GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de Donaulanden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Donaulanden.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Met bloed en tranen.

Op een der beheerschende punten in het vroe­ gere Buda, waar men het oorspronkelijke Pest aan zijn voeten ziet liggen, verheft zich met een zuilenboog op den achtergrond het standbeeld van Gellert, den eersten christen-martelaar.

Naar men wil werd hij van deze hoogte in den Donau geworpen.

Niemand, die Budapest bezoekt, kan aan dit monument voorbijgaan.

Het is zóó geplaatst, dat men het moet opmerken.

En zoo staat het daar als een teeken. Bijna heel de geschiedenis van Hongarije en inzonderheid van Gereformeerd Hongarije is een martelaarsgeschiedenis.

Zij is geschreven met bloed en tranen. Van de dagen van Gellert af tot de laatste jaren toe vormen onderdrukking en onrecht de schering en den inslag van Hongarije's historie.

Met den eersten Hongaarschen koning, tevens christen, n.l. Stephanus I, als de heilige Stephanas door de Roomschen vereerd, brak voor het volk oen lange periode van betrekkelijke rust aan.

Deze eindigde, toen de troepen van 'Sultan Suleiman II Hongarije binnenrukten.

Het was juist in den tijd der 'Reformatie.

Honderd vijftig jaren lang zuchtten de Hongaren onder de heerschappij van de Turken.

En waar men ook in Hongarije komt, overal vindt men nog sporen, door de Turken achtergelaten.

In de nabijheid van Budapest wijst men u een geul in de heuvels, waar de Turken een doorsnee hebben willen maken om de bedding van den Donau te verleggen.

Gij ziet op andere plaatsen stukken muur, vanwaar men de Turken heeft bestreden.

Men hoort nakomelingen verhalen van voorvaderen, die de verdrukking van de Turken aan den lijve hebben gevoeld.

Wie kan vermoeden, hoe diep öe Hongaarsche bodem in dat Turksche tijdperk met bloed is gedrenkt en hoeveel tranen er zijn vergoten.?

Christelijk Europa is aan Hongarije om zijn vasthouden van de Turken groeten dank verschuldigd.

Want hoewel Hongarije de hals moest krommen, onderwierp het zich niet met een gedweeheid, welke den vijanden de handen vrij liet om verdere veroveringen te maken.

In die Turksche jaren verbreidde de Zwitsersche Reformatie zich met verrassende snelheid.

Het Calvinisme toonde ook toen zijn energie.

Het Hongaarsche volk rustte niet tot de Turken waren verdreven.

Onmiddellijk daarop of gelijktijdig daarmee had de zoogenaamde contra-reformatie plaats, de geweldige actie, welke van Rome uitging om de reformatie te onderdrukken.

Door verschillende omstandigheden, waarbij ik thans niet kan stilstaan, verkregen de Roomschen een meerderheid in het parlement.

Lutherschen, maar vooral Gereformeerden werden beschuldigd van hoogverraad, van samenzwering met de Turken en als galeislaven aan Spanje verkocht.

De druk der Roomschen was in veel opzichten nog ondraaglijker dan die der Turken.

En het is in die dagen, dat de republiek der Nederlanden openlijk optrad als beschermster der Hongaren.

De daad van de Ruyter, die te Napels Hongaarsche predikanten uit de galeien bevrijdde, staat nog altijd diep in Hongaarsche harten ingegrift.

De bloedige vervolgingen hielden op.

De onbloedige niet.

De verarmde en verzwakte Gereformeerden werden door de Roomschen op allerlei manier ten onder gehouden.

De Habsburgsche dynastie heeft daartoe, gedurende lange jaren het hare bijgedragen.

En nog altijd geniet de Roomsche Kerk voorrechten boven de Gereformeerde.

Voeg daarbij de terreur van de Communisten na den oorlog, de invasie van de Rumenen. de afscheuring van stukken uit het levende lichaam van Hongarije door het verdrag van Trianon en men voelt iets van het eeuwenlange lijden van het Hongaarsche volk en speciaal ook van de Hongaarsche Calvinisten.

De Hongaarsche kunstenaar grijpt gemakkelijk naar den beitel om zijn lijden in beeld te brengen.

Zoo ziet men op het Vrijheidsplein in Budapest een viertal beeldengroepen, welke de vier deelen, die gewelddadig van Hongarije zijn losgemaakt, verzinnebeelden.

In elk dier groepen trilt de smart door marmer of graniet heen.

Zoo is het ook op andere plaatsen van historische beteekenis in Hongarije.

Men kan zich niet omwenden of men staat van aangezicht tot aangezicht tegenover de Smart, de Smart uit het verleden of de Smart van het heden.

Zou dit geen bijzondere plooi hebben gegeven aan de Hongaarsche volksziel?

Nooit heelt de Hongaar eens langdurig fen echt van zijn vrijheid mogen genieten.

Altijd heeft hij moeten vechten en worstelen.

Hel is niet onmogelijk, dat daaruit enkele eigenaardigheden van het volkskarakter moeten worden verklaard.

Dr J. G. Scheurer. †

Daareven lezen wij het bericht, dat Dr Scheurer is ontslapen.

Onverwacht komt dit sterven niet.

Lang dreigde het.

Want we wisten het: Dr Scheurer had al zijn krachten gegeven aan den dienst van onzen Heiland.

De krachten, welke hij nog over had, waren te gering om op een nog langer leven te durven hopen.

Dr Scheurer vertegenwoordigde een eigen type in ons Nederlandsch Calvinisme van tegenwoordig, het type der barmhartigheid. '

Op hem konden we wijzen, wanneer onze smaders ons verweten, dat het Calvinisme eenzijdig is.

In hem uitte zich op geheel bijzondere wijze de Christelijke naastenliefde.

Zijn leven was doorvlochten van het apostolische vermaan: Dat gevoelen zij in u, dat ook in Christus Jezus was.

Hij heeft onder ons verkeerd als een levend dankoffer den Heere.

Zijn gedachtenis zal hierom èn in Indië èn hier lang voortleven.

Moge dit de familie eenigszins tot troost strekken.

De kwestie van den dag.

Het rapport inzake art. 2 van de statuten der vereeniging vooi-Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag is onder ons nog altijd de kwestie van den dag.

Onlangs wezen we er reeds op, dat veel kritiek daarop geoefend niet billijk is.

Hetzelfde moeten we tot onzen spijt getuigen van veel kritiek, welke daarna verscheen.

Wij twijfelen er geen oogenblik aan of al die' kritiek wordt ingegeven door liefde voor onze Vrije Universiteit.

Dat verzoent er ons dan ook mee.

Maar overigens mogen we toch niet verzwijgen, dat de dingen vaak hopeloos door elkander worden gehaald.

Zelfs bij dialecticf van geboorte ontbreekt thans scherpte van onderscheiding, hoe scherp zij ook zijn in hun uitdrukkingen.

Het is maar goed, dat de Universiteitsdag zich niet lang meer laat wachten.

Anders werd allicht de kwestie nog meer vertroebeld.

Tenzij dan, dat men, zeg een 'half jaar, had om e zaak in de pers eens uit te discussieeren.

Toch willen we beproeven hieronder in enkele riestreepjes een paar scheeve beweringen recht e zetten.

Geen definitieve uitspraak.

Nog altijd doen vele critici alsof het rapport, dat wij bedoelen, een definitieve uitspraak geeft.

Wij herinneren eraan, dat thans nog niet meer verschenen zijn dan rapport en konklusies van een door Directeuren en Curatoren benoemde Commissie.

Directeuren en Curatoren hebben in het publiek nog geen uitspraak gedaan.

Het is best mogelijk, dat zij rapport en konklusies geheel voor hun rekening nemen.

Het is ook mogelijk, dat er nog wijzigingen worden aangebracht.

Zekerheid heeft men hieromtrent niet.

De Commissie kwam — en dat ligt voorzeker niet aan haar, maar aan het doornige van de materie — eerst laat gereed.

Het kon schier niet verwacht worden, dat de colleges van Directeuren en Curatoren daarna reeds hun eindoordeel publiceerden.

En toch komt het op dat definitieve oordeel aan.

Waarom daarop niet gewacht?

Rapport en konklusles.

Men heeft wel te onderscheiden tusschen het rapport en de konklusies.

Zij, die op kerkelijke vergaderingen thuis zijn, weten dit zeer wel.

Nooit wordt een rapport aangenomen.

Maar alleen de konklusies.

In het rapport kunnen dingen voorkomen, waarmee gij het niet geheel eens zijt.

Doch wanneer de konklusies uw gevoelen uitdrukken, onthoudt gij daaraan uw instemming niet, al is het, dat gij omtrent het rapport zelf eenig voorbehoud hebt.

Zoo ook in het onderhavige geval.

Zoodra de colleges van Directeuren en Curatoren de konklusies, al dan niet gewijzigd, hebben overgenomen, maken die alleen het objekt van beoordeeling voor de leden van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs uit.

