ZENDING EN EVANGELISATIE

Dr Mott's Voorbereiding.

Op vijf terreinen lieeft Dr Molt zicli bewogen, ja leiding gegeven. Nog sterker mogen wij het zeggen: op niet minder dan vijf terreinen vond hij zijn levenswerk.

Allereerst noemen wij den opbouw en uitbouw van de Christen-Jongemannen Vereenigingen in Noord-Amerika en Canada, aan de Universiteiten aldaar.

Hiermee hangt ten nauwste samen de stichting van de Wereldfederatie dezer vereenigingen, die een macht is geworden.

Voorts beoogde hij de Evangelisatie onder de studenten in de niet-Christelijke wereld.

In de vierde plaats moet worden genoemd de bekende Student Volunteer Mission.

En eindelijk: zijn leiding van de wereldzending, vooral sinds 1928.

Alleen van de laatste twee kan in deze rubriek sprake zijn.

Dr Mott moge in de beweging onder de studenten in heel de wereld een vooraanstaande plaats innemen, voor ons ontleent hij zijn beteekenis toch vooral aan lietgeen hij voor de zending deed en doet. Het is dan ook vanzelfsprekend, dat Dr Basil Matliews in zijn boek „Ein Christ auf den Strassen der Welt" een afzonderlijk hoofdstuk heeft onder den titel: „Das Hineinwachsen in die Missionsauf gabe''.

De liefde tot de zending werd in hem geboren in het ouderlijk huis; hier toch las hij de zendingsbladen zijner Moeder.

Hoe deze lectuur vrucht gedragen had, bleek in zijn studentenjaren. Het was 1886, toen ergens in Amerika een studentenconferentie werd gehouden, waai- ook vanzelfsprekend Mott tegenwoordig was. Onder invloed van zeven studenten uit Europa, die met warme liefde voor de zending waren vervuld, ging op deze conferentie de oproep uit om 100 vrijwilligers voor den zendingsarbeid! De oproep vond gehoor; Mott bood zich ook aan. En al tteeft hij zijn leven niet op een bepaald zending'sveld doorgelwacht, hij is door zijn leiderschap meer nuttig voor de zending geweest dan een der uitgezondenen.

Zoo is geboren de Student Volunteer Mission. Uit deze „beweging" kwamen niet minder dan 70 pCt. van de arbeiders en arbeidsters voort op den zendingsakker. Om de vier jaar Nwordt een conferentie dezer vrijwilligers gehouden tusschen Kersttijd en Nieuwjaar, dus eenmaal in ieders studententijd. Op de eerste vergadering in 1891 waren er 680 deelnemers, in 1920 niet minder dan 6900, en steeds was Dr Mott de voorzitter.

Hieruit blijkt, hoe reeds 40 a 50 jaar geleden Molt overtuigd was van de noodzakelijkheid', dat universitair gevormden zich zouden geven voor den zendingsai-beid. De besten waren volgens hem ternauwernood goed genoeg! Deze gedachte is ook gegrepen door de Gereformeerde Kerken, niet alleen door de synode van 1896 te Middelburg, maar ook reeds tevoren door de kerken der Scheiding, die academisch opgeleiden uitzonden.

Dat behalve deze academische vorming ook nog een bijzondere opleiding werd noodig geacht, spreekt vanzelf. Dr Mott had als program: kennis van de geschiedenis en den aard der godsdiensten van het uitgekozen zendingsveld; kennis van de vergelijkende godsdienstwetenschap; ook van de sociale omstandigheden van het volk; en van de geschiedenis der zending, welke reeds aldaar gearbeid mocht hebben; grondige Bjjbelkennis; practijk en ervaring in EvangelisaUearbeid; ook kennis van boekhouden; zakenkennis; phonetiek enz. Zoo sprak hij dan o.a. in 1906: „Wanneer wij met onze leuze aandringen op spoed, zoo mogen wij toch nimmer vergeten, dat grondige scholing en zorgvuldige voorbereiding ten slotte alleen ©en duurzaam gevolg verzekeren."

De beweging onder de studenten en onder het Amerikaansche volk moest levendig gehouden worden. Op echt Amerikaansche wijze werkte Dr Mott daartoe met leuzen. De meest bekende is wel: „Tlie Evangelisaüon of the world in this generation".

In Duitscliland en ook in ons land heeft deze leuze niet veel indruk gemaakt. Zij werd toch critisch bezien en beoordeeld en daarmee afgewezen; juist die criUsche beschouwing beroofde de leuze van haar kracht. Daarbij kwam, dat sommigen de lei^ze misbruikten voor het maken van allerlei berekeningen; zooveel geld en zooveel zendelingeu en zooveel scholen en hospitalen, en dan zou in zooveel tijd de wereld „bekeerd" zijn! Hiet behoeft wel niet te worden betoogd, dat Dr Mott met dergelijke berekeningen niet accoord ging; hij koos de leuze om studenten en anderen hun verantwoordelijkheid te doen beseffen, en wel tegenover het nu levend menschengeslacht; God geeft ons gelegenheid om te arbeiden; die gelegenheid is er n u, en moet daarom door ons ook nu worden aangegrepen. Zou het inderdaad onmogelijk zijn de ons opgelegde taak te volBrëhgen? Laten wij doen wat ons op de hand gelegd wordt, en de uitkomst aan God overlaten!

Van buitengewone vruchtdragende kracht is deze leuze in Amerika geweest. Het zendingswerk is er ©en eind door vooruitgebracht, en op een hooger niveau geplaatst.

Een leuze leidt licht lot oppervlakkigheid. Om dit te voorkomen, gaf Mott ook degelijke zendingslectuur. Wij zullen niet al zijn werken noemen; het meest bekend is geworden het een vorig maal door ons genoemde boek „The Evangelisaüon of the world in this generation", dat in vele talen werd overgebracht, en een ongeliende hooge oplage beleefde; van niet minder belang is zijn boek „The pastor and modern missions".

Ook op andere wijze ontplooide hij zijn geniale talenten. Hij is de vader geworden der dusgenaamde leeken-missie. Hij zag in, dat de zending niet het werk der pa-edikanten is, al kunnen zij ook niet worden gemist; maar heel de kerk moet meeleven, en vele leden der kerk, als kooplieden, advocaten, bankiers, geneesheeren'enz. moeten zich actief met den zendingsarbeid inlaten. Ook dit zijn pogen gelukte.

In den loop der jaren werden er onderscheidene commissies ingesteld, met een bepaald omschreven doel, om o.a. grondslag, entourage, methode, middelen enz. der zending te onderzoeken, en in deze alle had Dr Mott het initiatief en de leiding; in elk geval was hij de drijfkracht.

Wij noemen eenige van zulke commissies. Allereerst de Lindsay-Commissie voor de studie en de reorganisatie van het onderwijs aan de hoogere zendingsscholen in Indië; ook de commissie voor onderzoek naar de massa-bewegingen aldaar; en dan de commissie tot onderzoek naar de toestanden in Korea en Siam enz.

Aan de instelling der bekende en berucht geworden commissie „Laymen's Foreign Missions Inquiry" heeft hij niet meegewerkt. Men herinnert zich, hoe het rapport dezer commissie groote beroering heeft gewekt, vooral daar zij de zending in moderne richting wilde sturen. Wel heeft Dr Mott de vraagstukken, die door het onderzoeken dezer commissie aan de orde werden gesteld, meehelpen leiden in goede banen, gelijk hij ook naar een oplossing zocht.

Noemen wij ten slotte ook nog de oprichting van de Missionary Research Library, de beste Protestantsche zendingsbibliotheek ter wereld, dan hebben wij een tamelijk volledig overzicht van Dr Motts voorbereiding en toebereiding tot zijn leiderschap der wereldzending. Bij de stic'^tis^ dezer bibliotheek heeft hij gebruik gemaakt van zijn vriendschap met Rockefeller; op zijn aansporen gaf de millionair een half millioen dollar om een passend bureau te stichten voor het Comittoe of Reference and Counsel in Amerika, met een daaraan verbonden bibliotheek. Aan de Vale- Universiteit werden beide verbonden.

Laten wij ten slotte nog Dr Mott zien als leider der wereldzending, welke dagteekent van de te Edinburgh in 1910 gehouden wereldzendin^sconferentie, welke Conferentie nog voorzeker door ons niet vergeten is,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen