GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Orde der Liturgie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Orde der Liturgie.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Wanneer Deputaten niets anders gedaan hadden, dan hier en "idaar de orde wijzigen, een woord invoegen of 'Weglaten, de zegengroet vaststellen of iets dergelijks, zou den ze klein vs^erk hebben geleverd en aan hun herziening ware geringe beteeldenis toe te kennen.

Maar nu deden ze neer.

Ze verrichtten echt restauréerenden arbeid.

Wat toch is het geval?

Onze Gereformeerde Kerijen hadden oorspronkelijk een liturgie, " in haar soberheid harmomscli en schoon.

Zij wordt door historieMenners, die allesbehalve geesteskinderen van Calvijn zijn, nog altijd geroemd.

Calvijn trofc haar op in een stijl, die geheel bij het reformatorisch beginsel oinzer kierken paste.

Zij had niets van de overlading' der Roamsche en Luthersche Kerk.

En toch had ze iets ontroerends voor ieder, die er mee kennis rqaakte.

Daarin kwam zoo heerlijk uit het dienen van God in geest en in waarheid.

Die stijl is echter niet ongerept bewiaard gebleven. Evenals men in later dagen de belijdenis verwaarloosde, zoo ook de liturgie.

Nu hebben de! refonnatorische acties van de vorige eeuw de oude Gereformeerde belijdenis weer van onder het stof te voorschijn gehaald.

Maar aan het herstellen van de echt Gereformeerde liturgie Ijjwaimen zij niet toe.

Wat het zwaarst was, moest het zwaarst wegen. En dan ging buiten kijf de belijdenis voorop.

Maar ' nu die eenmaal weer aan het licht is gebracht en verder ontwikkeld, pleit alles ervoor om ook de liturgie een beurt te geven.

Hoe heeft men die liturg'ie mishandeld!

Evenals men over mienig kunstwerk de verfkwast haalde, eikenhouten betimm'eringen dik onder groen of geel zette, schilderachtige ramen .dichtmetselde, zonder eenig gevoel voor den oud-Hollandscben stijl, zoo heeft (men ook in mienig opzicht met de liturgie gedaan.

Heeft menige gevel en menig gebouw thans reeds door ontwaakt stijlbesef de gewenschte restauratie ondergaan en werden daar sommen gelds voor uitgegeven, eenzelfde restaurafie heeft ook' onze liturgie noodig. Gelukkig kan dit werk zonder kosten geschieden.

Vóór de Synode van Leeuwarden samenkwam', sprak ik reeds den wensch uit, dat het echt Gereformeerde element, dat thans uit onzen eeredienst is verdwenen, weer in eere zou worden hersteld, n.l. de belijdenis der zonden en de afkondiging van de schuldvergiffenis.

Met blijdschap zag ik dan ook, dat ook Deputaten van oordeel waren, dat dit herstellingswerk niet mocht naigelaten.

Zij stellen zoowel de afzomderlijfcfe akte der zondebelijdenis als die der schuldvergiffenis • voor en sluiten zich daarin zeer nauw bij Calvijn aan.

(In het voorbijgaan: zij zijn in hiet noemen van de vindplaats niet heel nauwkieurig; wie in de werken van Calvijn niet een beetje thuis is, ? al zéker lang moeten zoetoen. E.en verwijzing als Calvini Opera, Corp. Ref. XXXIV, 173 is niet voldoiende. Dit had moeten zijn XXXIV, VI, .173 of eenvoudig VI, 173).

Alleen zou 'men kunnen vragen, waarom Deputaten de opwdkfcing, welide aan de zondebelijdenis bij Calvijn in de Straatshiurger liturgie voorafging, hebben weggelaten.

Mij duiik't, die hadden zij ook Jnoeten opnenten.

Daarin heet het, treffend door eenvoud: „Mes frères, qu' un chascun de vous se presente devant la Face du Seigneur, avec confession de ses faultes et pechez, suyvant de son coeur mes paroUes", d.i. „Mijn broeders, een ieder uwer stelle zich voor het aangezicht des Heeren, met belijdenis van zijn schuld en zonden, door met zijn htó mijn woorden te volgen”.

Dat Deputaten niet •woordelijk' Calvijn vertalen bij him formulier van de helijdenis der zonden, maar dit ontleenen aan het zgn. korte form.uliergebed vóór de prediklatie-heeft om taktische redenen iets voor.

