GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

neven

Amice frater. Onder ons vrijgemaakten is in deze dagen inzonderheid de vraag omtrent samenwerking met leden der synodocratische kerken en dan uiteraard thans inzake

den politieken strijd aan de orde. Het congres van Amersfoort houdt onze menschen bezig en dat is een verblijdend teeken. Dat wij het niet steeds met elkander eens zijn behoeft niemand te verwonderen of te verontrusten. Het spreekt toch van zelf, dat, hetgeen in de kerk van Christus geschiedt, doorwerkt door heel het leven of men het wil of niet. Menschen, ook gereformeerde menschen, kunnen de kerk wel eens achteraf willen schuiven, maar dat gelukt niet. Dat laat de Koning der kerk voor Zijn kinderen niet toe.

De bedrijvers der hiërarchische misdaden doen hun best om de gevolgen daarvan te voorkomen, door hun eigen daden te verdoezelen en hun uitspraken te verknoeien; en de misleiding, die gewaagd wordt is weerzinwekkend, voor een ieder, die nog op eenige eerlijkheid prijs stelt. Maar zoo komen de kinderen der kerk, die den weg der reformatie gehoorzaam willen volgen, nu hier en dan daar voor moeilijke beslissingen te staan. Het gaat hier niet om begrippen, om een discussie over d e samenwerking, zoo in het algemeen, maar om heel concrete dingen, die menigmaal een zwaar offer vragen.

Dat hoort nu eenmaal bij het waarachtig Schriftuurlijk leven, maar wij zijn nfet altijd even gehoorzaam en vertrouwend.

Het Amersfoortsche congres houdt ons nu bezig.

Paar zijn er, die blij zijn met de conclusies, anderen die bezwaren hebben. Bericht is in de bladen, dat een bepaalde groep personen zich tot het Centraal comité van de A.R. partij heeft gericht met een adres, waarin zij de Amersfoortsche conclusies deels toestemmen, anderdeels trachten te verzwakken en voorts zeggen enkele niet te deelen. Ds Schelhaas is in zijn wonderlijken hartstocht veel verder gegaan en heeft een broehure geschreven met den titel: De conclusies afgewezen. Hij was dus ietwat te haastig, wat elk mensch kan overkomen.

En ds Bos heeft zelfs een redevoering willen houden voor een kiesvereeniging, die de deur sloot voor een ernstig gesprek over de gerezen moeilijkheden. Hij en anderen zeggen steeds: blijf in de kiesvereeniging, maar getuig.

Zoo bleef hij dan en sprak en getuigde tegen Amersfoort. En werd toen natuurlijk met genoegen beluisterd door diegenen, die de vuisten ballen, als daar iemand is, die het Amersfoortsche getuigenis hun wil doen verstaan.

Ik wil er niet veel van zeggen. Deze mannen doen zulks uit overtuiging en het zal een hard gelag voor hen zijn, dat de man' der „Strijdende Kerk" de handen zegenend en biddend over hen uitstrekt, en dat zij veel dank moeten aanvaarden van diegenen, met wie zij toch waarlijk niet gelijkgezind zijn.

Alleen deze opmerking mogen zij mij ten goede houden. Zij hadden in Amersfoort moeten zijn, en met ons moeten meeworstelen, om tot goede conclusies te komen in gehoorzaamheid aan de Schrift en belijdenis.

Maar als zij nu zeggen: zulk congres kan niet leiden tot een goed overlegd resultaat, de besprekingen zijn daartoe niet voldoende, dan is dit beweren toch niet houdbaar. Ik begrijp ook niet, hoe de heeren van het adres aan het Centraal comité der A.R. partij er eenig belang bij konden hebben, om het congres, naar welks conclusies zij af en toe instemmend verwijzen, té kleineeren.

Alle ding hier in deze wereld is gebrekkig. Zeker. Maar als een congres, goed voorbereid, waarvoor de referaten te voren rustig konden worden bestudeerd, drie dagen heeft voor een ernstig debat, waarin den tegenstanders geen twee minuten, maar soms zeer ruimen tijd werd toegemeten, zoodat onwaarheid wordt verteld als wordt geklaagd over die twee minuten, — alles is toch zeker nog niet geoorloofd tegen Amersfoort —, nu als hoogst onvoldoende wordt geteekend, höe is het dan mogelijk dat ds Schelhaas alles behandelt in een brochure van vijftien bladzijden en ds Bos in een rede van anderhalf uur?

