Gehoorzaamheid.

en .: Hij .was hun onderdanig. .SR' , . Lii.cas 2:51.

Van het O'vergroot gedeelte van Jezus' loven op aarde is" ons betrekkelijk weinig btefcend. Terwijl de enkele laatste levensjaren — die zijner openbare werkzaamheid onder Israël — ons breed en rijk worden geteekend, zijn de bietrichtsn aangaande de dertig jaren die daaraan voiorafgaan uitermate schaars

Duidelijk komt in deze verhoudingen uit, dat de Evangelisten niet bedoiejen eene biografie van Jezïis te geven, maar dat zq' ons Evangelie bieden; niet de ontwikkeling van een perso'on beschrijven, mafir de gestalte van den Zaligmaker van zondaren doen oprijzen.

Daarom wordt alle aandacht gevraagd voor Jezus' werk, zijn O'penbaar optreden en straks vO'Oral zijn lijden, en sterven. En daaro-ni blijft die eerste levenstijd, in welken de Middelaaj' nog eenigszins schuil gaat in den knaap en jongeling, zoo in het donker. Het is nog niet de üjd der voldragen vruohten, maar de tijd, waarin de wortelen zich ontwikkelen en zich uitspreiden in het verborgen.

Toch is Jezus ook dan Middelaar. Hij is nooit anders. Hij was het in de kribbe en Hij-bieeft den ganschen tijd zijns levens op de aarde den toorn Gods tegen de zonde des ganschen miensch'elijken geslachfs gedragen. Oók als kind, óók als jongeling is Hij de borg zijns volks en volbrengt des Vaders wil. , • "

En daarom is het zoo opmerkelijk, dat die enkele gegevens, die wij uit Jezus' jeugd bezitten, He-m juist, als Middelaar te beter te verstaan geVieh.: Ze zijn geene los daarheen geworpen opmierkingen, zonder verband met het geheel, maar ze hebben-hwii plaats in het beeld van den Zaligmaker, '^y^^'

„En Hij was hun onderdanig." Zoo heet hét van den twaalfjarigen .Jezus; '.-Jen opzichte van Maria en Jozef. Een woord, dat-> iïiiet a.lleen geldt van den knaap, maar straks O'ok.'tan den opgroeienden man. Naar 't schijnt heeft Jezusmedegearbeid in het handwerk van Jozef en alzoo zijn deel gedragen in de zorgen van höt gezin. Nog aan het kruis zorgt hij voor zijne moeder.

Hij t; uding daar in het gezin te Nazareth, de verhouding van kinderlijke ondenvorpemh'eid aan hel gezag der ouders.

Hoe dien buigt zich hier de Zone Gods. O, we zouden het verstaan, zoo Hij wèl den Vader boven zich erkende, en Hem eerde, doch VOO lis onder de mens oh en verkeerde als koning. Maar neen, nóg lager bukt Hij zich. Ook de mènschen laat Hij over zich regeeren. Hij' laat toe, dat de Vader zondige mènschen over Hem stelt. Bij aanvaardt dat bestel. „En Hij was hun onderdanig."

Dit is bukken ...onder den wil Gods. Dit is zich stellen onder de wet das Heeren. Neen, Hij was niet gekomen om die wet , 1© ontbinden, maar juist om die op het rijkst te vervullen. Hij was geworden uit een vrouw, geworden onder de wet. Hij moest zijn in de dingen Zijns Vaders.

Waarlijk, van gehoorzaamheid, yan Middela-arsgehooTzaamheid - miaig.--dit woora ons spreken. De Zo-n van Zijne volkomlen. gehoorzaamheid zal ten volle stralen als Hij op' Golgotha het hoofd buigt en Hij gehoorzaam is tot den dood, ja, tot den dood des kruises; maar hier mogen we 'n straal van die opgaande Zon opvangen: „en Hij was hun onderdanig". En hoe profeteert deze enkele straal reeds van den vollen glans van Christus' algeheele onderworpenheid aan den wil des Vaders. Wairt deze gehoorzaamheid — zie zlal blijven, .ze zsl groeien, ze zal al heerlijker schitteren. Deze Jezus — Hij zal overal en ten allen tijde alleen vragen naar den wille Go'ds, alleen zijn in de dingen des Vaders.

Wat Hij gezegd heeft in de eeuwigheid: , , Zie, Ik kom om uwen wil te doen, o God!" dat zal Hij overnemen in Zijn leven op-aarde.

Hij zal zeggen: „Mijne spijze is, dat Ik doe den wil desgenen die Mij gezonden hoeft."

Hij zal zeggen: „Niet mijn wil, maar de^«^|.^|: geschiede." - *; '«rfn*

Hij zal tot in het graf gehoo'rzaam zijn, en zóó, — zóó zal Hij den Vader het werk eener volmaakte gehoorzaamheid aanbieden, op'dat eien ongehoorzaam en wederhoorig kroost altijd bij Hem. zou wonen.

Ongehoorzaam' ^^ hebt ge dien naam reeds aan uzelven gegeven? Hebt.ge in dit opzicht de spits van Gods heilige wet reeds in uw binnenste voelen ingaan?

O, wij kunnen jammeren O'ver onze ellende, wij kunnen vreezen voor straf, wij kunnen onze ongclukkigheid soms breed uitmeten en zelfs met tranen beschreien; maar is er in dit alles ware o^ntdekking aan de oorzaak da, arvan? Ware besöhaming over ongehoorzaamlieid ? dat wij niet geweest zijn in de dingen des Vaders?

Zoo niet, dan kan ons hart ook gemakkelijk' weder met-allerlei dingen van dit levien bevredigd wo'rden.

De ware zo'udepijn evenwel is deizie, dat wiij' gevo'elen ongehoorzaam te zijn en geweest - te zijn tegenover een liefderijk God, wederstrevig tegeno'ver Een, die ons niet anders dan goed deed en als een Vader vo'or ons wilde zorgen.

Voor deze smart is hier genezing; voor deze schuld verzc'ening. Genezing len vleirzoening door het geloof in den Middelaar Jezus Christus, die door Zijne volmaakte gehoorzaamheid onze ongehoorzaamheid heeft bedekt en ons van vijanden Gods maakt tot kinderen des Vaders.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen