GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over „het huisbezoek”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over „het huisbezoek”.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het doel ran het huisbezoek werd omschreven , nis een onderzoek naar het geestelijk leven der gemeente. Als kenmerken van dat onderzoek werden genoemd, ten eerste: dat het een ambt ej g k werk is, en ten andere, dat het een vertrouwelijk .karakter draagt.

IV.

Het huisbezoek, beo-ogende het welzijn "van het geestelijk leven, zal als vanzelf ook opkomen voior het geordend kerkelijk leven. Heeft het niet ten • dc-el de lidmaten te doen zijn trouwe kerkgangers die maar geregeld opgaan als uit gewoonte, toch zal, bij het bezoek, ook het getrouw komen-, tot den •'f%é%PS Dienst des Woords een o-nderwerfff^^hespreking uitmikken.

Dit brengt de aard, het doel van het bezoek mee. Hier zit vierderlei in. Het bezoek kan zijn: leerend, vertroostend, vermanend en ook bestraffend.

Zal het bezoek doel treffen, dan moet onderzocht worden of er geloof is, en dit zal zich openbaren uit de werken. Aan de vruchten van geloof en bekeering zal de echtheid blijken van een ingeplantzijn in den waren Wijnstok. Daarom' zullen de opzieners hierop hebben acht te geven. Zoo .-^ij htm wijle kennen, al de leden, klein en groot, doopen belijdende leden; de kinderen zoowel als de ouden van dagen, dan zullen zij acht geven wie geregeld onder de prediking is, en bij het huisbezoek navraag doen. De kinderen zullen in alle eenvoudigheid vragen gesteld worden betreffende de B'jbelsche geschiedenissen, en of zij het vijfde gebod kennen, en óók: of zij den Heere .Jezus zoeken.

Daar is toenigmaal zulk een heerlijk' aanknoopiingspnnl in voor het gesprek met de ouderen. Dat gesprek met kinderen behoeft niet te ontaarden in een preek, mag het zelfs niet, o-m ze niet af te schrikken, , en imen kan al heel gauw bemerken of een kind behagen schept in het gesprek, dan wel zich onwillig toont.

Is dit laatste het geval, dan een zacht woord van vermaan; een bemoedigend woord misschien ock, wanneer vader of moeder spreken van oen „onwil bij het kind". Hoe dikwerf is door een dergelijk woord een kinderziel niet gegriefd wanneer het tegenover vreemden als hard en onverschillig werd voorgesteld, en daardoor juist in een bot stilzwijgen verhardde.

Dan past zielkundige opmerkzaamheid den opzieners om zonder de ouderlijke macht te kort te doen, óók de ouders het verkeerde van hun opvoedkunde onder het oog te brengen. Dan moet vermanend en dus waarschuwend worden opgetreden. Bijvoorbeeld de opzieners hadden bemerkt, dat een jongen in verkeerd gezelschap was geraakt. Zijn vriendje trok hem ai van den Dienst des Woords; samen zaten zij te praten onder de prediking. Bij het eerstkomende huisbezoek brachten de ouderlingen dit ter sprake en maanden den knaap dien vriend los te laten (zij wisten meer afwiikingen, het op Zondag gaan fietsen, gaan naar voetbalvelden, enz.).

Nu mengt vader zich in het gesprek en zegt: als 't weer gebeurt, dan ga je tusschen je zusjes in zitten; je mag niet meer niet dien jongen omgaan.

Ieder voelt het verkeerde van dit woord. De opzieners keken den vader aan, maakten een lichte hoofdbeweging van ontstemming, en zetten het gesprek voort met den jongen, zeggende: Vader zegt dat, maar zoover zal het wel niet komen, want onze jonge vriend is zelf wel overtuigd, dat het niet goed is. Was nu de situatie gered, het gezicht" van onzen jongen toonde, dat hij er maar half vrede 'mee had. Met het schrikbeeld was de tegenzin tegen de kerk gekomen, en dat in het hart van een knaap van wien we wisten, dat hij nooit met tegenzin kerkwaarts was gegaan.

Nader moest dus vermaanci worden, om dat teêre plantje niet met ruwe hand te vernielen. Ach, hoeveel kinderen zijn op deze manier afkeerig geworden. Natuurlijk kon in bijzijn der kinderen vader niet al te hard vermaand worden, en toch — het kind moest weten, dat de Kerk het beschermde waarom de vraag aan den jongen zelf gedaan werd of hij de geschiedenis van Absalom; en koning David kende. Toen glunderde het gezicht weer op. - En zco, vragender wijs werden vader en zoon beiden Aerm^aand, om ook in de opvoeding, en 't gehoorzaamheid vragen en betoonen, des Heeren-Woord tot richtsnoer te nemen.

Dat dit werk een vermanesnd en vaak waarschuwend woord vraagt, komt het helderst uit bij tuchtz: iken. Dan moet het woord, zal het ingang vinden, door het ambtelijk gezag gedekt, waarlijk zijn een toer woord. Niet altoos vindt m'en dan een toegenegen oor. Er zijn er, die, als deze snaar wordt aangeroerd, in een bot zwijgen zich verliezen, of er brutaal tegen ingaan, 't Kan dan gebeuren, d.at één van beiden, of man of vrouw, geen schuld wil belijden. l^Jens, in een jong gezin, waar het huwelijk te laat gesloten was, meende de jongeman, dat het de Kerk niet aanging, en als het kind nirt gedoopt werd, wel, dan zou hij eens zien of het in de Herv. Kerk ook zoo toeging. Een ander geval was, dat de jonge man tot schuldbelijdenis kwam, doch zijn vrouw zich er op beriep, dat naar vriendinnen — zij was uit een der Zuidelijke provinciën — allen in hetzelfde geval verkeerd hadden, en men er daar geen kwaad inzag.

Dan vraagt het teederheid des harten, geduid en lankmoedigheid, om den, eisch van Gods Woord te doen hooren en op de afdwaling te wijzen. Altoos, en ik meen, dat dit de beste weg is, moet begonnen worden met het ambt op den voorgrond te plaatsen. Dan zegge men allereerst floor den Raad der Kerk gezonden te zijn; niet als persoon, doch als ambtsdrager te spreken. Als persoon, en dat brengt ons altoos nader tot degenen tot wien wij spreken, zouden wij er met toe gekomen zijn, om deze zaak aan te roeren, doch het is de Kerk des Heeren, die ons zeildt

Zoo vindt men aansluiting bij Let Paulinische woord , , om het lichaam des Heeren rein te bewaren", en daarin weer aanleiding om' tot het eigenlijke doel: „belijdenis van schuld te kómen". Moeilijk zijn deze (gevallen altoos, vooral als verharding des harten zich openbaart. Doch het Woord dos Heeren is zoo rijk, en als wij een ambtsbroeder liehlen, groot in Schriftkennis, dan zijn er voorbeelden te over, die ons de vermanende stem doen hoeren om tot verootmoediging en boetvaardigheid te komen. Deze zonde — gelukkig komt zij sporadisch voor, en ik geloof door de voortdurende wetsprediking (Zondag 41 over de reinheid des harten) —, is wel een die de grootste zorgvuldigheid - •in woordkeus van den ambtsdrajger vraagt, omdat men, ook vaak zonder het te bedoelen ol te willen, door één éntel woord een tot schuldbelijden bewogen ziel kan leed doen. Hoe teederder men over dit kwaad kan spreken, hoe meer invloed het woord heeft; hoe meer ook het zondige er van gezien wordt, en hoe dieper het schuldbesef zijn zal. Nooit spreke men met hardheid; nimimer doe men bij deze personen uit de hoogte, gedachtig aan .lezas' woorden: wie van u zonder zonde is. Een hoog woord, werkt vaak prikkelend; doet in het gemoed van den bezochte vaak wrevel ontstaan, en de gedachte aan hardvochtigheid, schijnheiligheid of hooghartige verwatenheid, opkomen. Waarlijk, een schuldbewust kind des Heeren voelt zoo diep En wij hebben niet de 'roeping om de wonden open te rijten, doch te heelen. Een woord in on bedachtzaamheid gesproken, is als een vlijmscherp mes, dat doorgaat diep in het vleesch, en, uitgetrokken, de pijn doet opkomen.

Elk lid, hoeveel temeer dan de opzieners, mag en moet vragen: Zet, Heer, een wacht voor mijne lippen: Behoed de deuren van mijn' mond.

Ook geldt dit voor gezinnen waar de kinderen afwijken van den rechten weg; ook dan past den opzieners uiterste voorzichtigheid, omdat het meer dan eens blijkt, dat „leer en leven" der ouders daar­ aan niet zonder schuld is.

Er zijn zoo tal van gevallen, die dit iUustreeren. Vader of niöedér slap in de leer, ook in de tucht; óf een van tweeën: streng in de leer, slap in het beleven. Dat is een kwaad, dat zichzelf straft. Of anders die verfoeielijke lijdelijkheid: als mijn kind . niet bekeerd is, kan ik het toch ook niet doen. Dat als God willen zijn. Willen lezen in Zijn raadsbesluit, en den geopenbaarden wil veronachtzamen. Dan: zichzelf nog diets maken alles er aan gedaan te hebben: „altijd in het goeie te zijn vqorgegaan", ze naar de Chr. school te hebben gestuurd; mee naar de kerk genonfen toen ze nog klein waren, ' en nu, alsof dit een verontschuldiging kon zijn: nou kan je ze niet meer bij de hand nemen en zeggen: je moet naar de kerk!

Dat zijn voorwerpen van geregelde bearbeiding. Ouders en kinderen. En nu eischt het groo'te tact oui niet een ongaarne geziene bezoeker te worden. Hoe het moet? Dat is zoo moeilijk te schrijven. Het hart winnen, dat Js nomftner een. En dat gebeurt niet door in het eerste bezoek direct den donder van Sinaï te laten hooren, doch wel door over allerlei te spreken en zoo voorzichtig weg de aandacht te brengen op het eigenlijke doel van het bezoek. Een tweede bezoek brengt ons dan verder, en dan — als. er onverschilligheid is, doch geen botweg afwijzen, kan het no(g : wel, dank zij Gods genade, eens een goed bezoek zijn!

L. J. K.

Wat is Ethisch?

Wanneer die vraag van Gereform'eerde zijde werd gesteld, zouden wij er denkelijk geen melding van maken.

Niet, dat onder ons een in alle opzichte.n bevredigend antwoord daarop kon worden gegeven.

Daarvoor is de ethische richting veel te gecom: pliceerd.

Maar over het uitgangspunt der Ethischen is nien het onder ons wel eens.

En daarin heeft men dan den maatstaf noodig ter beoordeeling.

Doch het eigenaardige geval doet zich voor, d.it die vraag van ethischen kant wordt gesteld

Men zit blijkbaar zelf om het antwoord verlegen. '\''ooral voelt men de moeilijkheid om' het ethisch beginsel voor de eenvoudigen, die eenigszins scherp getrokken lijnen willen, duidelijk te formuieeren.

Toch kan men aan den drang tot zoodanige formuleering op den duur geen weerstand bieden.

En nu komt de bekende predikant van de Duincordkerk in den Haag', Ds Creutzberg, wien het aan de gave van vernuftige vinding niet ontbreekt, niet een typisch plan.

Niet minder typisch is de wijze, waarop hij bet in „Bergopwaarts" ontwikkelt.

Hij schrijft aan den Eindredacteur, Prof. Obbmk:

Laat me U eens openlijk inogen vragen of U mij helpen kunt. Ik kom in den laatsten tijd zooveel mengcheri tegen die mij vragen, wat precies „ethisch" is? Het antwoord daarop schijnt mij moeilijk te izijn. Stel dat men vroeg wat „ropmsch" was, dan •mocht men gerust antwoorden „wel dat - is natuurlijk roomsch, dat weet nu iedereen, je kent toch de roomsche kerk wel."

Dikwijls wordt gevraagd, wat is gereformeerd en men wederwoordt: „dat is het goede oiuderwetsche, /zie je van de drie formulieren, dat je niet maar je gang kunt gaan, tot de wet en tot de getuigenis, ibegiijp je, op de wedergeboorte en de psalmen, daar komt het maar op aan." En ziet, men is tevreden, men knikt vergenoegd: dat-is nu klare üvoftie, daar is geen woord Fransch bij, dat is nu eens niet vaag.

De menschen die naar ethisch vragen missen een onbewust ondergrondsch weten en laten zich daarop natuurlijk niet neerdrukken, naast de questie, ais op een makkelijke rustbank.

Ik gevoel wel, dat een definitie in de wiskunde korter en meer zakelijk kan zijn, dan eene die de geestelijke dingen Ijepalen moet. Een rechte lijn is de afstand tusschen twee punten.

Ethisch is .... en dan volgt een geestigheid kort en krachtig, maar de vrager komt niet aan zijn ant-Avoord.

Ik hoorde, dat U gezegd hadt boe door en door ethisch het laatste boek van Dr Leendertz uit Ameland was, en dat Prof. De Sopper meende, «ich te moeten verwijderen van de ethischen, als dat geschrift n'u ook ethisch was.

En U beiden kunt het toch weten. 'Voelt u de armoede van al die leeken die geneigd .zijn „het ethisch-bewustzijn bij zich te' laten verbreiden".

Zouden mannen als de Professoren Van Dijk, De Sopper, Do Zwaan, v. d. Leeuw, Slotemaker de Bruine, Cramer, Van Veldhuizen, Brouwer e.a. mitsgaders ecnige doctoren in de theologie, als Dr v. Gheel Gildemeester, Dr Befkelbach van den Sprenkel, Dr M. v: Rhijn, Dr Den Hartog; predikanten als Ds Vermeer, Ds Hoek, Ds Goedhart, Ds Molenaar, Ds Posthumus Meyes, maar u weet er veel meer dan ik, niet genegen z.ijn over de beteekenis van dit "woord, één kolom in „Bergopwaarts" te schrijven? Elke week één kolom, tot dat wij alle korypheën gehoord hebben. Voor iemand van uw vriendelijken invloed doen izij het gaarne. Nietwaar, ik behoef toch niet - te vragen om omissie van woorden als: reu-Izen, Cultuur, accent, mentaliteit, en andere? Alsmede van negaties als: het is niet-roomsch, niet-gereformeerd.

Deze kolommen zonden zijn om de leeken te dienen en mij bleek, dat .zij van het voorgaande weinig gediend zijn.

U zoudt dan. later aan leeken als Prof. v. Rhijn, den sterrekundige. Dr Oorthnys den arts, den heer •Wolterbeek als zakenman etc. etc, kunnen vragen of na do uitlegging de zaak voortaan behoorde begrepen te worden. i

Prof. Obbink gaat op dien voorslag in. Hij verwacht vóór 1 Mei de inzendingen. De publikaties kunnen interessant worden. AVij hopen er onze lezer-s-.V#H? op de hoogte te stellen. - '-£-/'-'«^

Alleen voegen wij er den wensch aan toe, dat de karakteristiek der Ethischen in deze antwoorden het in ernst en helderheid van de karakteristiek der Gereformeerdem, door-^DsvCreutzbeie gegeven, .7al winnen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

Iets over „het huisbezoek”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1922

De Reformatie | 6 Pagina's