Nu kunnen zij konstateeren, dat zij hiermee op het oogenblifc niets nieuws invoeren, want dat dit feitelijk reeds tot de liturgie onzer kerken behoort, al is het ook' in onbruik geraakt

Maar wel willen zij ee-n irieuw element invoegen, door na de zondebelijdenis de gemeeiite te laten zingen het zesde vers van het Gebed des Heeren.

Dat vindt men in de liturgie : , |; a^, ; Straatsburg niet aangegeven.

Calvijn wenschte, dat dadelijk daarop de afkondiging van de schuldvergiffenis zou plaats hebben

Hier hebben Deputaten zich dus niet tot restauratie bepaald, maar waren ze ook' op verfraaiing bedacht.

Of dit wel juist gezien is, betwijfel ik'.

Bij monde van den dienaar belijdt de gemeente haar zonden.

En nu heeft 'het liturgisch weinig zin, dat de gemeente daarna ook nog in het gezang haar zonden bekent.

Wordt daardoor eigenlijk niet de uitgesproken belijdenis voor ontoereikend verklaard?

Wordt niet de schijn gewdkt, alsof de gemeente het gebed van den Dienaar nog versterken moet?

Men kon 'dit igezang gevoeglijk uit het rajjport doen verdwijnen.

Het is weinig anders dan een ornament.

En als men in ieder geval toch een vers wilde zingen, dan zou dit, naar het mij voorkomt, niet het voorgestelde moeten zijn.

Mooi is de berijming niet.

Men neme den tweeden regel: Wij schonden al te snood uw eer. Al te snood! Hoe allergebre^kigst is dat uitgedrukt.

Of den laatsten regel: Wij schelden kwijt, die ons' misdeen. Deze köm't erg hinkend, zonder eenig voegwoord achteraan.

Wordt zoo'n vers een erikele maal gezongen, dan kan het er wel mee door.

Maar als het Zondag aan Zondag wordt • opge-"' 'geven, dan - worden de gebreken hinderlijk.

Dan zijn er nog wel betere verzen.

Men zou b.v. de gemeente een vers uit den de profundis-(uit de diepte) psalm' óp, de lippen kunnen leggen.

Als de gemeente., ^jia de zondebelijdenis aanstemde: i'i^taSi •

Zoo Gij in 't recht wilt treden, O Heer en gadeslaan Onz' ongereohtigheden; Ach, wie zal dan bestaan?

Om dan na de afkondiging van de vergeving der zonden, met wijziging van de eerste twee woorden te vervolgen:

Heb dank, daar is vergeving Altijd bij U Igeweest; Dies wordt Gij, Heer, met beving Recht kinderlijk gevreesd.

Zoo zou dit meer in overeenstemiming zijn met de beide acten. Ook' zou hierin de dankbaarheid aan het woord komen.

Er zijn nog andere geschikte verzen. Miaar ik voor biij zou mij willen houden aan Calvijn" en het gemeentejgezang hier laten vervallen.

De afkondiging van de vergeving der zonden, zooals die bij Calvijn voorKomt, is door Deputatea: ongeveer gehalveerd.

Ik beweer niet, dat dit niet kan, hoewel ik liever • zagi, dat ook het eerste deel ware overgenomen.

Doch genoeg hierover.

Van verschillende zijden zijn tegen de invoeghijg van deze beide acten in den bestaanden eeredienst, derhalve tegen de restauratie van den ouden eeredienst bezwaren geopperd.

Dit laat zich verstaan.

Wij Waren er al te zeer aan ontwend.

Maar daarom' ware het zoo gewenscht, dat Deputaten de noodzalk'elijkheid van die verandering veel breeder hadden toegelicht; en vooral veel warmer hadden bepleit.

De korte historische opmerkingen zijn zeker niet bij miachte om' een opinie om te zetten.

En toch, niet minder dan een overtuiginig moet in deze kwestie in onze kerken worden gekweekt.

Niet louter bij stemimienmieerderheid mioet er toe worden besloten, maar in de kerken mloet de overtuigin, g leven: zoo eerst is onze eeredienst fc'offlpleet, dat element m'ag' niet worden gemist.

Het kweeken van zulk een overtuiging kost misschien meer tijd, dan ons tusschen het verschijnen van het rapp'ort en de Synode werd gelaten.

Maar dan moet in vredesnaam' m'eer tijd er voor genomen.

Want hoezeer ik ooik de herziening.der liturgie niet als een levenskwestie voor onze kerk beschouff, toch zou Sk ihet jammler vinden, wanneer deze weerkeer naar het oude echt Gereformeerde model werd afgestemd.

Uit de verslagen van k'erkeraden en .classes blijkt, dat hier misverstand is ingeslopen.

Vooral voert men als argumient aan, dat dan. het gebed vóór de prediklatie een herhaling zou worden van de schuldbelijdenis of anders een gebed zonder schuldbelijdenis.

Toch is hier vergissing in het spel.

Deze artikelen dienen niet om' te trachten bezwaren te ontzenuwen.

Ma, ai wel mag er even op geattendeerd wordsfl, dat een argument als het genoemde niet voldoende werd gewogen.

Ook tegen het voorstel. der Deputaten in zake de wijze van collecteeren is bedenking! gerezen.

Druk maakt m'en zich daarover niet.

Want Deputaten laten den weg vrij om evenals

nu gebruikelijk is onder het gezajig te collecteeren, prits het da, aronder dan ook afloopt.

Wat Deputaten voorstellen heeft een goeden achtergrond, waarover echter door hen wordt ge^ zwegen.

Wilden zij misschien niet al hun kruit verschieten en reserveerden zij ook nog, wat voor de Synode?

Het collecteeren onder zacht orgelspel motiveeren zij atleen in de zinsnede: „In het liturgisch samenstel dient duidelijk uit te komen, dat de collecte een eigen plaats heeft”.

Dat is voor mij echter de haoifdzaak' niet.

In den ouden eeredienst had de inzameling voor de armen bij het heengaan plaats en daarop liet de dienaar op den slotzegen volgen: gedenkt den armen.

Maar w, at het collecteeren tijdens het zingen tegen zich heeft is dit:

Zingen is bidden.

Daarvan is de giemeente wel te weinig doordrongen.

Maar toch is het zooi.

En stel u nu eens voor, dat er gecoiUecteerd werd onder het gebed voor de predik'atie. Zoudt gij er u ïiiet aan stooten?

Maar welbeschouwd is het even aanstootelijk' als onder het zingen de zak rondgaat.

Toch geloof ik, dat de voorslag van Deputaten hier geen uitkomst biedt.

Zacht orgelspiel!

Jawel, in de stadskerken zal dat misschien (meevallen.

Maar in plattelandskferken met dikwijls kraikende, blaffende, piepende, puffende orgels ook?

Ik denk, dat in veel gevallen de wijding niet zal worden verhoogd.

Dan ook — hoe zullen de gjaven voor den kansel worden gelegd. ZuUen de collecte-zakken woïden leeggestort, zoodat ieder den geldvoorraad zien en schatten kan? Of in centrale zaklcen worden geledigd? Of zullen alleen de collecte-zakken op de tafel worden gedeponeerd?

Het is te hopen, dat alle collectanten daaxbij het rechte decorum te pialkken zullen hebben. Maar ik vrees wel een weinig. Ex zullen er ook zijn, diö het ingezamelde neerplofi'en met een gebaax daax leit het-vxachtje! Een cuxsus voox collectanten zou dan geen weelde zijn.

Doch de moeilijkheid zaj vooxal hierin liggen, om een groot getal collectanten te vinden. Men weet wat soms in groote kerken hierover te doen is. Daaibij komen gekleede jas-en rok-kwesties opduiken.

En last not least — dit deel van den eeredienst zou het minst aktieve worden. Teigen enkele seconden van aktiviteit staan verschillende minuten van passiviteit.

Daar kan een kerkelijk publiek als het onze niet tegen.

Langzamerhand zou het tot fluisteren en onderlinge gesprekken overgaan.

Hier Hdan men beter roorkomien dan genezen.

De idee van Deputaten is heel mooi.

Persoonlijk zou ik de realiseering daarvan wen-"schen.

Maar zoodra ik' gemeensohappelijk denk, heb ik van de praktische uitvoerbaarheid geen verwachting.

Het best zou het mij toelijfen, dat alle collecten plaats vonden bij het verlaten van het 'kerkgebouw.

Maar wieer doen zich kloppen van bezwaren aan ons kerkelijk firmament op.

Circulaires en Verslagen.

Het zal wel opgevallen zijn, dat ons blad geen circulaires en verslagen opneemt.

Dit mag natuurlijk niet daaraan geweten, dat we den inhoud daarvan van minder belang zouden achten.-

In de circulaires worden dikwijls pleitredenen gehouden voox doeleinden, welke wij zeer sympathiek gezind zijn.

Laat ik maar uit de laatste weken noemen steun voor de zending in Surinam'e, voor de predikanten in Saksen, voor den arbeid onder de Hollandsche visschers in Lerwick'.

Indien deze verzoeken om steun onze lezers' niet op andere wijze bereikten, zouden ~wij dienen te overwegen ze in onze kolomtoen een plaats te bieden. •

Maar in 'dit opzicht kunnen wij gerust zijn. "''Plaatselijke, classicale en provinciale kerkbodes "drukken zoo goed als alle deze bedfen af.

Wij zijn daar dankbaar voor.

Want zoo worden de leden der Gereformeerde Kerlcen op zoo ruim mogelijke schaal met deze nooden bekend gemaiakt.

En nu is het niet aan te nemen, dat er één Reiormatie-lezer zou zijn, die ook niet zijn Kefkhode er op nahoudt.

Maar daarom mogen wij ons juist van opname 'dezex stukken ontslagen rekenen.

Men zal van belanghebbende zijde tegenwexpen, dat het geen kwaad kan., als iem'and doox tweede lezing nog eens aan een veizoek' herinnerd wordt.

Doch daartegenover staat, dat ons ilad niet voor vergeetachtige lezers is opgiericht.

En vooral, dat wij wekelijks hebben te woekeren met de ruimte.

Reaktie?

Hier en daar wordt'dè vrfeésgeÖt, , da, t''èvëK xefoxmatorisch als de Synode van Leeuwarden was even reaktionair die van Utrecht zal zijn.

Van alle kanten wordt kritiek op de rapporten geoefend. .

Voorspelt dit niet, vraagt men, dat de komende Synode het het veiligst, zal achten, behoudens op enkele punten, b.v. de , n.i^n, 'W'e regeling in zake axt. 13 der Kerkenorde^ ; 3i|gE|; 5status cpio te bestendigen ? '-''' • "''

Het is echter beter, zich niet met waarzeggen af te geven.

Ook wij wagen ons ten deze aan voorspellingen niet.

Van de sannenstelling en de leiding der Synode zal veel afliangen.

Zeer zeker zouden we het ten sterkste betreuren, indien de Synode alles bij het oude liet.

Met Prof. Grosheide, die zich daarover in „Noord-Hollandsch Kerkblad" uitsprak, zijn we het; hartelijk eens, dat, de voorstellen niet in den doofpot mogen gaan.

Liever zouden we ze nog met huid en haar zien geslikt, dan dat hun dit lot ware beschoren.

Maar er zijn nog andere mogelijkheden dan aannemen of verwerpen!

Men make zich niet al te ongerust.

De kritiek, welke in de pers tot uiting! komt, is over het geheel, moedgevend van k'axaktex.

En wel hiexom, wijl zij niet een botweg onaannemelijk uitspreekt, ma, ax ook motiveert.

Zoolang kl'itiék dat doet, staat ze niet in dienst van het reaktioriaire element, dat overal, ook in ons hart, ook in onze kexk huist.

En Wiexkelijk, onze kerken moeten eens goed met elkander praten over deze vooxstellen.

Want niemand zal er aan twijfelen, of ze zijn voor verbetering vatbaar.

Al zouden zij daarvoor nog eens op de helling moeten, wielnu, we hebhien tot een volgende Synode geduld.

Want het werk, dat geleverd wordt, moet superieur zijn. *•

Na drie of zes jaar mogen geen lekken ontdekt worden.

Onze kerken kunnen niet telkens alles van voren aan herzien.

Voor Jexuzalem moet het beste giezocht.

Wie dat doet, is echter nooit rea^k'tionair.

Want hij bieluistert uit het Woord de stem van zijn God: zeg den kinderen Israels, dat zij voortvaren.

In historische lijn.

Men kent de historie niet.

Dat is de klacht, die — en terecht — op kerkelijk gebied gedurig wordt geslaakt.

Kende men ide historie, dan zouden de bezwaren tegen de doox Deputaten voorgestelde Zondebelijdenis-en Afkondiging van de vergeving der zonden stellig lichter beginnen te wegen.

In de dagen der Reformatie, toen het zondebesef zoo diep ging, toen het een eerste levensvraag was: hoe word ik rechtva.ardig voor God, werd de behoefte daaraan diep gevoeld.

Niet. alleen door Calvijn, mlaar ook door anderen. (D.s) J. D; (oumia.) van Bierum delfde uit de oude boeken onder mieer het volgende op:

In een zeer oud boekske, dat d© vertaling'bevat van de liturgie van de Paltz en yoor Datheen's liturgie van 156'6 bet licht schijbt gezien te hebben, lees ik bijv. deze roerende schuldbelijdenis: „lek arme Sondaer bekenne door dy mijh Godt ende Schepper, dat ick leider (d.i. helaas) swaerlick ende menichvoldichlick tegen dy gesondicht hebbe, niet alleene mit uiterlicke groote sonden, maer veele meer met iawendighe aengebooren beintheit, ongheloove, twyvelinghe, . cleymnoedicheyt, onduldicheyt, hooveerdicheyt, boose ghyericheyt, heymeliAe nij'dt, haat, ende afEgonste, ende andere boose stucken, ghelyck du mijn Heer mijln Godt aen my bekenneste, ende ick leider niet ghenoechsaem bekennen kan, die zouwien mly ende zijn my leedt, ende begeer van Herten ghenaede doer dyn lieven Soen Jesum Christutni." En , na deze schuldbelijdenis volgde de verkondiging van vergeving der zonden. Aldus slaat toch verder in het eeuwienoude boekske te lezen: „Daer op sal hy (n.l. de dienaar das 'VA'^oords) die gelovigen de verghevinge der sonden, en die onbotverdigen dat ordel (d.i. oordeel) Gods verkondigen, ende zeggen alsoo.

Nu boort aen die gewisse troost der Genaden Giods, Wekker hy alle Geloovigen in zijnen Evangelis belovet.

Alsoo spreekt die HEERE, Christus Joannis int. 3 (d.'w.z. in Joh. 3). Alsoo heft Godt die VVereit bemint, dat hy zijnen eenigen geboren Scene gat, op dat alle de aen hem gelooven, niet verloren Werden, maer dat eewige leven solden hebben.

Soo veler nu uwer zijn, die aen haer selfs ende haer sonden een mishagen hebben, ende vertrouwten, dat sy haer door de verdienst Jesu Christi alleen gantsch en gaer vergeven zijii, ' ende den opset hebben hoe langhei, hoe meer van sonden at te staen, ende den Heere in w'aere heylicheyt ende gerechticheyt te dienen, denselven (diewyl sy geloove in de Soene des levendigen Gods) veroondighe ick uit den bevel Gods, dat sy van alle haer sonden (ghelijck hy in zijln heylige Evan, gelie belooft) in den Hemel ontbonden zijn, door die volcoemen betalinghe des alderheylichsten lij'dens ende stervens ons Heren , Tesu Christi, Amen.

Maer soo veel onder n zij!n, die noch een behagen hebben aen haer sonden ende schanden, ofte in sonden tegen haar weten jjeharden, den selven vercondighe ick ook wten bevel Godts, dat die thooren ende oordel Gods over 'haer blijft, ende dz alle haer sonden inden Hemel beholden zijn, ende si van der eewiger verdoemenisse niet ojitaonden moeghen worden, ter tijt toe, dat sy haer bekeeren.”

Zoo sprak de die.naar in de samenkomsten der Hollandsch© vluchtelingen in de Paltz, die door de bloedplakkaten van Philips II bedreigd, om des geloofs wil hun vaderland hadden verlaten. AVanneer Deputaten schuldbelijdenis en verkondiging van vergeving in hun ontwerp-liturgie opnemen, zijn ze dus Wel in de historische lijta.

Dit is juist gezien.

Hier bestaat voor onze kerken wel reden tot ernstige bezinning.

En voor elk geloovige tot strengen zelfinkeer.

Dat over het geheel voor de afkondiging van de veiigeving der zonden zoo weinig „gevoeld" wordt, zou het misschien niet hiervandaan komen, dat bij ons allen het schuldbesef zoo .ondiep is?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

De Orde der Liturgie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's