GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verwachting van de vrederkomst des Heeren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verwachting van de vrederkomst des Heeren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezeressen meent dat in de bediening des Woords onder ons en in onze kerkelijke periodiek weinig of geen aandacht geschonken wordt aan de wederkomst des Heeren en dat er van een levendige verwachting van de verschijning van Christus over het geheel niets valt te bespeuren. Ze acht dit in strijd met den nadruk dien de Schrift op Christus' wederkomst legt en met de ernstige vermanning des Heeren aan Zijn Kerk, te allen tijde bereid te zijn om Hem te ontvangen; en vraagt nu, wat toch wel van dit verschijnsel de oorzaak mag zijn.

Vóór ik de vraag van de geachte inzendster ging beantwoorden, zou ik natuurlijk overtuigd moeten zijn van het feit waarvan ze verklaring vraagt, en ik kan niet zeggen, dat ik dat ben. Grond om het te ontkennen heb ik niet. Maar recht om het te constateeren evenmin.

Men versta me daarbij niet verkeerd. Naar ik vermoed, zal de wederkomst onzes Heeren allicht in predikiuig, stichtelijke lectuur en in het particuliere leven der geloovigen sfllicht niet die plaats hebben welke haar toekomt. Dioch dit zal wel gelden voor zoo goed al's alle waarheden die deel uitmaken van onzon eenigen troost in leven en sterven. Zoo vóór en na. hoorde ik klagen door de een, dat het stuk der wedergeboorte, door een ander dat de bekeering, door een derde dat de rechtvaardigmaking, door een vierde dat de eeuwige gelukzaligheid, door een vijfde dat de waarschuwing van onbekeerden voor hun eeuwig verderf, in de bediening des Woords zoo weinig tot hun recht komen. Als ik alle klachten die ik nu en dan vernam voor gegrond moest houden, zou ik tot de slotsom moeten komen, dat er in 't geheel niet meer gepreekt wordt.

‘k Zeg dit niet, om de klacht van m'n vraagster met een luchtig gebaar op zij te zetten, en allerminst om me zelf en m'n mede-dienaars van te voren tegen elke aanmerking te dekken, maar alleen om, aannemend dat aan al deze klachten toch eenige werkelijkheid ten grondslag moet liggen, te staven wat ik daareven zeide, dat de bediening des Woords, en dat het leven der geloovigen stellig nooit aan eenige waarheid zooveel aandacht geven, als , ze, naar haar hooge beteeken is, wel verdient. Elke parel in de schatkamer van 't Evangelie is, op zich zelve genomen, waard, dat we haar altijd-door onze volle bewondering geven.

Doch nu moeten we niet vergoten, dat er vele paarlen zijn, en dat ons gezichtsveld in deze bedeeling nog te beperkt is, om ze alle tegelijk in het oog te houden. De verdeeling van aandacht, bij onze groote beperktheid, heeft noodzakelijk tengevolge, dat we tegenover aUe tekort schieten.

Waar het op aankomt is, dat er evenwichtigheid zij. Dat we het eene niet opofferen aan het andere-Dat we voor het ééne niet het andere uit het oog verliezen; Dan worden we eenzijdig. Dan groeien we scheef. Dan gaan we den weg der seeten op-Want het sectarisme was zoo goed als altoos gevolg, niet van moedwillige verwerping van dit of dat geloofsstuk, maar van het eenzijdig nadruk leggen op één deel der waarheid ten koste van de overige.

En als ik nu zeg, niet de durven beslissen, of de; wederkomst des Heeren al of niet in d-e prediking, in lectuur en in persoonlijk leven onder ons de plaats heeft die haar toekomt, dan zeg ik dit van de weder-' komst des Heeren niet op zich zelve genomen, maar in verband met geheel de ons geopenbaarde waarheid en met het beneden-peilsche dat ons geloofsleven ten opzichte van elke waarheid eigen is-

Het is ook niet zoo eenvoudig, zich over dergelijk vraagstuk een wei-gefundeerd oordeel te vormen. We bewegen ons allen in een beperkten kring, en zijn ook beperkt in onze lectuur. In andere kringen is het vaak weer zoo heel anders dan in die wij kennen. En bij al wat we lezen is er toch altoos nog zooveel dat niet onder onze oogen komt. Dit heeft tengevolge dat ónze indruk dikwerf zoo veel verschilt van die van anderen. Op een Predikantenvergadering hoorde ik, nog niet lang geleden, de tegenovergestelde theses verdedigen, dat er veel te dogmatisch en dat er lang niet dogmatisch genoeg gepreekt wordt; en geen van de twee verdedigers zag kans den ander van ongelijk te overtuigen.

Laat ons daarom voorzichtig zijn, met uit onze zeer beperkte ervaring algemeene gevolgti-ekkingen te maken.

Vooralsnog durf ik daarom het oordeel van m'n iinzendster niet te onderschrijven, en kan ilc om die r-eden ook haar vraag niet trachten te "beantwoorden.

Toch dank ik er haar voor, dat ze haar vraag deed. Het zal mij, en wellicht ook vele onzer lezers een prikkel zijn, meer dan tot dusver aandacht te geven aan de vraag die haar zoo ernstig bezig "houdt. Want het zou ongehoorzaamheid zijn aan het ernstig vermaan des Heeren, onberekenbare schade toebrengen aan het leven van , zijn volk en een schuldig en schandelijk tekort aan liefde tot onzen 'Verlosser beteekenen, zoo het „Kom, Heere Jezus, ja, kom haastiglijk!" onder ons wegstierf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

De verwachting van de vrederkomst des Heeren.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's