GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Correspondentie van de Redactie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Correspondentie van de Redactie.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

V. te V. stelt mij volgende vraag:

„Is U niet van meening, dat het gebruik van het woord „GIJ" vermeden dient te worden? "

Daarbij geeft hij de volgende toelichting:

„Zooals U ook bekend zal zijn, is dit woord gewoon, niet alleen in alles, wat van de Kerk uitgaat (preek, bijbelvertaling, catechismus), maar ook in bijna elk gebed, en in vrijwel elke bijeenkomst van christenen, niet alleen op kerkelijk, maar ook op maatschappelijk en staatkundig terrein.

M.i. heeft „gij" iets onpersoonlijks; uit ervaring weet ik, dat vermijding van „gij" in het gebed de genadeslag is voor alle cliché's, die niet alleen op jongelingsvereenigingen „opgang doen"!"

Mijn antwoord is, dat het woord „gij" uit de kerktaal volstrekt niet hoeft te verdwijnen. De taal van de kerk heeft niet het recht van de gewone spreektaal af te wijken. Welnu, in de gewone spreektaal van officiëele en niet-officiëele redevoeringen komt het woord „gij" nog herhaaldelijk voor. Het is dan ook veel beter dan „U", dat te veel naar den salon riekt, of naar de met particulieren het verkeer bedienende spreek- of schrijftaal. Er zijn ook predikanten, die tot de gemeente zeggen b.v.: „U weet", en die in het gebed God met „U" aanspreken. Ik heb dit nooit kunnen bewonderen. , Ik zou dus willen pleiten voor behoud van het woord „gij".

Voorts vraagt de heer V. of, en zoo ja wanneer het woord „gij" wel in .de huis-, tuin- en keukentaai voorkomt. Ik zou hem raden daarvoor te gaan naar een taalgeleerde.

Ds V. d. V. te G. U herinnert mij aan volgende passage uit het jongste geschrift van Barth „De Apostolische Geloofsbelijdenis":

„Passus sub Pontio Pilato; Die geleden heeft onder Pontius Pilatus.

Calvijn laat in zijn catechismus van 1545 bij deze plaats der belijdenis den leeraar de volgende vraag stellen aan den leerling: „waarom gaat gij nu van zijne geboorte onmiddellijk over tot zijn dood en laat zoodoende de overige levensgeschiedenis daar? " Als ik deze leerling geweest was, zou ik met de wedervraag geantwoord hebben, of dan wel werkelijk de geschiedenis van Jezus' leven hier overgeslagen is? Men zal intusschen ook het antwoord, dat üe leerling in den catechismus van Calvijn op deze vraag te geven heelt, nu niet bepaald bevredigend kunnen noemen. Het luidt namelijk: „Hier (d.i. in de geloofsbelijdenis) wordt alleen gesproken van datgene, wat tot het eigenlijke wezen van onze verlossing behoort". Hoe nu? zal men moeten vragen, zou de kerk bij de vorming en opstelling van het symbool werkelijk van meening geweest zijn, dat Jezus' leven niet tot het eigenlijke wezen van onze verlossing behoort? '

Calvijns levende leerlingen (want die in den cate-! chismus spreekt is maar een leerling van papier), n.)' de opstellers van den Heidelbergschen Catechismus' hebben in dezen niet alleen een dieper, maar vooral ook 'n bijbelsch-exegetisch nauwkeuriger inzicht gehad daj de meester zijn leerling in den mond geeft, als zij op overeenkomstige plaats bij de behajideling van het apos. tolicum (vr. 37) op de vraag: „wat verstaat gij ondet! het woordeke: geleden? " het antwoord gaven: „dat hij, i aan lichaam en ziele den ganschen tijd zijns levensi op aarde, maar inzonderheid aan het einde zijns levens, den toom Gods tegen de zonde van het gansche mensche-, lijke geslacht gedragen heeft, opdat hij met zijn lijden' als met het eenige zoenoffer ons lichaam en onze ziele; van de eeuwige verdoemenis verloste en ons Gods ge.; nade, gerechtigheid en het eeuwige leven verwierve".": f

In verband daarmee schrijft U mij:

In verband daarmee schrijft U mij: „Barth zegt op hl. 92, dat Calvijn het laatste lijdea van Christus als het eigenlijke lijden beschouwt. Hij citeert daarvoor den Catechismus van Calvijn. Alleen uit den Franschen tekst. De Latijnsche tekst zou hem al voorzichtiger gemaakt hebben: (quia hie non tractantur) nisi quae redemptionis nostrae ita sunt propria, ut eius substantiam quo darmnodo in se contineant. Barth laat dan verder den Heidelbergschen Catechismus spreken, alsof deze veel Schriftuurlijker dit stuk der belijdenis (geleden onder Pontius Pilatus) heeft verklaard dan Calvijn. Ik vond echter in C. R. 46 : 451 in een preek over Lukas 2 : 40 deze uitspraak: Jesus Christ fust subiet a toutes povretez, et mesme ^ l'opprobre du monde. Car il n'a point falu qu'il fust seulement crucifié une fois, mais qu'il comme n Q a t des son enfance. Het gaat daar n.l. over de vlucht naar Egypte.

In het licht van dit citaat vervalt natuurlijk heel de „aanval" op Calvijn, die Barth op dit punt ondernam In elk geval blijkt hieruit wel hoe gemakkelijk men met een enkele letter Calvijn kan laten zeggen, wat hij nooit bedoelde."

Tot zoover Uw brief. Vriendelijk dank voor Uw opmerking, waarmee ik het natuurlijk volkomen eens ben.

Ook hier is Calvijn misverstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

Correspondentie van de Redactie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's