Al die bezwaren zijn natuurlijk on.? in. Als de heeren, die nu met Amersfoort niet meegaan, wat hun recht is en voor hun verantwoordelijkheid blijft, eens een gelijk congres konden houden met gelijk resultaat, ik zou hen wel eens weer willen hooren.

Laten wij toch niet kinderachtig worden.

En redehjk blijven.

Wel, omtrent dat redelijke ontving ik een schrijven, dat ik hier wat nader wil bezien, op verzoek ook van den geachten schrijver. Het leidt ons toch midden in de gerezen kwesties.

Op het congres van Amersfoort werd in antwoord op de rede van Prof. Schilder gezegd: ik kan uw argumenten niet ontzenuwen — en het ging in dat argumenteeren om toetsing onzer keuze aan de Schrift en de belijdenis — ik heb er geen enkel argument tegen, maar mijn gevoel zegt mij, dat zij toch niet juist zijn.

Merkwaardig is, dat ik deze tegenwerping telkens weer ontmoet. Op een congres van gereformeerde studenten, waarin het ook ging om handhaving van den grondslag onzer acties, zei er een: ik hoor de argumenten voor afscheiding, kan er geen speld tusschen krijgen, maar ik wil ze toch niet. Mijn gevoel enz.

En weer op een andere vergadering: ik kan er niets tegen inbrengen, maar mijn gevoel zegt mij

Toen werd gezegd: is het misschien pok uw onwil?

Het gevoel — buiten de kennis om — wordt zoo een geduchte macht. Nu mocht ik op den bondsdag van Rotterdam een korte toespraak houden en ik roerde dit wonderlijk geval even aan, en zei: als nu iemand een meisje tot vrouw begeert en hij zegt: mijn gevoel zegt mij dit, maar ik heb er voorts geen enkel arg^ument voor, dan zou dit toch geen voldoend fundament zijn, om er mijn keuze op te bouwen.

Een broeder uit Rotterdam komt tegen dit voorbeeld op en zegt: ik gevoel de klem van dat argument niet. En dan houdt hij een redeneering, die wel plausibel lijkt.

Wij mogen, dus zegt hij, dat gevoel toch niet uitschakelen. Immers werd in de dagen der vrijmaking meermalen gezegd: velen voelden wel, dat de heerschende scholastieke leer onschriftuurlijk was, doch ze hadden niet de macht om de logische redeneeringen, die sloten als een bus, te weerleggen. Ze „roken" de ketterij er in.

En dat werd dan terecht gezegd. Want de waarheid is niet altoos door ons gebrekkige menschen te rijmen met de logica.

En nu geef ik, zoo gaat hij voort, aanstonds toe, dat wij zulk gevoel nader moeten verifieeren met de Schrift, want er kan in onze redenesring — hier redeneert het gevoel dus wel weer — een ongeoorloofde gedachtensprong zijn, maar het is toch gevaarlijk, om dit gevoel geen plaats te gunnen en te eischen, dat iemand, die niet tegen bepaalde argumenten op kan, zich zonder meer gevangen geeft. Dat gaat den kant van het intellectualisme uit, die gevaarlijke „vos". Men kan er eenvoudige zielen mee onder den duim houden en hun bezwaren verwaarloozen. Immers, ze kunnen hun bezwaren niet eens behoorlijk argumenteeren. De schrijver had deze woorden gehoord uit den mond van een herder en leeraar.

Als er dus iemand komt en zegt: ik gevoel, dat gij ongelijk hebt in genoemde gevallen, dan mag u niet direct antwoorden: is het misschien ook uw onwil. Wij halen dan een nieuwe overheersching binnen onze erve. Niet ieder heeft de gave, al staat hij ook in. het volle ambt der geloovigen, intellectueel en correct zijn gedachten te omschrijven.

De geachte schrijver vraagt dan: zeg U daaromtrent eens iets in uw brieven.

Ik wil dat gaarne doen en beginnen met de opmerking, dat ik, zoo in het algemeen, gaarne met zijn waarschuwing instem.