Aan het rapport dient ook aandacht geschonken.

Doch dat vraagt niet om instemming.

Wij willen wel eerlijk bekennen, dat wij persoonlijk niet iedere passage uit het rapport voor onze rekening zouden willen nemen.

Doch de konklusies onderschrijven wij gaarne. En om die konklusies, zoodra zij door Directeuren en Curatoren zijn vastgesteld, gaat het alleen.

Geen commissie van enquête.

In sommige kritieken schijnt men aan de Commissie, door Directeuren en Curatoren benoemd, het karakter te willen geven van een commissie van enquête.

Immers, men wil daarin dat naar de zuiverheid van beginsel van bepaalde hoogleeraren was gedaan.

Nu dat niet is geschied, noemt men het rapport met de konklusies onbevredigend.

Ook aan deze kritiek ligt betreurenswaardige verwarring ten grondslag.

Heeft men gegronden twijfel of bepaalde hoogleeraren bij hun onderwijs wel onverzwakt staan op den grondslag der Gereformeerde beginselen, dan kunnen de leden der Vereeniging een voorstel indienen om een Commissie van enquête te benoemen.

Niemand heeft dit te Arnhem gewild.

Er werd aan Directeuren verzocht een onderzoek in te stellen, naar de interpretatie van art. 2.

Op bepaalde hoogleeraren werd in dit voorstel zelfs niet gezinspeeld.

En wanneer nu toch de Commissie, welke Directeuren en Curatoren benoemden, bepaalde hooglecraren in hun onderzoek hadden betrokken, dan zou zij haar boekje ernstig te buiten zijn gegaan.

Dan behoorde zij gevoelig op haar vingers te worden getikt.

Dan zou zij zich het recht hebben aangematigd, wat alleen aan de Ledenvergadering toekomt.

Het zich eigenmachtig omvormen in een commissie van enquête zou sterke afkeuring verdienen.

Maar dan verwachte men van haar ook niet wat alleen een commissie van enquête zou kunnen geven.

En waar bovendien niemand den weg van een enquête-commissie op wilde, herzie men zijn kritiek grondig.

Aan den wensch voldaan.

Wij moeten even in herhaling vervallen.

Dat is soms noodig.

Wat wij in ons hoofdartikel „Billijke Kritiek? " hebben uitgesproken, willen we hier met wat andere woorden nog eens kortelijk saamvatien.

De Commissie heeft geheel en al aan den wensch van Directeuren en Curatoren voldaan. Zij heeft onderzocht wat zij onderzoeken moest.

Wanneer Directeuren en Curatoren naar aanleiding van dit advies met een voorstel komen in den geest der konklusies hebben zij aan den wensch der jaarvergadering voldaan.

Is men ontevreden dan zijn er twee mogelijkheden: óf het onderzoek is niet goed geweest — en dat dient men dan te bewijzen — óf de wensch is verkeerd geweest — en dan dient men dat te erkennen.

Natuurlijk staat het aan Directeuren en Curatoren vrij om binnen den .kring hunner bevoegdheid nogmaals middelen aan te wenden om de moeilijkheden op te lossen.

Dat recht het)ben zij ten allen tijde.

Maar men bedenke daarbij wel: men kan op grond van het Arnhemsche besluit niet hen eischen. dat van

hen eischen. Arnhem heeft dat niet gevraagd.

Al te eenvoudig.

Sommigen zijn met hun oordeel over de hoogleeraren, die met het schisma zijn meegegaan, haastig gereed.

Zij maken het zich echter al te eenvoudig.

Zij redeneeren: De Synode van Assen sprak uit, dat Dr Geelkerken door zijn beweringen in strijd kwam met het gezag der Heilige Schrift. Nu behooren enkele hoogleeraren tot de kerken, die Dr Geelkerken - volgen. Ergo doen ook zij aan het gezag der Heilige Schrift afbreuk.

Nu nemen wij het voor niemand op, die met het schisma is meegegaan.

üok-niet al is hij hoogleeraar.

Dat stellen wij duidelijk voorop.

Niettemin valt er op bovengenoemde redeneering heel wat af te dingen.

Het is absoluut niet waar, dat ieder, die zich door het schisma heeft laten meesleepen, het in dogmaticis met Dr Geelkerken eens zou zijn.

Om velerlei oorzaak hebben de schismatieke broeders en zusters onze kerken verlaten: om gehechtheid aan een persoon, om gehechtheid aan een kerkgebouw, om kerkrechtelijke bezwaren, enz. enz. .

Het is van genoegzame bekendheid, dat er in de schismatieke kerken menschen zijn, die juist in het dogmatische tegenover Dr Geelkerken staan.

Men kan zich terecht over hun houding verwonderen.

Doch dit doet het feit niet te niet.

Trouwens, te Arnhem werd van een der hoogleeraren, die tot de kerk van Dr Geelkerken behoort, door den voorzitter der vergadering verklaard, dat deze, hoewel hij op zichzelf formeel bezwaar had zich daarover uit te spreken, desniettegenstaande de dogmatische beslissingen van Assen aanvaardde.'

Dat is voorzeker de proef op de som.

• De praktijk leert, dat men in de schismatieke kerken over deze dingen lang niet eenstemmig denkt.

Daarom gaat het evenmin op alzoo te argumenteeren : men huldigt in de schismatieke kerken geen leervrijheid, derhalve moet ieder, die er deel van uitmaakt, geacht worden de dogmatische dwalingen van Dr Geelkerken te onderschrijven. •

Men kan echter beter weten.

Assen oordeelde, dat wie de dwaling van Dr Geelkerken in de kerken zou dulden, daarmee de deur zou openzetten voor de leervrijheid.

En dat is werkelijkheid geworden in de schismatieke kerken.

Wel heeft de leervrijheid daar nog niet zulk een omvang aangenomen als in de Hervormde Kerk, maar een begin ervan is er toch.

Een syncretisme als onlangs Ds Aalders propageerde, sluit dit onherroepelijk in zich.

Nu kan men tegenwerpen: ja maar, officieel sprak de classicale vergadering van schismatieke kerken zich toch niet voor de leervrijheid uit.

Wij stellen daartegenover, dat de Ned. Herv. Kerk officieel nog altijd aan de Drie Formulieren van Eenigheid houdt.

Bij een zoo bont gezelschap als in de schismatieke kerken zijn samengebracht, heeft men veeleer te letten op wat praktisch geldt meer dan op wat officieel wordt verklaard.

Ieder, die in de nabijheid van schismatieke kerken leeft, zal er weten te noemen, die, ondanks him lidmaatschap van de schismatieke gemeente, toch nog goed Gereformeerd zijn en dogmatisch op het standpunt van de Synode van Assen staan.

Daarmee hebben we te rekenen.

De argumentatie: X is schismatiek, alzoo staat hij dogmatisch tegenover Assen, snijdt geen hout.

Daardoor maakt men het zich al te eenvoudig.

Zoo kan men ook van bepaalde hoogleeraren, die zich nog niet zoo duidelijk als hun collega uitlieten, verklaren, dat zij het dogmatisch standpunt der Gereformeerden hebben verlaten.

Wij betreuren het ten zeerste, dat de verhoudingen zoo onklaar zijn.

Maar men meene niet door een machtspreuk of een sofisme klaarheid te kunnen scheppen.

Men zij voorzichtig.

De man uit Amerika.

Op de Synode van Groningen werden bij het debat over de uitbreiding van de Bielijdenis tegenstrijdige beroepen gedaan op den „man uit Amerrika".

Men doelde hiermee op prof. L. Berkhof. Deze heeft een rapport over zijn handelingen op-de Groninger Synode ingezonden voor de Synode zijner kerken, welke thans te Holland, Michigan gehouden wordt.

Hij roemt daarin de gastvrijheid, welke hij hier ondervond. Hij verklaart: ., lk kan gerust zeggen, dat ik mij op de Synode van Groningen volkomen op mijn gemak gevoelde. Gedurig mocht ik bespeuren, dat men met onze kerken meeleeft en ons vasthouden aan de Gereformeerde beginselen ten zeerste op prijs stelt".

Inzonderheid viel ons oog op de volgende passage :

