GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Twee boeken over Letterkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee boeken over Letterkunde

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terwijl we in deze rubriek gewoonlijk handelen over boeken, die zelf in meerdere of mindere mate 'deel uitmaken van de letterkunde, moeten we in dit artikel onze aandacht geven aan twee boeken over de letterkunde, n.l. D'. W|outers, „Neer Land ia" (uitg. Noordhoff, Groningen) en A. Gratama „Onze Letterkunde" (uitg. Wolters, Groningen).

De lezer begrijpt, dat beide boeken in de eerste plaats bestemd zijn voor onderwijs-gebruik'. Maar de a.uteurs hebben bij hun arbeid toch niet uitsluitend aan de behoeften van het onderwijs gedacht, doch — mej. Gratama zegt het in haar inleiding er bij — getracht hun stof zoOi te kiezen en toe te lichten, dat ze de persoorilijke iDelangstelling van hun lezers zouden verwerven, die het boek maken zou tot een bezit, meer dan tot een leerboek. Een zoodanige opzet maakt de boeken van meer algemeen belang, van l}eteekenis ook voor hen, die niet in verband met een of ander examen de letterkunde bestudeeren, maar, ruimer en beter, haar willen zien. als spiegel van menschelijk denken en kunnen, als weergave ook van wat er leefde en gebeurde in de verschillende perioden van ons volksbestaan, als reflex van geestelijke ' stroomingen en invloeden.

En als zoodanig verdienen ze ook' onze' aandacht. Nu spreekt het wel vanzelf, dat onze bedoeling niet kan zijn een critische behandeling van deze uitgaven te geven. Zulks hoort thuis in een blad van ander bestek da, n het onze. We willen alleen maar onze lezers, die in literatuur belang stellen, op het bestaan van deze boeken attent maken en hen eenigszihs inlichten omtrent hun.'aard.

Te voren zij met wa.ardeering de bijzonder goede wijze van uitgeven vermeld. Technisch en typografisch zijn beide boeken uitstekend. Met name de band van Wouters' „Neerlandia", ontworpen door

den sierkunstenaar Lion Cachet, is mooi. Haast te mooi, om aan scholieren het boek in handen te geven. Zulk een band geeft cachet aan het geheel, dat immer handelt over kunst en schoonheid.

Het is waarschijnlijk bekend, dat „Neeriandia" een tweede druk 'is, een vermeerdering en verrijking van de eerste uitgave, die in 1915 verscheen.

Eveneens, dat deze bundel de „slotbundel" is van een serie leesboeken, onder denzelfden titel, en. bestemd voor het lager en voortgezet onderwijs. Hier wordt voor middelbaar en gymnasiaal onderwijs gegeven een „literatuur-overzicht", een behandeling van „woordkunst en poëtica" en een „bloemlezing". Een uitvoerige literatuurlijst sluit bij dezen inhoud aan.

Bij wijze van inleiding gaat vooraf een beschouwing „over litteratuur", waarin de auteur aantoont, hoe de letterkundige geschiedenis is een kunstgeschiedenis, die zich bezig houdt met „getlachte en woord", en daarom van ideëele waalde voor het individu zoowel als voor de massa. •

Dan volgt, in korte hoofdstukken verdeeld, een literatuuroverzicht, van de oudste voortbrengselen onzer letterkunde af tot op' den nieuwsten tijd.

Minder misschien voor onderwijsdoel dan voor eigen lectuur van den lezer is dit overzicht geschikt. In duidelijke, maa.r naar piersoonlijke opvatting getrokken lijnen, geeft de.auteur een beeld van het letteri-i kundig leven, en daaraan voegt hij beschouwing en karakteriseering toe aan 'de hand van citaten en voorbeelden. Door dezen opzet laat zich het • geheel beter lezen, dan bestudeeren in materiëelen zin, ook, omdat men in sommige opzichten met den auteur van zienswijze zal verschillen, maar allermeest, omdat het-subjectieve element domineert over het objectieve, dat voor studie in de ' eerste plaats noodzakelijk is. Uiteraard spreekt deze eigenschap het sterkst bij de behandeling van de nieuwere literatuur, die toch al zoo moeilijk objectief te benaderen is.

