GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Jongelingsvereeniging en de Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Jongelingsvereeniging en de Zending.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij vinden aanleiding tot het schrijven van dit artikel in een ons toegezonden boekje van de hand van ds van den Brink, uitgegeven bij hét „Bondsbureau te Amersfoort":

In dit boekje heeft ds van den Bjink, die kort geleden naar Indië vertrok, om te^ Celebes te arbeiden, eerst zijn referaat gegeven over bovengenoemd onderwerp; vervolgens behandelt hij in een 18 schetsen de zending.

Om de belangrijkheid van het onderwerp geven wij niet een korte recensie onder „BoekaankönSiging", maar wijden er een apart artikel aan. Ook

daaruit kan zoowel de geachte schrijver als het Bondsbureau onzer jongelingsvereenigingen afleiden, dat wij met de noodige 'belangstelling en erriët. nota van deze schetsen hebben genomen.

Wij spraken van een belangrijk onderwerpt •'' Inderdaad, het is van het hoogste belang, dat onze kerken in het algemeen en onze jonge menschen in het bijzonder op de hoogte komen 'ëti, blijven van ori'ze zending. Het staat wel vast, dat ons Zendingsblad niet voldoende is. De zending moet als „vak" bestudeerd worden, ' en daartoe zijn onze jeugdvereenigingen de aangewezen . organen. '''''•' •

Dat de zeiiding op het rooster van onze jongélingsvereenigingen thuis behoort, wordt niet meer betwijfeld. ••"••^ " ••'• '• " - : •'•; - 't'-'

De moeilijkheid is echter, hoe de zending ; 'fö behandelen.

Immers, er kan niet teveel tijd aan besteed worden. Ds van den Brink noemt geen tijd; wij hebbeïi vroeger in een re^raat over hetzelfde onderwerp' gesproken van eenmaal in de zes weleen; immers, het rooster is reeds overladen; en het kan voldoende worden geacht, als men in drie jaar'dit vak „af" handelt.

Bovendien worden de noodige broimen gemist; tenminste er is niet één bepaald boek' over de zending, gelijk men heeft over de Kerkgeschiedenis enz., waarnaar in de schetsen kan worden verwezen. Van alle kanten moet dus stof wöi'den verzameld. En is dit mogelijk? Ds van' detr Brink verwijst herhaaldelijk naar De Macedoiiiër. Maar ik betwijfel, of in vele biblioitheken onzét^ vereenigingen de Macedoniër aanwezig is. Bij andere vakken gaat men meermalen terleen bij den plaatselijken predikant; maar hoevele predi: kanten hebben al de jaargangen van dit zendingstijdschrift? Men hebbe in dezen geen illusies! Het eenige wat er op zit, is nummers ter leen vragen' bij het Zendingsbureau; maar hoe moet het, ^s alle vereenigingen trouw zijn in de behandelirig van het vak zending? Zal dan het bureau aaii de aanvragen kunnen voldoen?

Wij noemen maar een voorbeeld. Doch er zijn meer bezwaren. Het is een eigenaardig, maar niettemin algemeen feit, dat de zending verreweg-dë meeste leden der jongelingsvereenigingen niet aantrekt; men kiest dan ook dikwijls dezelfde personen, van wie bekend is, dat zij voor dit vkU wat voelen. Het zal dus noodzakelijk zijn het alléii te doen verstaan, dat kennis der zending voor ajlen plicht is; en tevens, dat in dit vak zaken aan de orde worden gesteld, die waarlijk interessant mogen worden genoemd, en vooral' voor jonge menschen aantrekkelijk zijn in de hoogste mate.

Elke poging nu, om onze jongelingsvereenigingein te helpen bij de behandeling van de zending, moet worden toegejuicht. Bezwaren zijn er, om te wolden overwonnen.

Zulk een poging heeft ds van den Brink gewaagd. Of hij geslaagd is?