Verder heb ik van het recht om te spreken gebruik gemaakt in verband met de discussie over den uitbouw der Belijdenis, toen de commissie der Synode adviseerde om daarvan af te zien. Ik meende er op te moeten aandringen, dat men daarmede zou voortgaan, zij het ook met groote bedachtzaamheid, en niet zonder de buitenlandsche kerken te hebben geraadpleegd. In dien geest werd dan ook besloten. Voorts sprak ik met betrekking tot de bepalingen, die voorgesteld werden in verband met het overkomen van leeraren en het optreden van candidaten uit buitenlandsche kerken Blijkbaar zat bij de rapporteerende commissie de bedoeling volstrekt niet voor, om onze leeraars en candidaten als minder goed onderlegd of minder Gereformeerd van de kansels te weren. Uit private gesprekken was het mij wel duidelijk geworden, waarom men den regel zoo algemeen wilde stellen, als voorgesteld werd. Ook kon ik dit onder de omstandigheden w^el billijken. Toöh meende ik even te moeten wijzen op de •gedragslijn, door onze kerken gevolgd. Verder drong ik er op aan, dat de Synode haar besluit zóó zoude motiveeren, dat er geen misverstand mogelijk zou zijn. Met het oog daarop werd de zaak teruggewezen naar de commissie. Deze heeft het blijkbaar niet mogelijk geacht, om aan mijn verzoek te voldoen. In het besluit der Synode, zooals het ten slotte werd aangenomen, zijn geen motieven aangegeven dan een zeer algemeene. Natuurlijk kon ik over deze zaak niet officieel spreken, omdat onze kerken zich daarover tot dusver niet uitspraken. Ten slotte drong ik op een der commissievergaderingen er op aan, dat we over en weer ernst zouden maken met onze correspondentie, vooral in zaken, die de Gereformeerde Kerken in het algemeen betreffen. We meenen gegronde redenen te hebben voor de verwachting, dat de Gereformeerde Kerken van Nederland harerzijds daaraan zullen voldoen.

Wij zijn prof. Berkhof dankbaar, dat hij zulk een goed gerucht van ons aan zijn broeders en zusters overbrengt.

Hij doet wat in zijn vermogen is om het besluit der Groninger Synode aangaande het optreden van predikanten en candidaten uit onze zusterkerken in Amerika in zijn ware proporties te doen zien.

zien. Toch kan men er uit lezen, hoe hij zich eenigszins teleurgesteld voelde.

Wat te begrijpen is!

Wat ook weer goed gemaakt dient te worden. Het bovengenoemde rapport is te vinden in het tweede deel van de Agenda, dat ons evenals het eerste deel door de vriendelijke zorgen van den Stated Clerk, Dr H. Beets, in handen kwam, waarvoor wij hem zeer erkentelijk zijn.

Onwillekeurig moesten we even een vergelijking maken tusschen deze rapportenboeken en de onze.

Eln al nemen we daarbij in aanmerking, dat onze kerkengroep veel talrijker is dan die der Christelijke Gereformeerde Kerk in Amerika, dan nog valt het op, dat men daar alles in zooveel korter bestek weet samen te vatten.

De rapporten, beslaan niet meer dan 174 bladzijden klein formaat.

Daaronder zijn zeer belangrijke als dat over de wereldsche vermakelijkheden, verbetering van den openbaren eeredienst, herziening der liturgische formulieren, echtscheidingskwestie.

Niettemin nemen zij weinig plaats in.

Men moet zich verwonderen over de bondigheid, welke elke commissie betracht.

Wij steken daartegenover wel wat langdradig af.

Hoeveel rapporten konden bij ons niet korter zijn!

Dit zou een niet onaanzienlijke besparing tijd en geld beteekenen. van

En al zouden wij nu niet direkt den vorm, waarin de rapporten daar gesteld zijn willen overnemen, het lijkt ons wel gewenscht ons naar een nieuwen, minder omslachtigen vorm dan ons is overgeleverd, te zoeken.

Aan de rapporten zijn in de , , Agenda" nog toegevoegd: namen der afgevaardigden, plaats en tijd van samenkomst, voorstellen enz. Dit alles telt tezamen niet meer dan 42 bladzijden. Dit gedeelte is heel praktisch doorschoten met wit papier.

Ook hierbij treft het weer, dat men handelt naar den regel om zoo weinig mogelijk woorden te gebruiken.

Ziehier een voorstel van de classis Zeeland: „De Synode verhooge den aanslag der Theol. School niet, maar late dezen op $3.50. Grond: Vele gemeenten kunnen niet meer doen".

Dat is alles.

Men stelle zich voor, hoe men dat hier zou hebben ingekleed.

Een ander voorbeeld.

„De Classis stelt de Synode voor er werk van. te maken, dat er Particuliere Synodes worden gevormd. Redenen: Ie. Dat zal een gewenschte oplossing kunnen zijn van het probleem der afvaardiging. 2e. Dat zal leiden tot kortere Synodale vergaderingen".

Klaar!

Men doet er geen moeite om alles met behulp van „overwegende", „aangezien", , , in aanmerking nemende", „van oordeel", „besluit" in één langademigen volzin onder te brengen.

Wij kunnen hiervan wel iets leeren.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

In de Donaulanden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's