Een goed geslaagd gedeelte lijk't mij het hoofdstuk over „Woordkunst", door de verduidelijking van aeslhetische begrippen aan een bespreking van etsen en platen, de waardebepaling van woordkunst door onderlinge vergelijking van haar productie, de bespreking van de nieuwere kunsttheorieën. Een afzonderlijke behandeling is gewijd aan „de plastiek", de beeldende kracht der taal, zooals die in de verschillende stijlfiguren tot uiting komt, en aan „de techniek", het formeele van vers en proza. In dit laa, tste gedeelte lijkt mij de uiteenzetting omtrent het sonnet vooral verdienstelijk'.

Dit alles vormt van het boek' wat we zouden ktmnen noemen het „theoretische deel", dat, pittig geschreven, rijk in toelichtende voorbeelden en illustraties, blijk gevend vooral van de christelijke levensovertuiging van den auteur, zek'er een leesbaar geheel is en veel inzicht bijbrengen k'aïn.

Dan volgt het „practische" stuk, de bloemlezing, die, verzameld uit de productie van alle tijden, en correspondeerend op wat in het voorafgaande werd gezegd, het gegeven inzicht verrijkt. Ook hier is de keuze subjectief; men kan ook in dezen met den auteur van inzicht verschillen, èn wat betreft het illustratieve van een fragment voor het werk van een bepaalden kunstena, ar èn over de plaats van een gedicht of prozastuk in een bloemlezing, die naar een bepaald beginsel verzameld is. Ma; ar over 't geheel valt de electie te loven en draagt hetgeen saamgebracht is het stempel, van wat voor 't christelijk', onderwijs geschikt is. Vooral in de moeilijke keuze uit de nieuwere literatuur is de auteur gelukkig geweest.

- Zoo biedt het boek' een zeer afwisselende lectuur en kan het, mede door z'n annotaties, velen, die hun kennis omtrent de literatuur en haar openbaringen vermeerderen wil, van groot nut zijn.

„Onze Letterkunde", van mej. A. Gratama, directrice van de meisjesschool „'t Kopje" te Bloemendaal, is nog bezig te verschijnen. Twee deelen, die de letterkundige geschiedenis brengen tot de 19e eeuw, zijn in den handel; een derde deel, waarmee het werk compleet zal zijn, zal eerlang volgen. Maar, al is het boek' dan nog niet geheel voltooid, wat verschenen is, is ruim voldoende om ons tot oordeelen in staat te stellen.

Met Wouters' „Neeriandia" heeft het weinig punten van aanraking. Eerstens is het anders van opzet, inzooverre het niet over woordkunst en techniek handelt (daarvan blijkt met het oog opi 't derde deel in hét woord vooraf althans niets), maar alleen over de literatuur zelve. Dan is het niet een overzicht der letterkunde, maar bepaaldelijk een, zij het dan beknopf be-' doelde, geschiedenis der literatuur. "Voorts is de stijl geheel anders, waar „Onze Letterkiinde" in den vertellenden vorm de stof brengen wil binnen het bereik' van jonge menschen, en, tegelijk leerboek blijft. Daarmede in verband is ook de rangschikking zóó, dat na elke uiteenzïetting omtrent .een periode of een dichter (schrijver), aanstonds volgt de toelichting uit de . literatuur zelve. En eindelijk, het boek wil niet geven een beginselbeschouwing, maar een neutraal historisch beeld.

Altemaal. verschillen dus, die een naast elkander bestaan van beide boeken rechtvaardigen. Ze hebben ieder een eigen plaats.