Laten wij eerst enkele opmerkingen maken over zijn referaat. Dit bevat zeer veel goeds, en de jongelingen zullen goed doen het met aandacht te lezen. Niet geheel juist is het zeggen op bl. 7: „En eerst de Chr. Geref. Kerk en daarna" de Geref. Kerken na 1892 "; hij schrijft in schets V anders, waar hij de Geref. Zend. Vereen, noemt. Het was o.i. gewenscht geweest, dat hij bij het noemen der bronnen op bl. 11 had laten uit-

komen, dat verschillende dezer bronnen niet betrouwbaar zijn; neem b.v. het boek van ds H. Kluin „Het geestesleven der natuurvolken", wiens beschouwingeii 'door ds van den Brink wel met ia allen deele zullen worden aanvaard; ds D. K. KVielenga heeft indertijd in De Macedoniër een [ingaande principiëele critiek gegeven. Ook de werken van dr Adriani, dr Kruyt en dr Brouwer moeiten'met. oordeel des onderscheids worden gebruikt.

Op bl. 12 zegt de schrijver, dat „binnenkort de |zendiiigskaartjes, in het Zendingsblad verschenen, fzullen worden gebundeld en voor geringen prijs Iverkrijgbaar gesteld". Dit is geschied; in een keurig jatlasje zijn zij verschenen en voor 40 et. verkrijigbaar gesteld; goedkooper kan het al niet!

Over den vorm der schetsen zullen wij niet veel zeggen. Ds van den Brink merkt hierover op: „Men bemerkt direct, dat deze schetsen niet den schemaüschen vorm hebben van enkele andere nieiiwe leidra_d_en. __Hoewel we het schematische van een leidraad' toejuichen, omdat het de zelfstudie bevordert, - bleek het ons onmogelijk dezen vorm ook hier door te voeren". "Wdj' weten niet recht, wat hij met dit „schematische" bedoelt; hij tracht toch wel de schetsen systematisch in te "richten, 'logisch te do-en loopen; en punt na punt to behandelen. Maar wij nemen den vo^rm zooals die ons hier geboden wordt; en als onze jongelingen, den raad van den schrijver volgen: eerst d.!©, schets lezen en dan de bronnen bestudeereni; dan zullen zij goede inleidingen kunnen geven en zelfstandig werk.

...Bezien wij nu de schetsen van naderbij. ..Allereerst merken wij op, dat hij 1.8 schetsen g^ft, welke in hoofdzaak aan onze eigen zending zfln gewijd.

Hier moeten wi; j echter bezwaren maken.

Hij begint met twee schetsen o-ver Plaulüs. Hjet ware oJ. beter geweest, dat hij eerst ©en schets gegeven had over de zending en de Heilig© Schrift; dat ware ook meer in overeenstemming gew©©st met zijn eigen opmerking op bl. 5: „Ook voor d© zending liggen de richtlijnen in de Schrift vast"; hij had dan, na de-grondleggend© schets over de Heilig© Schrift en de zending, Baulus kunnen nemen.

Als overgang van den apostolischen-naar den reformatietijd behandelt hij in schets III Raymund Lullus; immers, , , de uitbreiding der kerken in den arbeid tot eigen vestiging in Azië en vooral E.tiropa behoort in zekeren zin meer tot de Kerkgeschiedenis". Ja, in zekeren zin! Het zou o.i. het verband tusschen de schetsen hebben bevorderd, indien in de plaats van Lullus de zending ond©r d© Germanen was behandeld en op de beteekenis van een Bonifacius was gewezen; Lullus blijft-toah een eenling.

De volgende schetsen: over de Reformatie, d© O: . I. Compagnie, ©n d© goddelijke leidingi in d© zending (d.w.z. hoe onze Geref. Eerken haar zendingsterreinen bekwamen) zijn op hun plaats. Maar dat hij niet meerder© schetsen aan de genootschapszending besteedt, achten wij ©en fout, ©en ernstig© l©emte. Niet alleen is het onbillijk teg©nov6r > , 0©gstge©st", maar ook is het methodisch verkeerd; hij had mo-eten laten zien, hoe d© zending der genootschappen het werk der O. I.-Compagnie heeft overgenom©n en voortgezet op veelszins voortreffelijke wijze; hoe zoowel in de zending onder de Mohammedanen (vooral op Java) en onder de Heidenen (op de Buitenbezittingen) voortreffehjk "werk werd gedaan; maar dat wij als Ger©f. Kerken kerkelijke zending willen, die is samengetrokken op Midden-Java ten Zuiden en Soemba.

Na de behandeling onzer verschillende zendingsterreinen geeft hij schetsen o-ver de J©ruzal©m-Conferentie, het Rassenvraagstuk, d© G©r©f. Kerken in Ned. Oost Indië ©n den zendingsarbeid van die kerken. 'Wij zijn het ©ens mét d© opmerking Van ds Bol in D© Macedoniër van Febr. 1933: , , Hoe zoo'n schets over het rassenvraagstuk hier Verzeild raakt? ... 'Ware o.i. goed op ©en studentenclub, die al wat aan zendingsstudi© gedaan h©©ft". En die sch©tsen o-ver de G©ref. K©rk©n in Ned. Oost-Indië en haar z©ndingsarb©id, ds Pol fcegtervan : „dat zal wel uit voorhof d© voor den toekomstigen werkkring moeten verklaard worden". Inderdaad, dez© drie schetsen hooren 'hier niet thuis. D© plaats had moeten ingenomen zijn door de. Ge-nootschapszending.

'''Ten tweed© willen wij no-g iets zeggen over d© inrichting der schetsen. 'Wij kunnen slechts voo-rbeelden geven. Neem d© tw©©d© sch©ts: Paulus' arbeidsmethode. Gaat het aan te schrijven: „'De zending in China heeft zich op Paulus beroepen bij haar metho-de om huis aan huis t© prediken" ? DE zending! Bedo-eld wordt natuurlijk de China-Inland-Mission; doch deze is niet DE zending in China. En dan „huis aan huis"? Bedo-eld zal zijn stad na stad, en do-rp na dorp. Doch ons hoofdbezwaar gaat tegen de volg-ord© in de schets; het gaat toch niet aan de Organisatie ©n de Instandhouding der gemeente te laten vo-orafgaan aan: Hoe predikt© Pauhis? En moet eerst gesprok-en worden over de Brieven van Paulus en dan pas over zijn belipers? Hier ontbreekt de logica geheel.

Neem ook de schetsen over Midden-Java ten Zuiden. Hij behandelt de te-rreinen ieder afzo-nderlijk. Daar dit doodond moet w©rk©n, heeft hij af­ wisseling gebracht in de vraagstukken, di© hij bij ©Ik t©rrein ter sprak© brengt. Djocja krijgt: „Ho-e te prediken? " Kebo-emen heeft „De plaats van het hospitaal in den zendingsarbeid". Bij Solo spreekt hij o-v-er „art. 177 R. R. en - den scho-o-ldienst" enz. Inderdaad, aardig gevonden; hij wil die verschillende vraagstukken niet in het afg-etrokken beschouwen, maar onmiddellijk in verband zetten met de practijk van een bepaald te-rrein. Doch zien wij d© schetsen in, dan blijkt, dat schier alle aandacht op die vraagstukken wo-rdt gericht; het te-rr©in hangt - er maar wat bij als kapstok.

Doch wij eindigen. Al kan ons oordeel niet onverdeeld gunstig zijn, toch hebben wij lof voor den arbeid van d©z©n zeer sympathieken jo-ngen man; hij gee-ft blijk zich uitstekend in d© geschiedenis en d© vraagstukken der zending te hebben ingewerkt. Laten o-nz© jongelingsveree-niging-ein deze schetsen maar eens probeere-n.

Ov©r de uitgave van dit boekje kunnen wij niet roemen; ons exemplaar brak na gebruik van een half uur reeds stuk in den rug; de bladzijden zijn overvol; de letters zijn doorgedrukt, en zoo meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De Jongelingsvereeniging en de Zending.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's