en behoeften der jongelingen en jongedochters. Hij moet 'een man zijh, die de jieugd liefheeft als kinderen des Verbonds eh' der gemeente. Hij' moet het j^eugdleven k'unnen indenken en-weten te leiden met teedere liefde en tooh noodig© vastberadenheid. Hij möiet met zijn gedachten Iniet leven in 'het jaar 1900, imaar in Iden goeden zin des woords een man 'zijh vah' het jaar 1921. Jeugdouderling te zij'n is bovenal leeh gave van bO'Ven. M'en kan Idaartoe veel leeren, en toch ijn 'dezen arbeid tot mislukking gedoemd zijn. En O'mgekeerd heb ik ©envoudige broeders gek'end, 'die voor dit werk 'onder de jeugd lais _„ig!eknipt" waren en door onz© jongelin'gen oiok gezien - wierden op hun vergaderingen miet graagte len naar wi'er eenvoudig woord, maar waaruit praöüsohe levenswijsheid sprak, met belangistelling werd geluisterd. Eln daaro'm stelden wij' juist, dat de KeTkeraad alleen dan tot het aanstellen van ©en jeugdouderling heeft over te gaan, als er zulk een beschikbaar is'.

Daarbij komt ten iderde, dait onze broedeK met de jeugid m'oet kunnen omgaan. Ze moeten weten, de j'eugdO'Uiderlingen, wat onder de j'ougd en in de zaïeï van i|ie j'eu, gid te koop is. Hij' m'oet van z'e houden ©n zelf mede jong kunnen wezen. Daarom biehaeft men hu zelf nog niet jong van leeftijd te .zijn. Daar zijn wel ouden, met de haren der grijisheid gesierd, die jong van hart zijn. Hij 'moet m'et d© j'eugd kunnen medeleven, avat van ze kunnen verdragen. Hij moet niet aans'tonds ide wenkbrauwen fronsien, den vinger idredgend en waarschuwend opheffen eh een zedeprec'k gaan ho'uden bij eiken verkeerden tred-Als onze jeugd van één ding ©en afkeer heeft, is het wel van dit zedem-eestieren lof dit poliili'e-agent spelen! Jong .met de jongen en to-ch m'et vasite hanid steun bieden, en m'öt helder hoofd leiding geven. Ze moeten zich eenerzijlds niet hoiog verheffen boven hen, die aan hun geestelijke zorgen zijh toevertrouwd, maar m'O'eljen O'ok auderzijids ieen gepasten afstand doen bew, airen. Opdringerig mag hij niet wezen, maar ook weer moeten de jongelin'gen zich met vertrO'Uwen tot hem 'wenden. In de Vereenigingen moeit de jeugdouderling worden gemerlkit, zonder dat hij 'zichzelven naar voreh scihuift.

Jeugdouiderling te zijn is dus geeh gemaikkelij'k baantje. Het vraagt een vriend ider jeugd, die haar hartelijk liefh'eeft om Chrisitus' wille. Het vraagt •een man van O'rganis'eerend talent, di'e ©en goed doorzicht heeft en leiding weet te 'geven bij' den arbeid van an'dc'ren' londer onzie rijipere jeugd. Wij' biegroeten hem m-et blijdschap-wegens den nood der tijiden en Ide gevaren der jeugd in onz© dagen. Maar 'nog ©ens ziji ©r miet .allen' nadruk op gewiezen, dat de hoieveelheid, .de quantiteit, nog niets zegt. Het komt hier aan op de kwaliteit, de hoe-'danighaid. Moge God ons in al onze Eerken mannen 'geven, wier arbeid in dit ambt, waartoe zij speciaal worden afgezonderd, of in het ambt van 'Ouderling of predikant, aan onze jongelingen en j'Oinge'do'cihters toero'ept: „Weest m'annehjk en houdt u sterk". En laat door ideze beweging onz'e Kerken mo'gen opwak'en tot een heiüigen ijver in het belang vah 'de rij'pere .jeugd. En laten' onze jongelingen in heilige standvastigheid en .in kloeken nï'Oied het den vij'and van Hem, die opgestaan is

en au heeft ide sleutelein: der hielle eta .des. doods, toeroepen: „Gijl zult ons tooh tniet hebben, gij geiden van dein tijid".

B. A. KNOPPERS.

Prof. Dr A. M. Brouwer.

In de vacatuïe-Daubantom werd als ferkelijfc hoiögleeraai' aan da Utrechtsdh© Universiiteit h& noemd Dr A. M. Brouwer.

De Nederlandsche Zeüdiiiigö'school, welke vïoegfer te Roitterdam was gevestigd en thans' te OegS'tgees't staat; blijft een ware Icweekplaats van pïofessoïen te zijln.

Achterieenvoigiens moiefet ziji haar reoloren Dr van Nesj Dr van. Velldhuizen tein nu wtëer Df Brouwer aan de Universiteit afstaajn.

Inmiddels achten wijl Dr Brouwer een aanwinst votor de Utrechtsche hooges'chool.

Hij deed zich niet alleen kbnnen als een man van dege studie^ maar ook als' nöes't werker ein proiducltief sohrijlver.

VoorzeKer een gelukkige Combinatie.

Een taan van onzie beginselen is hij' •niet'.

Evenals zij|n vopirgalager behoort hij tot de' Ellhisehe richting.

Maar hoewel het ook bijl Daubanton niet p-an Waarldeerinig, ontbrak' voor wat de Gereformeerid© wetenschap leverldei — Wen denke aan zijn beoordeeling van Kuypers. Encyclotpjaedie' — gelooven we toch, dat prof. Brouwer, zoo wij tenipinste mogen algaan op betgieen wij totnogltote' van htem' lazen, ons laolg, nader staat.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

„De Jeugdouderling”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's