GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Zedeiljkhieidsvraagstuk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Zedeiljkhieidsvraagstuk.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voortzettend het artikel in het vorige nummer, waarin we wezen op de brochure van Mr A. de Giaaf „De INieuwe Moraal", komen we nu tot de bespreking van de uitgave die we onmiddellijk daarmee in verband noemen: „Het Z e d e 1 ij k h e i d s-vraagstuk", den bundel lezingen, gehouden op initiatief van de kerkeraden der Ned. Herv. Gemeenten van Groot-Rotterdam.

Onmiddellijk daarmee in verband. Want vooreerst handelen beide geschriften over dezelfde quaesties: de urgenties van moraal en moraliteit, en ten tweede komen ze geheel overeen, in geest en toon: beide stellen ze hoog het ideaal en zoeken in een. idoëele instelling op de moderne vragen de eenig-mogelijke

en alleeïi-practische oplossing van de problemen.

De bundel „Het Zedelijkheidsvraagstuk", ingeleid door Ds E. Gr. de Vey Mestdagh, bevat zes lezingen. En zien we dan de onderwerpen, dan blijkt aanstonds, dat ze in luin samenvatting inderdaad de behandeling zijn van het vraagstuk, dat in den titel van het geheel als het zedelijkheidsvraagstuk wordt aangeduid. In de verschillende kerksamenkomslen is gesproken over: Wïj en onze kinderen, De oorzaken van den tegenwoordigen huwelijksnood, Omgang tusschen oudere jongens en meisjes, De gevaren, die onze kinderen bedreigen, Hoei is in dezen lijd het gezinsleven te handhaven, Groote stad-Zedelijkheid-Kerk.

Me kunnen, als we dit belangrijke zestal nader bezien, natuuriijk alleen maar aangeven de groote lijnen, langs welke de behandeling van ieder onderwerp zich ontwikkelt. Het ware profijt kan men van dezen bundel alleen hebben, wanneer men dien zelf van a lot z leest. In dit verband gaat het trouwens over het gemeenschappelijk element van alle lezingen, over het ideaal dat ze gezamenlijk den lezer (hoorder) voorstellen.

Mr H. de Bie, de bekende kinderrechter te Rotterdam, is geheel op zijn terrein, als hij spreekt over „Wij en onze kinderen". Hij wijst, aan de hand van verschillende voorbeelden uit de practijk, op het feit, dat de groote oorzaak van de bezorgdheid-wekkende toestanden onder de moderne jeugd, ligt in de slechte gezinsverhoudingen. Door allerlei oorzaak mangelt het ia dezen tijd aan goede gezinsopvoeding. Liefde, eenheid, zelfbeheersching, eerbied ontbreken "in vele gezinnen en daardoor wordt het gezinsverband los en verliezea de ouders, die verantwoordelijkheidsbesef, zelftucht en trouw maar al te veel missen, de klem op hun kinderen. Tegen deze toenemende verwording bestaat slechts één beschutting: die van het normale gezin, dat — en daarmee stelt Mr de Bie het ideaal zuiver en scherp — op den grondslag van de Schrift Gods Woord en Wet eerbiedigen leert in ieder, óók in sexueel opzicht.

In de volgende lezing is aaa het woord Dr. J. C. Roose over „De oorzaken van den tegenwoordigen huwelijksnood". Alszoodanig noemt hij het vergeten van den samenhang tusschen lichaam en ziel, met name in onzen tijd van onberaden en op onjuiste gronden gesloten huwelijken een der groote factoren; verder allerlei maatschappelijke omstandigheden: woningvraagstuk, loonsquaestie, „eisch" tot geboorte-beperking in verband met de gezinsinkomsten of den arbeid der vrouw buitenshuis; de moderne „bewustheid", de rationaliseering der bedrijven, de geestelijke overgevoeligheid. En dan, diepste oorzaak: „de bewuste, redeneerende, zichzelf analyseerende mensch kent zichzelf toch eigenlijk niet, heeft geen inzicht in de eenvoudigste gegevens van zijn menschelijk bestaan, verliest juist in zijn ration aliseerende, bewuste ontleding, de eenheid van zijn persoonlijkheid uit het oog, scheidt lichaam en ziel, heden, verleden en toekomst... Laat men toch, vooral in christelijke kringen de aandacht niet afleiden van de hoofdzaak door oppervlakkige verontwaardiging over bioscoop, vrouwenkleeding, strandmanieren, genotzucht en uithuizigheid en zelfs niet over de onbeschaamde reclamei, die onze steden en dorpen zoo met sexualiteit geladen doet zijn. Dat alles zijn uitvloeisels, uitwassen, excessen van den eigenlijken huwelijksnood, die tenslotte levensnood is."

En nu de remedie? Geen paniekstemming, geen klaagtoon aUeen of zuchten over de verdorvenheid van dezen tijd. Maar een zien van den nood, een tiachten te verstaan, liefdevol verstaan om te kunnen helpen in erkenning van „de schuld der kerken, die vaak als de priester en de leviet aan dezen nood voorbijgingen of alleen maar hooghartig wisten te veroordeelen." Daartoe is noodig dat wij rustig zijn, „rustig zijn en rustig blijven terwijl de hoogste waarden op het spel staan... (en) dat kan alleen het geloof, het geloof in de kracht van het Evangelie, dat telkens weer wonderen heeft gedaan. Dat kan alleen het geloof in den levenden Heer, die Overwinnaar is".

Ook hier dus weer, boven de grauwheid van den levensnood, de glans, de oplichtende klaarte van het ideaal!

Bijna vanzelfsprekend is het, dat ook Mr de Graaf was aangezocht een der campagne-sprekers te zijn en geheel ook lag in zijn lijn het onderwerp, waarmee hij kwam: „Omgang tusschen oudere jongens en meisjes". We vinden deze lezing hier als derde bijdrage. Mr de Graaf herinnert aan de twee methoden, die ten dezen aan de orde komen: de oudere van een ten opzichte van alles onverbiddelijk: het is verboden, de nieuwere van een verleenen van alle vrijheid in volkomen vertrouwen. Beide methoden hebben gefaald, doordat bij de eerste de jongeren niet bestonden in de oogen der ouderen, bij de tweede de ouderen in de oogen der jongeren eigenlijk niet bestaan. Is er dan een derde methode? Neen, die 'is er niet. Maar wel is bezinning mogelijk, bezinning op de vraag: „aan welke voorwaarden moet de omgang voldoen, wil zij gelukkig zijn voor beide geslachten." En dan moeten we ons eerst realiseeren, dat er een nimmer verdwijnend onderscheid is tusschen een jongen en een meisje. Dat onderscheid is, min of meer uit reactie op een vorig tijdperk, genegeerd bij het onderwijs, bij de opvoeding, bij den onderlingen omgang en die negatie gaat nog steeds verder. Allereerst dan dienen we op die principiëele fout terug te komen. Maar dan daarnaast moeten we zoeken naar de voorwaarden voor een gelukkigen omgang, die (door Mr de Graaf genoemd en uitgewerkt) alle berusten op het axioma van de absolute ongelijkheid in bedoeling en bestemming van man en vrouw. Hier raakt de spreker uiteraard het sexueele vraagstuk en wat daarmee samenhangt en dat voert hem tot een bespreken van de verhouding tusschen man en vrouw ook in het huwelijk, in het licht dan van de vraag naar den omgang, die in 't bijzonder aan orde is. Evenals in de behandelde brochure zegt hij voortreffelijke en vooral ook rake dingen, die het rustig lezen en overwegen alleszins waard zijn. En dan, teruggrijpend op zijn uitgangspunt: de tweeërlei methode van omgang, die gefaald heeft, wijst hij er nog eens weer op, dat niet naar een oplossing behoeft te worden gezocht, want die is er niet, maar dat men „„met nieuwe ooren" (moet luisteren)... naar den ouden Gids, den eenige, die altijd dezelfde en die altijd nieuw is, den onveranderlijke, die zich noemt „Ik zal zijn die Ik zijn zal" en die tegelijk gezegd heeft: „Ziet, Ik maak alle dingen nieuw", den eenigen God, die ons gemaakt heeft naar Zijn beeld, maar die ons schiep in tweeheid"."

Het onderwerp „De gevaren die ons en onze kinderen bedreigen" is behandeld door den heer W. Voskuil, chef der zeden-en kinderpolitie te Rotterdam, den man dus, die uit dagelijksche erva-

ring over deze dingen spreken k'aii. Hij geeft ©en beeld van toestanden en verhoudingen op moreel gebied, zooals hij die uit hoofde van zijn ambt kent, uit donker Rotterdam, maar niet minder ook van de avondstraten en - pleinen, waar aiUerlei verderf voor jongens en meisjes rondspookt. Sober, zonder opsmuk en sensatie, veelal met cijfers die in hun stomheid luide spreken, teekent hij de gevaren, die hier schuilen en na v^oorden van ernstige v^aarschuviring voor ouderen en jongeren beiden, dringt hij er op aan, dat men kracht zoeke in den str^d tegen de zonde in het nawandelen van Jezus, in het volgen van den Heiland in denken, spreken, handelen.

Mevrouw H. Rauws—^Dewald, handelend over de vraag „hoe is in dezen tijd het gezinsleven te handhaven", begint met in een analyse van het moderne leven de ontwrichting van de bestaanszekerheid van het gezin als het euvel van dezen tijd te belichten en na alzoo te hebben aangetoond wat dan de dreigende gevaren zijn, geeft ze het antwoord op de vraag, die het onderwerp stelt, aldus: „ „... als de jonge gezinnen, die nu in dezen tijd staan te worden gesticht, wortelen in de vastheid van het ouderlijk huis, van het échte thuis, in den vollen zin des woords, dat thuis, waar werd meegeleefd met de kinderen, dat zich kenmerkte door wederzijdsch vertrouwen, door een open blik voor alles wat veranderen mag on veranderen moet, tegenover wijken noch wankelen waar het Gods wetten betreft, in eerbied voor het eeiiwig geldend: „gij zult" en „gij zult niet", dan zullen verkeerde invloeden van buiten geen blijvende schade kunnen doen"." '

De laatste lezing is die over „Groote stad—Zedelijkheid—kerk" van Rrof. Dr J. R. Slotemaker de Bruïne. Bedoeld als samenvatting van alles wat gezegd werd, staat in deze behandeling voorop het streven naar een grijpbaar en precies en klaar stellen van de con.clu.sies. Vandaar de indeeling in drieën. De eerste slotsom is dan: „de groote stad doet weenea", de tweede: „zedelijk is men zijn richtlijnen kwijt", de derde: „de kerk heeft hier een roeping... en een taak". Op dit laatste gaat dan de spreker in het bijzonder in. De roeping der kerk is het, „de norm van Gods Heilige Wet door de vernieuwende kracht van Gods Heiligen Geest" den menschen voor te houden en het uit alle nooden verlossende Evangelie te verkondigen. En haar taak in het getrouw vervullen van die roeping is het, onomwonden te zeggen: dat voor alles heilig is de huwelijksgemeenschap, dat in de scherpste woorden moet gelaakt alle geslachtelijke omgang buiten het huwelijk, dat het huwelijk alleen te ontbinden is door den dood, dat de mensch verantwoordelijk is voor zijn daden, dat moreele opvoeding ©isch is en dat de kerk zich niet onttrekken mag en kan aan de sociale quaestie.

Zien we zoo de groote lijnen van elk der behandelde onderwerpen, dan kan het duidelijk zijn, dat inderdaad het gemeenschappelijk element van alle en dus de leidende gedachte v£in het boek, zooals dat door hun samenvoeging is' ontstaan, is het stellen tegenover alle verwording en verglijding, als eenige ©n alleen effectvolle remedie: het ideaal. En dat ideaal is het zich concentreeren op en het practisch beleven van de eischen, door Gods Woord en Wet gesteld, omdat daarvan alleen kan uitgaan de regenereerende kracht, die onze tijd noodig heeft.

In elk der lezingen met overtuiging en warmte bepleit en in haar elke andere mc^élijkheid uitsluitende kracht aangewezen, is deze ideaalstelling het sprekende getuigenis van dit boek en de wezenl^ke waardij ervan, die het aanbevelenswaard maakt voor ieder mensch van dezen tijd.

Samen niet „De Nieuwe Moraal", waarover we spraken in het vorige artikel, is het een rijke bron van voorlichting over vragen, die langs de heele moderne levenslinie de brandende quaesties zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Zedeiljkhieidsvraagstuk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's