GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het effect der contrasten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het effect der contrasten.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. A. Wagener, Sjanghai. — Brusse, N.V., Rotterdam.

In het vorige arükel heb ik met de bespreking van „De Herberg met het Hoefijzer" van A. den Doolaard, dat een van de voortreffelijkste proeven is van het nieuwste proza, teruggegrepen op de artikelenserie, die ik indertijd (in de nummers 23—41 van den vorigen jaargang) over dat nieuwste proza heb geschreven.

Andermaal is daartoe aanleiding, nu ik ditmaal te wijzen heb op het boek „Sjanghai", dat als debuut vanden journalist-schrijver W. A. Wagener, bij de N.V. Brusse te Rotterdam is verschenen.

Want dat boek „Sjanghai" is weer geheel proeve van het proza der vernieuwing: reportage-en filmische roman tegelijk. En dan alszoodanig nog weer uiting — en heel merkwaardige uiting — van een der kunstrichtingen, die de samenstellende factoren zijn van het principe der nieuwe zakelijkheid.

Wat de reportage-en de filmische roman zijn behoef ik, na de uiteenzetting in de genoemde artikelen, niet in den breede aan te geven. Het zij genoeg, er aan te herinneren, dat de reportageroman is: het werkelijkheids-verslag, zóó, dat de lezer niet noodig heeft de bemiddeling van den beschouwenden en ontledenden auteur, maar dat hij de dingen zelf ziet, zooals ze zijn, exact, nuchter, klaar; en de filmische roman, nauw daar aan verwant, is: het werkelijkheidsbeeld, beeld-inlijnen, dat abrupt, zonder overgangen en verklaringen, voor het oog van den lezer verschijnt.

Een boek dat de vereeniging is van deze beide opvattingen, is dus een roman van werkelijk gebeuren, dat wordt meegedeeld als op een film: kort, snel-wisselend, zonder commentaar, bestaande uit brokstukken, die eenvoudig op elkaar worden gelegd. Men kent in de fotographische reportage-kunst de methode der z.g. close-ups, het opbouwen van een beeld uit fragmenten-zonder-verband. Zoo is ook deze filmische reportageroman : close-ups in woorden. En die close-ups bestaan uit: krantenberichten, bulletins, gesprekfragmenten, verhaal-flitsen, veelal in verschillend lettertype gedrukt (men denke aan het indertijd besproken boek van B. Stroman „Stad") en aldus optisch van zegging.

Zulk een roman nu is „Sjanghai” van Wagener.

Maar hij is nog meer: hij is, zooals ik boven zei, ook nog uiting van een der kunstrichtingen, die in de nieuwe zakelijkheid hun neerslag hebben gevonden.

In de schilderkunst (en ook in de bouwkunst) van 10 of 15 jaren geleden waren vier elementen overheerschend: kracht van kleur, van lijn, van

vlakverdeeling, van beweging. Met een van deze vier als hoofdelement ontstonden verschillende richtingen. Het post-impressionisme accentueerde de kleur, het suprematisme de lijn, het kubisme het vlak, het futurisme de beweging. En de individualiteit van den kunstenaar bracht in die richtingen weer allerlei variaties: zoo was b.v. een variatie van het post-impressionisme het z.g. simultanisme, dat zijn uiting zocht in gelijk-werkende, maar contrasteerende kleuren.

Dat simultanisme nu, dat in de scliilderkunst (b.v. bij Delaunay) en ook in de bouwkunst van de twintiger jaren dezer eeuw gevonden wordt, heeft ook in de hleratuur gestalte gekregen. In het proza van buitenlandsche auteurs als Romains, Dos Passos, Joj'ce, Döblin e.d. (die ik allen noemde in de boven gereleveerde artikelen-serie) worden proeven gegeven van dat simultanisme. Ruimtebegrip en tijdbegrip werken daar naast elkaar, maar door felle contrasten tegelijk tegen elkaar in, tengevolge waarvan een koortsachtig-snel tempo en een uitsluitend op het visueele gericht beeld ontstaan. Gelegenheid om na te denken krijgt de lezer niet; over het eene moment golft onmiddellijk het andere heen, volkomen andersoortig van inhoud, naar het schijnt, en dikwijls ook bijnategenovergesteld gelocaliseerd — maar in zijn wezen van gelijke strekking en gelijken geest. Dat het kleine gebeuren, ergens in een onbeteekenend particulier leven, en liet groote gebeuren, dat de wereld beroert, ten slotte door eenzelfde mechanisme worden in gang ^ezet, beide uitingen zijn van menschelijke bewegingen en contrasteerende menschelijke krachten — dat is de bedoeling van van zulk simultanistisch werk (men denke maar aan Dos Passos „42nd Parallel"). En daarbij vallen de grenzen van tijd en ruimte absoluut weg: hel doet er niet toe of iets gebeurt 's avonds, of 's morgens, gister of vandaag; of het voorvalt achter gesloten kamerdeuren, waar een mensch met zichzelf alleen is, dan wel in een Congreszaal, waar honderden samenzijn, in een westersche wereldstad of op een oostersche wereldzee: dat het gebeurt, daar komt het op aan, en dat het altijd, hoezeer contrasteerend, door een zelfde drijfkracht gebeurt, daar gaat het om.

Dit simultanisme nu is de „richting" van dezen roman „Sjanghai": het gel ijk-werkende maar contrasteerende beheerscht het beeld, dat hij geeft.

Metterdaad is dus „Sjanghai" een proeve van het nieuwste proza: een klaar, nuchter werkelijkheidsverslag, simultanistisch opgezet, en daarom koortsachtig-snel van tempo en op het visueele gericht.

Het is wel heel noodig, dat men zich van deze structuur rekenschap geeft, alvorens men erover oordeelt.

"Want begint men het boek te lezen zonder op deze dingen te letten, dan krijgt men den indruk van waanzin. Op de meest chaotische manier flitst alles na en naast elkaar op „Tiet witte doek" van de bladzijde voorbij: een stuk krantenbericht, een rijmpje zonder kop of staart, een mededeeling omtrent een of ander bekende diplomatieke figuur, een verbaal-moment; twee, drie soorten van letters komen voor: een fel-drastisch tooneel van oorlogsgeweld wordt, zoo maar, onderbroken door een stukje erotiek, dat honderden mijlen ver weg zich afspeelt; eventjes staan Nora of Phyl of René van Dyke (verhaalpersonen) scherp voor ons en dan vervagen ze meteen en zien we Sir John Simon of Hoover of Stimson in hun plaats: overgang is er niet tusschen. Nora-Hoover-Tsang Kaj Sjek, d.i. Londen-New-York-Sjanghai zijn in een en hetzelfde moment op het doek. Vermoeid en verbaasd slaat men bladzij na bladzij om en wat er volgt vermoeit en verbaast nog meer dan het vorige, 't Geheel is een kakophonie van telefoongerinkel, schrijfmachinegetik, machinegeweergeblaf, sirene-geloei, jazz-muziek.

Heeft men echter dit zonderlinge mengelmoes geclassificeerd, d.i. begrijpt men dat het is het bouwmateriaal van een simultanistischen reportage-roman van het moderne slag, dan gaat men het zien als een groot close-up en dan komt er ook teekening in.

Sjanghai, — dat is het tooneel van de internationale verwikkelingen in 1932, toen Japan in gi'ove expansiezucht de hand uitstrekte naar het mondingsgebied van de Wangpoe en vlooteenheden van alle mogendheden aansnelden om hun concessies Ie beschermen;

Sjanghai — dat is het ondei-werp van heftig bewogen kabinets-zittingen in Londen en New-York, van spannende uren in de Volkenbondsconferenties te Geneve, waar de Chineesche gedelegeerde Yen en de Japannees Saoto elkaar bekampen, van geheime overleggingen in het nacht-holle van regeeringsgebouwen, waar telefoonberichten komen binnenrinkelen en secretarissen code-nota's tikken;

Sjanghai — dat is de gebombardeerde, verschrikte, met ijzerdraad versperde stad vol soldaten en vluchtelingen met de silhouetten van grimmige oorlogsschepen tegen den horizont en laaienden vlammengloed tegen het firmament;

Maar: Sjanghai dat is óók de hotelkamer in Londen, waar Nora ziek ligt, omdat ze het leven niet meer aan kan:

Sjanghai dat is óók de trein, waarmee Pbyl naar huis terugreist, als ze naar Plarijs is overgekomen om Hugo te groeten, die er langs reist om zich te Marseille als marconist in te schepen naar China;

Sjanghai — dat is óók de straat te Geneve, waar Biron onder de tram raakt en vermorzeld wordt.

Sjanghai in één woord is de wreedaardigheid van het leven, overal en altijd.

De wreedaardigheid van het leven — dat is de eigenlijke inhoud, het thema, van het boek. En ze spreekt te duidelijker door de contrasten, door de overgang-looze tegenstellingen van klein-gebeuren en groot-gebeuren. Of we de bommen uit de Japansche schepen zien vallen op het krakende Tsjapei, dan of we de vereenzaamde Phyl zien staan op bet groote Plarijsche station, of we de gedelegeerden in Geneve zien confereeren of Biron en Archy om het cafétafeitje — de wreedaardigheid van het leven is de inhoud van ieder tooneel.

Ruimte-en tijdbegrip zijn uitgebreid — ze bestaan niet meer. Tegen elkaar wentelen in de internationale zaak van het conflict in het verre Oosten en de onbeduidende affaire van de levensmoede Nora. Maar er is in die wenteling het parallehsme, het gelij k-bewegende van het simultanische en de contrasten in kleur doen beide beelden even sterk spreken.

En dan is er ook in den stijl al dat moderne van het tegenwoordige proza: het onweerhouden-plastische, het absoluut-optische, het korte, abrupte, rauwe. De Schrijver geeft alles weer met gelijke kracht: de ellende van de Chineesche moeder bij het van bloed-druipend lijk van haar zoon en de ellende van Phyl op het Parijsche perron: want ze zijn in wezen gelijk: ellende allebei, wreedheid van het leven daar en hier: Sjanghai altijd!

Bekijkt men zóó dit boek, dan wordt het toch wel iets anders dan een product van waanzin: dan wordt het een geweldig, een dynamisch levensbeeld, waarin de zuigende vlammenlijnen van de ellende omhoog trekken tegen zwart-donkeren nachthemel.

En dan is het simultanische juist de kracht ervan: het kleur-contrast, de tegen-wenteling doet alles. Men leest niet, maar men ziet^ men grijpt met z'n oogen geen woorden-rijen, maar levende, rauw-reëele beelden. Men is zelf in Sjanghai, dal is het Sjanghai-zonder-grens!

Als literair verschijnsel lijkt mij dit boek van veel beteekenis: proeve van het riieuwsle romangenre, die al de eigenschappen van liet nieuwe vertoont.

En als debuut, als eerste-werk van een beginnend Auteur is het, dunkt mij, voortreffelijk. Die waarnemingen zijn niet slechts scherp opgenomen, maar even scherp weergegeven. Tal van passages geven in een enkele lijn, met een paar preciese woorden een dadelijke visie. En tusschen die felgekleurde momenten spelen, als de luchle dartelingen van heftig-brandend vuur, los-weggeworpen keuvelarijen van den Auteur met den lezer.

Maar als boek-om-le-lezen is het voor ons volstrekt onaannemelijk.

Het stelt het leven voor als een baaierd van noodlotsmisère, een brandend Sjanghai van ellende.

Het is mateloos cynisch in zijn omgaan met menschen en dingen: een vernietigende critiek op heel het cultureele en religieuze bestaan van dezen tijd.

Het is herhaaldelijk scabreus in zijn tooneelenvan-klein-gebeuren — om hier niet misverstaan te worden zeg ik er uitdrukkelijk bij dat het niet is een opzettelijk-sensualistisch boek — omdat het elke omhulling wegtrekt. En dat scabreuze hóórt er in, blijkens de eigen woorden van den Auteur: „de erotiek verbindt het boek onverbrekelijk aan 1932 en daaromtrent". Die erotiek is dus óók een' deel van het Sjanghai, dat het onderwerp van den roman vormt.

Het is een beangstigend-hopelooze klacht „van een naar nieuwe gestalte zoekenden tijd", maar dan een klacht die insnerpt tegen de Evangelieboodschap.

En — dat is het tragische — daarom een klacht, die verloren gaat in het geweld van de vernietigings-ca I aslr ophe.

Want uit de tegenwentehng wordt alleen maar vermorzeling.

En uit de contrasten wordt slechts wanhoop.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Het effect der contrasten.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's