Alleen — mijn ervaring is, dat ik dit beroep op het gevoel juist niet van gewone eenvoudige menschen vernam, maar van diegenen, die wij wel eens intellectueelen noemen. Mannen van geleerdheid en hooge positie.

Wij moeten dus wel onderscheiden, welke vragen hier aan de orde worden gesteld.

Het zijn er twee: de eerste zet het gevoel tegenover of naast het verstand; de andere doet zulks inzake de logica.

Wat nu de eerstgenoemde vraag betreft, mag ik er wel op wijzen, dat over de verhouding van gevoel en verstand, inwendige waarneming en rede, de wijsgeeren de eeuwen door steeds gestreden hebben.

Het was steeds een hoofdvraag in het gedurig debat.

De negentiende eeuw heeft, als kind der Renaissance de voorname rede, het verstand, ook wel het „gezond verstand" op den troon verheven.

In de onze is die rede van haar troon gehaald en men zette er het gevoel, de intuïtie, het leven, de existentie, het nut, de waarden op.

Bekend is, dat in de vorige eeuw de hoogmoedige rede de religie verwierp en dat toen Schleiermacher de religie heeft willen redden, door haar een plaats te geven in het gevoel, het gevoel van volkomen afhankelijkheid.

Dé rede, de strenge logica met haar ijzeren wetten, mocht dan allerwege gelijk hebben, het gevoel kwam er tegen in opstand, althans wat dan de godsdienstigheid betrof, het religieus gevoel. Hij ook geloofde de ttellingen der rede, maar de godsdienst lag dan op een. heel ander gebied.

Tegenwoordig wil men daar ook v; el weer wat van weten.

De mystiek neemt allerwege weer een voorname plaats in. Zij is ook het gevaarlijkste wapen in de hand des boozen.

Nu is er hier een grappig geval.

Een echte rationalist", Comte, zei eens, dat het gevoel, de inwendige waarneming, nimmer grond kon bieden voor eenige juiste bewering. De gevoelsmensch, dus zegt hij, verklaart: onthoudt u van allen vjerstandelijken arbeid, zelfs als gij bezig zijt met de meest eenvoudige berekening, want anders komt er van die innerlijke waarneming niets terecht.

Maar, zoo gaat Comte voort, als gij met behulp van alle mogelijke voorzorgsmaatregelen uw verstand in voUedigen slaap hebt gebracht, dan moet gij u toch bezig houden met waarnemingen en werkingen in uw geest, werkingen, die er niet zijn. Dat is toch onzin.

Het nageslacht zal dat alles nog eens belachelijk maken op het tooneel. Nu is daarvan niet veel gekomen, want Comte had het ook radicaal mis. Maar het zou toch wel erg zijn, als wij gereformeerden dezen twist tusschen verstand en gevoel niet op het tooneel gingen opvoeren — wij haalden dat ook al binnen — maar in het werkelijke leven.

En dat terwijl de wetenschap van onzen tijd tot het inzicht is gekomen, dat een scheiding van gevoel en verstand niet opgaat, omdat de mensch overal, waar hij zich bevindt en kiezen moet, geheel aanwezig is, met zijn verstand en zijn gevoel en met zijn wil en met zijn belangen. Ons spreken en beslissen, zeggen zij, is nimmer geheel theoretisch, het is altijd min of meer emotioneel geladen.

Vandaar ook, zegt men dan, dat de menschen vaak zoo langs elkander heen redeneeren en veel twistgesprek volkomen nutteloos is. Men verstaat elkander niet, ook al gebruikt men dezelfde taal en dezelfde woorden. Want zij, die met elkander spreken, verzuimden van te voren de ware, gelijke beteekenis van hun woorden vast te stellen.

Daar is zelfs sprake van een nieuwe wetenschap, die zal zorgen, dat elk woord een vast, betrouwbaar teeken wordt, dat wijst naar eenzelfde bepaalde zaak. Elk v.'Oord een zuiver teeken. Heel geleerd heet dat, geloof ik, de wetenschap der significa.

Maar daartegen wordt ook weer opgemerkt, dat er dan ook al weer alleen van een theoretisch inzicht gehandeld wordt, en niet van den geheelen mensch.

Ik moet hier nu wel afbreken, want mijn plaatsje is reeds meer dan vol. Dus tot de volgende week, zoo de Heere dat wil.

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's