GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mannelijk Christendom.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mannelijk Christendom.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr M. van Rhijn, een van de invloedrijkste jongere Ethischen, schreef een broohiire: „Hedendaagsche' Orthodoxie", waarin hij de leuze van een „mannelijk christendom" opheft. Hij beschuldigt daarin Schleiermacher en het Piëtisme, dat zij het christendom hebben ver-VTouweliJkt. Door dit vrouwelijk Christendom heeft de kerk, volgens hem, groot-industrie, arbeiders en gestudeerden van zich vervreemd. Hij hoort steeds sterker roepen om mannelijk Christendom. De kern van het mannelük christendom bestaat volgens hem hierin, dat hetgeen in Christus is ge-, openbaard, in heel het leven worde doorgevoerd. De Geref. wereld-en levensbeschouwing plaatste zich van meetaf op dit standpunt.' Van dit laatste rept dr V. R. echter niet.

V.

Bovendien, als het op-de uitwerking aankomt van de gedachte, dat heel het leven ondergeschikt moot gemaakt aan den Christus, begrijpt men, • waarom DT V. R. over de Gereformteerde beschouwing zweeg.

Een oiOjgenblik scheen hti daarm'ee overeen stemlmen. . te

Maar het blijkt aldra, dat de lijnen van beide beschouwingen elkander snijden.

Hij zoekt het mannelijk christendom vooral' in drieërlei actie n.l. vooruitzien, luisteren en volgen.

Wat het eerste .aangaat, geeft hij deze toelichting:

„Hebben wij eenmaal voor onszelf iets van zulk een verruimd inzicht op de actie van iiet koninkrijk (ïods in de wereld verkregen, dan wordt daaruit onder meer drieërlei houding geboren. In de eerste plaats wordt de blik welbewust op de .toekomst gericht. Een christen staat niet met den rug naar de toekomst gekeerd, maar met den rug • naar het verleden. Wie ' de hand aan den ploeg ' slaat en omziet, is ongeschikt voor het koninkrijk Gods. Aldus Jezus. Wie in bet stadion loopt, strekt zich uit naaj; . hetgeen vóór is en vergeet hetgeen achter is. Aldus Paulus. De Chineesche cultuur heeft hare idealen in het verleden. Biji de Indische levensvisie voltrekt het leven zich in een kringloop en buiten het leven, buiten de historie, ligt de onbepaalde oneindigheid, waar \Tijheid en vrede heerschen. Het Westen heeft van de profeten en van Jezus het woord „voorwaarts" geleerd, want het heeft van de heerschappij: van God gehoord, die eens volle werkelijkheid zal worden. Het christendom is de religie der toekomst."

Dit is typisch ethisch.

De band 'nojet wat achter ligt, met het verleden, met de historie wordt hier doorgesneden.

En dat nog wel m'et een beroep op' een uitspraak van Christus en van Plaulus.

. Dit beroep mC^et echter door ons wordea gewraakt.

Wanneer de Heiland verklaart, dat iemand, die achter zich ziet, niet bek'waiam is tot den arbeid in het koninkrijk Gods, dan. doelt Hij daarmee op het alles prijsgeven om-Zijnentwil. Het meer liefliebben van het leven, van zichzelf, van zijn beroep, yan - viader en moeder 'dan van Hem is een bewijs, dat men nog 'vastzit aan zijn zondig verleden, aan zijn genegenheden van natuurlijk mensch. Aan zulken wordt ter 'wiaarschuwing voorgehouden het ijselijk draimja Van Lots vrouw, die mtet haar gedachten van Sodom niet kon loskomen.

Van het zondige in ons verleden hebben wij ons door Geesteskracht los te scheuren.

Vergeten jn'oeten we wat ons, toen wie nog niet bekeerd waren tot den Oppersten Herder en , 0p!ziener onzer zielen, bekoorde. D'aar mogen wij' als het goed staat, niet imjeer naax talen.

Maar met het verleden als zoodanig mogen wij niet afrekenen.

Daarom roept God ons ook om te gedenken aan de voriige dagen en laan Zijn wonderen van ouds.

Daarom hebben we het onze ziel toe te zingen: Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden, vergeet ze niet, 't is God, die z' u bewees.

Zulk achterom' zien „vervrouwelijkt", lij'kt niet, miaar staalt, spiert.

Doch dit is ons bezwaar tegcin-Dr v. Rhijn en zijn geestverwanten, dat zij in hun godsdienstig leven te weinig historisch voelen.

Men legge hierbij op elk woo'rd nadruk.

Niet gaarne zouden wij beweren, dat zij voor de historie van het godsdienstig leven als zoodanig niets voelen.

Dat zij b.v. 'met kerkgeschiedenis niets op be'bben.

Een uitnemlend 'kerkhistoricus als Dr v. R. zou dit met zichzelf reeds khinnen logenstraffen.

Maax in hun godsdienstig leven, gelijk dat tot uiting koimjt, wordt er te zeer de aansluiting van heden en verleden getnist.

De historie is hun 'een interessant voorwerp van wetenschlapp'elijk onderzoek.

Maar de beteekenis ervan voo'r h'et persoonlijk' godvruchtig leven in het tegenwoordige wordt a.ls tot een minimum herleid.

Er is een gaping, - een hiaat tusschen verleden on heden in hun voO'rstellingen.

Vandaar, dat zij wel groote w'aarde hechten aan het geloof der gemeente in het heden, maar weinig weten willen van het geloof der kerk aUer eeuwen. Vandaar, dat zij zich emlancipeeren van de oude belijdenisschriften en die niet aanvaarden als de uitdrukking van hun persoonlijk gelO'Of.

In hun beschouwing O'ntbreekl te zeer de continuïteit (de onafgebroÈen samenhang door de tijden heen) des geloofs.

Vooruitzien, het is O'ok ons streven.

Maar wij zullen stranden m'et onze idealen, wanneer we niet tevens aohteruitzien.

Wij anoeten om vast te staan tot in het diepst verleden terug, zelfs tot vóór de grondlegging der wereld, tot Gods eeuwigen raad.

Te ibetuigen: eer iets van mij begon te leven was alles in uw boek geschreven, dat m, 'aakt mannelijk, onverzettelijk als het tnoet.

De beste zieners in de toekomst zijn altijd zij, die den fijnsten speurzin toonden in de geheim'e gangen van het verleden.

D'e geschiedenis der secten levert het bewijs, dat het iapo'calyptisoh besef alleen, zonder het historisch besef, uit de rails idoet Ipopen.

Ziende op den Oversten Lelds'rajan en Voléinder des geloo'fs!

Daarin ligt zoowel (Uet vooruit-als het achter. uitzien begrepen.

Daardoor worden we gedadh'tig, dat Hij het kruij lieeft gedragen en de schande vera, cht. Maar , ook, dat Hij nu is gezeten aan de reci; . terhand der kracht Gods, vanwaar Hij ko'men z^] am te oordeelen.

De tweede taak van het miannelij'k christendom 1 is volgens Dr v. R. luisteren. • '

„Met dit welbewust vooruitzien behoort een eerbiedig en aandachtig luisteren naar de leidingen : van God in het heden, met het oog op de toekomst, gepaard te gaan. Meer dan ooit krijgt xn& t den indruk, dat er tegenwoordig niemand meet is die schuift, maar dat wij allen worden geschoven, j Op sociaal en internationaal gebied, maar bovenal 1 in kerk en theologie, vooral oo'k in de dogmatische • theologie wordt alles in beweging gebracht. God breekt af en bouwt op, plant en rukt uit. God ig bezig in en buiten de christelijke kerk nieuwe intuïties te wekken, nieuwe kiemen tot ontwikkeling te brengen. Zijn Geest legt daarbij niet in alle waarheid vast, maar leidt ons in alle waarheid. Ook kerkelijk en theologisch. Wij: , voor ons hebben slechts te luisteren. Zeer eerbiedig en zeer aandachtig te luisteren." ,

Veel hiervan nem'en ook wij g: a, arne voor onze I re'kening. |

Maar lOok hier missen we iets, wat we niet missen willen, omdat we hiet niet missen kunnen. ' Ook wij raden de 'drukdoenden: weest eens stil en luistert. : ,

Luistert naar de rits'elin, gen van leven, dat God' doet opkotóeii in dezen tijd.

God heeft ook heden niet, gelijk vele. pessimistis«he idhristenen schijnen te rnieenen. Zijn volK verlaten.

Hij' istoot deuren open. i

Maar aan dat luisteren naar de voetstappen van \ Christus in onzen tijd behoort vooraf te gaan het { luisteren naar wat de 'Geest tot de gemteenten zegt.;

• Vóór alles hebben we te luisteren naar de; 'Schrift. . ' '

Dat Schriftwoord behoudt door alle eeuwen heen zijn kracht.

Het is historisch, miaar ook hedendaagscli.

Zonder de Schrift khnt gij uw tijd niet ver^ 5 staan. "^

Als er — om met 'Dr v. R. te spreken — op; allerlei (gebied nieuwe intuïties gewekt worden, ' hebbien ^we te onderzo'dken, welke uit God zijn en welke niet. , i

Deze intuïties Imtiékloos uit God te verklaren/l is een neiging, welke toten bij modernen en ethi-l schen dikwijls waaru'eetat. ]

M: aar de Schriftgeloovige stelt zicih 'Opi een ander, ; minder naïef, minder kinderlijk, meer mannelijk > standpunt. =

Hij laat de geestelijke verschijnselen niet zonder | kritiek ip: ass'eeren. • ; gfe ^i S

Hij beoordeelt ze naar de Schrift. ]

De Schrift imtmers biedt hem ide norm', de maatstaf.; Dat aoo'dzaalkt herhJaaldelij'k tot mannelijk op-| treden. 1

Eenerzijds zal nien vaak'" den' strijd hebben aan | te binden tejgen het actief en lijdelijk^ verzet van j het fconservatismé. Maar anderzijds oO'k zijn bezwai-i ren tegen den geest 'dezer 'oeuw de Wereld bobben in te slingeren. '

• Enkel met nieuwe inluïties te dwepen blijft im-• mèr gemakkelijker.

Maar het 'fc r i n e i n, het 'kritiseeren, het oordeelen j op grond van de' Schrift, bezorgt vijanden van alle j kanten. • \

Zonder jmlannenmoed ho'udt men dat niet vol: j Ook hier ontdekt mien alzoo weer één van de i grondtrekken der Ethischen bij Dr v. R. |

Hoewel h-ij 'ernstig taaant tot luisteren, zwij'gtl hij over het luisteren naar de Schrift. i

Een derde plicht van 'het Mannelijk christendom \ zodkt DT V. R. in het volgen. '

„Maar ook te volgen, want God is niet alleen ; bezig, maar gaat ook vóór. En wij hebben te ' volgen. Zeer eerbiedig en zeer beslist te volgen. . Dat is bet derde. Met de oogen op den top gericli', willen wij de voetstappen trachten te drukken, die de gids ons heeft aangegeven om te Ifunnen stijgen. iVIenigmaal voert het pad door het duister langs , steile afgronden. Alleen voetje voor voetje kunnen ; wij verder komen. Maar Christus, die verhoogo is, wü ons allen tot zich trekken. En als Christus , trekt, dan mogen wij volgen." , !

Hiermede Kunnen wij bijna geheel meegaan. H^i i vo'lgen 'van Christus is een schriftuurlijk© t^ j dachte. ^ •

Toch kan die voiorwaarde lichter worden uitgf-; sproken, dan — ik zeg niet beoefend, want daar-^ mede is Dr v. R. het eens — praktisch worden \ aangewezen. ,

Waarin b'estaat dat Volgen van Christus? ;

Niet' in een imiteeren, 'een nadoen van Hem-

We komten er ook niet ach'ter door te vrage"' wat zou Hij in mijn geval hebben gedaan.

De voetstappen van Christus te drukken is ffiOe> lijld, de voetstappen van Christus te vinden uo? moeilijker. ,

De Gereformieerde levensbeschouwing g'aat bij F volgen van Christus altijd terug op het gebo

En dat gebod vindt zij w'eer heel de Schrift

Niet alleen de [handeliiigen van Christus dienen tot lexcmpel, - maar ook' de eisch, dien Hij door Zijn organen, proleten en apostelen, ons voorhoudt. Kort vóór Zijn isterven sprak de Heiland: gij zijt Mijn vrienden, zoo gij doet, wat Ik u gebi ede. Vandaar de kernachtige G-ereformteerde uitdrukjjingen: ^, leven uit den eisch Gods" en „blind voor de uitkomlst, ziende in (het gebod".

De termi i, volgen van Christus" wordt zelfs wel (joor zulfcen, die niet eens christen willen heeten, overgenomten. |Zij geven er hun leven een idealistisch tintje mee.

Doch wanneer m'en te doen [krijgt met den ónverbiddelijken .leisch, miet |het gebod, waarmee niet te kwanselen valt, dan mloeten er met Abrahaim Jloria-tocihten tworden ondernomen, dan gaat jhet aan op een plachten van wat mfen liefheeft.

Dan moeten alle mannelijke eigenschappen, welke in bet geloof besloten liggen, worden bijeengegezameld.

Wij hebben er dus allerminst bezwaar tegen, dat men zich ten doel stelt: het volgen van Christus. Als men er miaar van doordrongen is, dat dit doel .alleen Kan worden nagestreefd door te bukken voor het recht en den eisclh Gods, den heerlijken, maar ook pntzaglijken liefde-eisch': Hem lief te hebben boven alles, en door te gehborzajnten aian het niet te verwrikken gebod Gods.

Is deze „rede", ook voor Menig elihischè, ' niet hard?

Ze heeft niets fluweels, niets : alaiends. Wel is ze sterk-mannelijk.

Wenscht Dr v. R. dus een taJannelijk' christendom aan te .prijzen, het Ci-ereformeerde christendom sluit alle elementen daarvoor in zidh'.'

Het is Mannelijker dan het 'Mannelijk christendotn, dat Dr v. Rhijn zidh construeerde.

Het Rapportenboek.

Het rapportenboek' — of wil mten den volledigen titel: „Rapporten, «.aageboden aan de Generale iSynode vlan de - G-ereformfeefde Kerken in Nederland, jsaaM te 'Komen te ütrecih't. Augustus 1923" — is dan nu verschenen.

Som'migen, wat groMmerig uitgevallen, zullen het bezwaar opperen: ©en M'aand over tijd.

Maar wie wat spoediger tevreden is en dajarbij eens let op de praktijk in vroeger jaren, verwelkomt het met een: aardig op tijd.

De laatste visie zal, vertrouw ik, - wel de m'eerderheid hebben.

Dit rapportenboek is taMielijk lijvig geworden. Waren de Muziek-bijlagen niet ongepagineerd, — staat dat Misschien niet bij muziek'? — dan kon ik u dadelijk het aantal bladzijden opgeven. Laa.t ik .er mij nu, om tijd te wirmen, op: deze manier van mogen afmiakten: het telt 190 bladzijden plus de bovfengenoeMde bijlagen. Als ik hieraan nog; toevoeg, dat de heer Kok' het .uitgaf, behoef ik over de uiterlijkle verzorging wel niets meer te zeggen.

Men vindt hierin opgenomten (inhbudsopgave - ontbreekt) :

1. Rapport in zakte Eclhlscheiding (bl. 1—35) met een minderlheids-mtemorie van Prof. DT J. RidderboB (bl. 36—65).

2. Rapport over Evangelisatie '(bl. 67—72-).

3. Ra.pport in zafce art. XIII K. O. (bl. 73-^89).

4. Rapport over bet Instituut der Legerpredikknten , (bl. 91—102).

5. Rapport over het Leerboek' voor de Cate^ chisatiën (bl. 103—117).'

6. Rjapport in zakb het concipiëeren van Belij denisvEagen, de herziening van de Liturgie, en bet overzien en de uitbreiding v^an den bundel „Eenige .Geziangen", (bl. 119—190).

Dat het in dezerapp'Orten over gewichtige zakbn loopt, .vlalt niet te ontkbnnen.

Het is dan , ook hoogst wenschelijk, dat onze kerkeraden Met de bestudeering ervan spoedig een aanvang Maken en daarbij met de nauwkeurigheid, welke de ernst dezer aangelegenheden vordert, , te werk gaan.

. Vooral Mag het niet voorkbMen, dat men eerst na de Synode zijn bezwaren , aandraagt.

Zoodanig verloop strookt wel een beetje met onzen landaard en oök ons 'kerkelijk leven schiep in deze wel preoedenten.

Maar hierin corrigeere Men. zichzelf.

Men worde niet eerst tegen Synode-tijd wakker, doch sta nu reeds op om zidh in dit Rapportenboek te verdiepen.

Wie bezwaren heeft, MiaKe die op de juiste wijze, aan het juiste ladres, op den juisten 'tijd, d. i. zoo spoedig Mogelijk kenbaar.

Maar niet .alleen lonze kerkéraden, ook onze genieenteleden behooren er zidh van op de hoogte te Btellen.

Dit klcMt wel het meöst bij het laatste rapport. Waar het nu niet Mogelijk is, dat ieder gemeentelid zich het irappoirtenboek' aanschaft, heeft onze kerkelijke pers hier een plicht na te kom'en en de genaieente voor te lidhten.

^c* ons blad zal zich daaraan niet onttrekken. - ; Het hoopt zicli daarvan echter te kWijten op de ^ijze der Hebreeën, dcBor. te beginnen miet het einde.

Want zonder op de waarde der andere raipporten iets af te dingen, zal m'en het grif toestemmen^ dat dat over de liturgie en de „gezangen" met de grootste spanning werd verbeid.

Termen en anflers niet.

Meer dan eens wezen we er op, hoe er bij de modernen een terugkeer tot de orthodoxe termen te constateeren valt.

Men late zidh daardoor echter niet misleiden.

Sommigen Meenden daarin te zien een teeken van toenadering tuBschen Modernisme en orthodoxie.'-

Evenwel blijkt bij nadere kennisMaking', dat alleen termen worden overgenomen en anders niet.

Men vult die termlen met een inhoud, die lijnrecht tegen de historische beteek'enis ingaat.

-Een nieuw he'wijs levert een ingezonden stuk van Ds A. C. Leendertz in het „Weekblad voor

de Vrijzinniig-HervorMden". Hij waarsdhuwt zijn richting-g'enooten: „Verzint eer gij begint!" en vervolgt dan:

Zoo zou ik mijnen mede-vrijzinnigen in de Ned. Hervormde Kerk willen toeroepen, als zij er over mochten denken onze Kerk te verlaten. Als de rechtzinnigen ze daartoe willen bewegen, om het maar eens zacht uit te drukken, dan is dat natuurlijk, omdat zij meenen, dat de vrijzinnigen niet gelooven in den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest, en dus ook niet in de belijdenis van (d. i. in) dien drievoudigen naam kunnen doopen en bevestigen, Riu meen ik echter, dat er wel beschouwd geen enkele vrijzinnige christen gevonden wordt, die niet gelooft in den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest. Want wie gelooft in den Vader (en dat doen wij toch allen), gelooft ook in den Zoon en in den Heiligen Geest. Wie toch gelooft in God als zijnen Vader, gelooft in zich zelven als Gods kind. Het geloof echter in den Zoon van God is niets anders dan de toepassing van dit geloof in ons zelven op de geheele menschen.wereld. Zooals wij moeten gelooven in het kind van God, levende in het menschenhart, zoo moeten wij gelooven in den Zoon van God, levende in de m e n s eb e n w e r e 1 d. De heilige lietdegeest Gods, wonende en werkende in de wereld der menschenkinderen, is de Geest des Zoons, die moet worden 'uitgestort in iedere menschenziel, gelijk hij in al zijn volheid en heeiiijkheid was Uitgestort in do ziel van Jezus van Nazareth.

Wat dunit u van zulk een belijdenis der Goddelijke Drieëènheid?

Is zij niet stuitender nog dan de loochening dezer verborgenihieid ?

Fransch zonder meester.

Voor den strijd der richtingen in de Nederl. Herv. Kerk zoekt M'en gedurig naar nieuwe wapenen.

Boven zag Men hoe zelfs oude dogMatische ter-Minologie weer uit den hoek der verachting w'ordt te voorschijn gehaald.

Dit is echter niet de eenige troef, welke M'en uitspeelt.

De „N. R. Ct." — Jiiet een, „Men" o'f een: „van Moderne zijde", Maiar 'de redacteur zelf staat er blijkbaar yoor in — meldt:

Er hebben zich een paar jaar geleden 300 vrijzinnige leden der Ned. Hervormde gemeente te Groningen aangemeld bij de Waalsche gemeente aldaar, om een onderdak te vinden van tijdelijken aard, nu de kerkeraad van eerstgenoemde gemeente geen rekening wenscht te houden met hunne behoeften. Volgens het „Vrijzinnig Godsdienstig Kerkblad" bestond bij de Waalsche gemeente aanvankelijk geen bezwaar tegen het verzoek, hoewel de kerkeraad der Herv. gemeente had gewaarschuwd; thans echter is de kerkeraad der Waalsche gemeente de zaak meer formeel en uiterst reglementair gaan behandelen en mitsdien den eisch gaan stellen van eenige kennis der Fransche taal. Hij heeft de 300 verzoekers uitgenoodigd, om zioh, bij groepen, op enkele achtereenvolgende Zondagmiddagen in de consistoriekamer der Waalsche kerk persoorüijk te vervoegen om zoodoende blijk te geven van hunne bereidheid en geschiktheid, tot de Waalsche gemeente toe te treden. Bij niet-komen (zonder aannemelijke verontschul-.diging) wordt de aanvrage om toelating geacht te zijn ingetrokken.

Is knoeierij hiervoor een te kras woord?

Eenige jkiennis van de Fransche taal wordt vereischt.

Een zeer concilliante yoorwa, aj-de.

Misschien kan daarvoor wel dienst doen het boekje, dat m'en in boiekwinkels wel uitgestald ziet: Fransch zonder mteester in één maand.

Voor een paar dubbeltjes en een maand lang een uurtje per daig k!an Men dan Waalscli worden. 't Zou verMakelijk zijn, indien het niet op kerkelijk gebied voorviel.

Bij geruchte.

Eerst mbesten wij ons de O'Ogen uitwrijven om zeker te zijn van wat wij lazen.

Het stond in de „Geldersdhe Kerkbode", een blad, dat niet op' sensatie belust is.

En toöh wekte het stukje, althans bij ons, sensatie.

Het begon als volgt:

Onlangs werd ons het gerucht verteld, dat in een onzer kerken een predikants-vacature was. De gemeente werd opgeroepen om namen op te geven van predikanten waarop men de aandacht •wilde vestigen en die men begeerde voor te stellen voor de groslijst. En nu weiden bij die namen ook verschillende namen genoemd van Hervormde predikanten.

Gaarne-zagen we dit gerucht teg'engesproken of bevestigd. ,

Wij gelooven, hebben. dat - onze 'k'erken daarop recht

Totnogtoe achten wij iets, als hier wordt bericht, onmogelijk'.

Wel klan m|en symptoMen waarnemen, die er op duiden, dat in de functioneering van het k'er-"''"k besef hier en daar stoornissen vooi'kom'en.

Maar dat het zóó erg zou zijn, vermoedden' we niet.

En Ihet liefst neMen we het ook nu nog. niet cian.

Natuurlijk twijfelen we er niet aan, dat, h-et gerucht werd voortgeplant.

Alleen wil het er bij ons 'niet in, dat het wiaarheid bevat.

Daiarote is opheldering hier welkom.

Laten zij', die de oorsprong van dit gierucht kennen, zich' openbaar MaÊen en bns uitlegg'en, wat er van aan is.

Aan een nauwkteurige vaststelling 'van het ziektebeeld is v^eel gelegen.

Als hot gerucMt ditmaal niet overdreef of loog, zou kras Mbeten worden ing-egtepen.

Indien echter het gerucht den ontwikkelingsgang (heeft gevolgd van de mieeste geruchten, behoeft wel niet de bedoelde kerk gerehabiliteerd te worden, want zij werd niet Met naMe gienoemd, doch wel onze kerken.

Nu vestigt zulk een mededeeling vanzelf den indruk, idat er in onze kerken van een snellen afloop als der wateren mbet gesproken.

De eere onzer Kerken is geraakt.

Wij wenscihen dan ook de waarheid^, de naakte waarheid te weten.

Een bloot gerudht wer'kt naar alle kanten scihadeiijli.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Mannelijk Christendom.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's