GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ina Boudier-Bakker en haar werk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ina Boudier-Bakker en haar werk.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

In de inleiding op deze artikelenserie noemde ik als het tweede punt dat van beteekenis is bij een beschouwen van literairen arbeid de schrijversontwikkeling.

Een nagaan van deze ontwikkeling bij Ina Boudier—Bakker levert dan ook voor ons onderwerp belangrijke resultaten.

Ina Boudier—Bakker begon in 1902 haar letterkundigen arbeid met tooneelwerk, het stuk „Verleden". En, ofschoon ze als romanschrijfster haar naam vestigde, het tooneelspel bleef haar a.antrekken. Tusschen „Armoede" en _, , het Spiegeltje", haai-twee bekendste romans, verscheen het tooneelstuk „Het hoogste recht", en enkele jaren geleden, na vele andere romans weer, „Springvloed". Het dramatische loopt dus als een ader door heel haar rijke productie heen. Zelf verklaarde ze aan André de Ridder, die haar kwam interviewen i), „het tooneelmatige zit vanzelf in mijn werk". „Maar", aldus voegde ze er onmiddellijk aan toe, „wanneer ik het probeer, verzeil ik op de klip, onwillekeurig steeds te verfijnen, te veel uit te werken, en daar is het tooneel minder voor geschikt."

Als zoo dikwijls geven hier de woorden van de - Auteur zelve ons het juiste inzicht in wat we constateeren: het dramatische loopt door heel haar productie, behoort dus tot Iiaar „stijl" en toch is het ondergeschikt aan den roman en de novelle. Welnu, een als tooneelstuk opgezet werk wordt als vanzelf een roman, omdat niet in het actieve de kracht van Ina Boudier—-Bakker ligt, maai-in de analyse. De handeling is voor haar altijd secundair, reflex van wat er van binnen, in de ziel, gebeurt of gebeurd is. En aan den anderen kant is die handeling voor haar ook weer een onmisbaar ding, omdat ze daaraan haar gegevens moet ontleenen voor dieper onderzoek. VaUr daar dat ze zegt, dat het tooneelmatige vanzelf in haar werk zit.

Deze verhouding is wellicht duidelijk te maken met een eenvoudig voorbeeld. Als een dokter bij zijn patiënt koorts constateert, is die koorts hem bewijs, dat er met dien zieke iets niet in orde is; hij ziet die koorts slechts secundair, als reflex. Maar aan den anderen kant neemt hij er ook weer nauwkeurig nota van, omdat de graad en de beweging van die koorts hem gegevens verstrekken omtrent het eigenlijke ziekteproces. Die koorts hoort dus bij de ziekte en is toch de ziekte niet. Zoo ligt het dramatische, het tooneelmatige in den aard van Ina Boudier—Bakker's werk en is toch het essentiëele daarvan niet. Zoo komt het, dat we telkens toioneelstukken vinden in de rij van haar geschriften en dat haar beteekenis tóch ligt in haar romans. Deze dienen we dan ook nader te beschouwen.

In de romankunst van Ina Boudier—Bakker, die chronologisch over ruim 25 Jaren loopt, zijn drie perioden te onderscheiden;

een periode van romantiek, een periode van realisme, een periode van zielkundige ontleding.

De romantiek-periode is de eerste. Ze duurt van 1902—1904 en omvat drie geschriften: Machten, Verleden, 't Beloofde Land.

De realisme-periode is die van den overgang, valt chronologisch plm. 1904 en daaruit dateert eigenlijk slechts één geschrift: „Wat komen zal". De periode der zielkundige ontleding is die der kracht, de grootste, de belangrijkste, beginnend 1905 en door alle evoluties van den tijd rustig zichzelf blijvend. Alle verdere geschriften zijn uit deze periode, maar er zijn, zooals bij elke bewegende lijn, eenige ho^ogere punten; die worden gevormd door Kinderen (1905) — Armoede 1909) — Bloesem (1912) — 't Spiegeltje (1917).

Deze laatste roman voirmt het beginpunt van een opzichzelf staande lijn, die in zekeren zin een vierde periode zou genoemd kunnen worden, maar dan alleen inzooverre, dat het onderwerp van behandeling verandert, niet de wijze van behandeling. Die lijn is dan die van 't Spiegeltje (1917) — De Moderne Vrouw en 'haar tekort (1921) — Moeders (1923) — Twee voeten (1928), — Tooveriantaam (1929) — De klop op de Deur (1930).

Bezien we elk van deze perioden iets nauwkeuriger.

De romantiek-periode is die van het debuut, het begin. De fantasie, die overwegend was in de droomen der kinderjaren, speelt nog een grooté rol, evenals de symboliek, die weerspiegeling is van buitenlandschen invloed. Het voornaamste boek van deze periode is „Het Beloofde land", dat de Ridder in zijn interview terecht aldus karakteriseert: „de ware menschelijkheid van de gedaanten, die in deze boeken verschijnen, ligt teveel verborgen achter het mysterieuze, het fantastische van de schepping: 't zijn zware, maar vage schimmen."!)

In de boeken van dezen romantischen tijd vinden we ook nog de onwaarschijnlijkheden en de toevalligheden van het beginnerswerk. Heel het gegeven van het tooneelstuk „Verleden" b.v. is een daiwaarschijnlijkheid. Dolf Verduin, 'de hoofdpersoon, is in Amerika tot verduistering gekomen en heeft daarvoor met gevangenisstraf geboet. Na dien straftijd komt hij terug naar Holland en vindt in de liefde van een hem trouw gebleven meisje weer de kracht om zich op te heffen, te meer, daar van zijn daad daarginds niets is bekend geworden buiten kring der familie. Maar nu is het zijn vader, die zijn ondergang veroorzaakt, omdat die niet kan laten varen zijn wantrouwen in Dolf en dat altijd weer laat blijken. De bedoeling van het stuk is, te doen zien, dat de geestelijke druk van het verleden machtig genoeg is, om iemands leven voor goed te verderven. Maar die bedoeling wordt vrijwel krachteloos gemaakt door de onwaarschijnlijkheid in de houding van den vader.

Diezelfde onwaarschijnlijkheid vinden we ook in „Machten", in het verhaal van de oude moeder, die niet sterven kan, zoolang ze niet gehoord heeft het geluid van den eersten stoomhamerslag in de fabriek, ten teeken, dat de werkstaking is geëindigd.

't Is duidelijk, dat de fantasie in dit alles een te groote rol speelt en dat te weinig inzicht in werkelijker levensverhoudingen de Schrijfster parten speelt.

„Het Beloofde Land", het hoogtepunt van deze romantiek, is tegelijk het einde ervan. Van Gampen zegt, dat dit boek de hoogste'apotheos© is van wat invloed vermag, maar dat ze dien daarmee tegelijk uitschrijft en voor goed kwijt is.

Het volgende boek „Wat komen zal" bewijst dat. Daar is metterdaad realisme gekomen in de plaats van romantiek, daar is levenswerkelijkheid in de plaats van symbolische abstractie. Maar „het geval" zelf, dat in dit boek wordt beschreven, is nog vlak, zonder diepgang, en toevalligheid moet nog het gebrek aan psychologisch inzicht ver^goeden. Men kent wellicht het geval: een flinke jonge man. Vos, wil een meisje vragen, dat hij liefheeft. Maar hij weet niet, dat dit meisje. Trees Stolfc, tot een ander in betrekking heeft gestaan ©n moeder is. Als hij dat hoort, is hij diep teleurgesteld en kan er niet toe komen, zijn plan ten uitvoer te leggen, hoeveel strijd hem dit besluit ook kost.

Dat is realisme —• alledaagsch wel, maar toch werkelijkheid, puur sang. En er zit ©en psychologische zijde aan de zaak: de vraag, wat nu bij den jongeman den doorslag zal geven, zijn liefde of zijn teleurstelling. De Auteur dus, die dit „geval" te behandelen krijgt, zal het zielegebeuren van dien Vos moeten ontleden en dan komen voor de analyse van tweeërlei strijd: dien van zijn liefde tegen zijn teleurstelhng en afkeer, dien'van zijn afkeer tegen zijn liefde, een strijd, die ten slotte in één daad, een besluit, hoe dan ook, zijn oplossing zal moeten vinden.

Maar hier komt nu het vlakke, het gebrek aan psychologisch inzicht voor den dag. De Schrijfster vermag deze worsteling nog niet uit te beelden en vindt dan de oplossing in een gelukkige toevalligheid : de mededinger, vader van Trees' kind, sterft, het kind sterft zelf ook en nu is Trees weer geheel vrij, om een nieuw leven te beginnen'. Literair gezien is dus dit boek in zijn hoofdzaak zwak. Maar daar staat direct tegenover, da)t in allerlei détails zooi duidelijk het Schrijfsterstalent naar voren komt, eh" van so'inmige nevenfigui'en de psychologische analyse zoo goed is, dat men toch met dit boek een nieuwe periode in de ontwikkeling van Ina Boudier—Bakker ziet beginnen, die goede beloften "heeft en de vervulling van die beloften zelfs als dichtbij doet verwachten. Voortreffelijk b.v. is in dit boek de teekening van het met slimmigheidjes Trees' schande willen bedekken, bij haar moeder en haar zuster, die het doen voorkomen alsof het kind het dochtertje is van een elders overleden zoon en broer. Dat is realisme van het echte soort. En ©ven voortreffelijk' is de uitbeelding van jie oude bes, bij wie Trees voor de geboorte van haar kind verborgen gehouden wordt. Dat is psychologische ontleding van het echte soort. En dus komen we tot de conclusie, die we straks als feit stelden: dit boek is een overgang en de periode, die er door vertegenwoordigd wordt, een overgangspTiase. 2)

Dat realisme zal blijven, maar dan verdiept en zuiverd en dat beteefcent het begin van een nieuwe, derde periode, die van psychologische kracht.

Daarover in een volgend artikel.


J) Zie „Den Gulden Winckel", 1915, p. 49 vlgg.

^) Wie over dit alles meer wil lezen, verwijs ik naar het reeds genoemde artikel van M. H. van Campen in „Nederlandsche Romancières".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1931

De Reformatie | 14 Pagina's

Ina Boudier-Bakker en haar werk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1931

De Reformatie | 14 Pagina's