'„Onze Letterkunde" is voor alles een leerboiek en als zoodanig is het zeer uitvoerig. .Het geeft veel meer stof, theoretisch en practisch beide, dan het klasse-onderwijs 'verwerken kan en is daarom ook' weer meer dan een boek voor het onderwijs alleen; Voor „zelfstudie" is het uitermate geschikt, omdat het in concreten vorm objectieve historiebeschrijving geeft en zeer systematisch is samengesteld. Door een druk in verschillend lettertype brengt het bovendien relief in de te bestudeeren materie, zoodat het belangrijke aanstonds te onderscheiden valt van het illustratieve of vertellende. Over 't algemeen zijn de „lessen", als we'de korte hoofdstukjes zoo noemen mogen, zieer verdienstelijk; de vorm is eenvoudig, maar frisch, de typeeringen van menschen en richtingen zijn duidelijk en goed, en waar „definities" moeten gegeven worden, munten die uit door bondigheid. Wie dit boek bestudeerd heeft, is met een ruime en vruchtbare kennis toegerust.. Men mag zich afvragen of de auteur ook in haar iderde deel de gevolgde • methode zal kunnen, vasthouden, gezien den rijkdom van literatuur rondom 1840 en na 1880 — maar "^dat zal de tijd leeren. In de beide deelen, die ze nu heeft gegeven, heeft zfe iriderdaad haar opzet bereikt. Zij accentueert in het bijzonder de middeleeuwsche letterkunde ('t geen ze in haar voorwoord motiveert) maar, voor mijn gevoel zijn daardoor de verhoudingen in het geheel .eenigszins onevenwichtig geworden, omdat ze daardoor de zeer belangrijke gouden-eeuw-periode minder aanda.cht geven kon, dan bij een methode, als die zij volgt, te verwachten zou zijn. Het gevaar van deze methode is de overlading met feitenmateriaal, 't geen de aesthetische zijde der literatuur op den achtergrond brengt. Bij: Wouters' critisch-historische opvatting bestaat dat gevaar uiteraard niet of althans veel minder.

Het toelichtende materiaal is voortreffelijk • gekozen. De auteur geeft van verschillende belangrijke producten der literatuur een duidelijk beeld door gedeeltelijke paraphrase naast enkele karakteristieke fragmenten. Zoo spreekt het werk zelf en kan men het tegelijk in z'n inhoud leeren kennen. Ik weet zeer wél, dat uit artistiek oogpunt tegen deze methode bezwaren bestaan, maar — ik schreef daarover in - ander verband, uitvoeriger — ik' blijf gelooven, dat het onderwijs er'eerder door gebaat dan geschaad wordt. En bovendien, de paraphrase neemt van de bezwaren veel weg.

Een eigenaardigheid van dit werk' is nog, de gedachte het door den lezer zelf te doen illustreeren. De Schrijfster geeft aan, op welkb wijze dit geschieden kan: door middel van brieftaart-repiroducties van Vlaamsche, Italiaansche en Nederlajidsche schilderkunst, door portretten van beroemde auteurs en meesters, door uitldiipsels uit tijdschriften en' verouderde drukken van boeken e.d. De gedachte^ waarvan de Schrijfster uitgaat, is m.i. zeer juist, „dat daardoor de letterk'undige belangstelling wordt overgebracht in het leven van alle-dag, waar (de leerlingen) aan hun verzamellust, een liefhebberij zOo eigen aan de jeugd', kunnen voldoen". Uit eigen ervaring k'an ik dit de Schrijfster gaarne toestemmen. Wat men op deze wijze leerl, blijft veel meer persoonlijk' verworven bezit. Alleen — en daarom ga ik' niet verder hierop door — de methode past alleen in het kader van onderwijs; bij' zelfstudie is ze te tijdroovend.

Met deze opmerkingen over de twee boeken moet i'k volstaan. Wie ze nader wil leeren kennen. Kal zulks toch alleen door eigen kennismaking kunnen bereiken. Die kennismaking zij onzen lezers hartelijk aanbevolen. Beide boeken zijn het waard.

Naschrift. Onder aeer vriendelijfcen dank ontving ik van Zs. J. H. te G. fl. 10 voor Alice Nahon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Twee boeken over Letterkunde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's