GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Rondom de Sialen-berijming van 1773

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom de Sialen-berijming van 1773

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II)

Is de berijming van 1773 geheel en al een staatscreatuur?

Het antv/oord hierop moet bevestigend luiden.

De plaats waar de Commissie samenkwam was symbolisch. Men zetelde in het Mauritshuis in de residentie, die nog niet door Willem V verlaten Was. Een der psalmkiezers en psalmbeschavers, Jozua van Iperen^), de pfgevs, ardigde van Zeeland, heeft een en ander nauwkeurig beschreven in zijn boek: „Kerkelyke historie van het Psalm-Gezang der Christenen van de dagen der apostelen af tot op onzen tegenwoordigen tyd toe; en inzonderheid van onze verbeterde nederduitsche Psalmberjoninge uit echte gedenkstukken samengebaeht", Amsterdam, deel I, 1777; deel n, 1778. Van Iperen schrijft nauwkeurig op, hoe na aankomst de Commissie gedagvaard werd, zoo en zoo laat op het Mauritshuis aanwezig te zijn. Maar hij voelt daar niets vemederends in, maar ziet alles als een groote éér, knechtje der Staten te mógen zijn. Hij beschrijft .alles als even schoofi en statelijk.

Heel naief meldt van Iperen, dat de dagwedde der predikanten zes guldens was. De friesehe leeraar uit Harlingen, wien vier waren toegezegd, kreeg er toch zes. Een meevaller! Overijssel gaf zeven en Groningen negen gulden. De Heeren Staatsgemachtigden kregen elk 1500 guldens; de beide amanuenses elk f750. De boden van het Mauritshuis 100 guldens, weduwe Bultjens, de concierge, 50. „Uit welk verhaal men omtrend zal kunnen opmaaken, wat de Verbeteringe der Rijmpsalmen aan het Land gekost heeft" (!)

Derizelfden dag, dat de afscheidsredevoeringen gehouden werden en de predikanten geprezen werden door de Staatsgemachtigden voor hun „ongemeene bedrevenheid in Taal-en Dichtkunde, zonderlingen yver en naarstigheid, in de voortzettinge van hun werk; onderlinge eensgezindheid en vriendelijke bescheidenheid", besloten de Algemeene Staten de psalmen te doen drukken en beraadslaagden ze over de invoering. Er werd haast achter gezet. Hadden de predikanten, midden onder hun werk ook reeds niet een aansporing ontvangen, op te schieten? De werkzaamheden der Commissie hadden zich uitgestrekt van 12 Jan. tot 19 Juli 1773. Aan het einde van datzelfde jaar kwamen er reeds verschillende uitgaven van berijmde psalmen van de pers.

En de kerken? De Commissie-van-zeven had zichzelf als een soort synodus contracta der Unie beschouwd; kregen de kerken nu gelegenheid de genomen besluiten te ratificeeren? Het was toch mogeUjk, dat hier en, daar tegen keuze of uitdrukkingen bezwaren zouden rijzen?

Gteen sprake van — de kerken kregen de mededeeling, dat het verslag der handelingen van de psalmcommissie bij één der Commissarissen berustte, en dat dit in handen der deputaten van Zuid-Holland gegeven zou worden, om bij de andere papieren der kerk gevoegd te wor'', en, indien de psalmen in druk waren uitgegeven. (!) Voorts hield de andere Commissaris op een provinciale synode te Breda, waar correspondenten van andere povinciale sjTiodes aanwezig waren, een toespraak aangaande wat er plaats had op het Huis van Prins Maurits. Behalve de deputaten van Noord-Holland, vernamen allen dit met blijdschap en spraken hun verlangen uit naar een spoedige invoering. Ze kregen voorts nog de mededeeling, dat de Staten geen nadere resolutie over deze zaken zouden nemen. Hunne Edele Groot Mogenden lieten de verdere beramingen over de invoering aan de magistraten der steden en gerechten ten platten lande over.

Verhoudingsgewijs was het verzet tegen de invoering van de nieuwe berijming zeer gering. Orhdat de invoering der nieuwe berijming vaak gepaard ging met de invoering van een nieuwe wijze van zingen, moet velerlei rumoer, zooalsb.v. te Maassluis en Vlaardingen, aan het laatstgenoemde geweten worden. D^t echter de afkeer van sommigen, in Zeeland b.v., van de nieuwe berijming en het vasthouden aan Datheen voortkwam uit een soort intuïtie, die waarschuwde voor den géést van de nieuwe (verlichte) berijming, is niet onmogelijk te achten.

Doch — het was er de tijd niet naar om bezwaard te zijn. Leefde men niet in een verlichte eeuw? Was Willem V niet een Josia, een Zerubbabel, die zijn volk een reformatie van den eeredienst schonk? Vol vreugde trokken de psalmkiezers naar hun woonsteden-terug. Eén van hen, niet de onvermaardste, ds Ahasverus van den Berg te Arnhem, hield een rede over Psalm 92 : 2, die hij aldus beëindigde:

Zingt, vrome'zangers, zingt! de Hemel gaat u voor En wacht u zingend in zyn Choor; Daar zult gy Jezus zien, met al zyn lievelingen. En nimmer oude Psalmen zingen.

En ds H. J. Polmer, de gecommitteerde voor Drenthe, vergastte zijn gemeente Dwingelo o.a. op de volgende dichtregeien (zie „Meistei Albert en zijn zouéi/" door ds J. Kok, blz. 12, 13):

Dathenus werd geëerd als d' oudste en waardste zoon. Thans is, voor Neerlands kerk, een bUjde dag verschenen. Een dag, waarop zij God, met juister maat en klank. Eerbiedig prijst. Triumf! vooroordeel is verdwenen.

T r i u m f ! zegt ds Fohner. Maar was het een triumf voor de kerk met een staatscreatuur opgescheept te worden? De berijming van 1773 is eigenlijk nooit wettig ingevoerd. Het gebruik van deze berijming berust op gewoonte. En eigenlijk... op een n e d e r l a a g van de kerk, waar ze zelf schuldig aan was. Met verachting zag men neer op de dwazen, die bezwaren hadden en de lompe regels van Datheen nog durfden zingen. En als de predikanten het niet konden bolwerken, greep de overheid wel in.

C: V. d. WAAL.


1) Jozua van Iperen werd geboren te Middelburg in 1726. In 1748 promoveerde hij in Leiden in de theologie. Werd predikant te Lillo in Zeeland, In 1765 te Veerg. Werd In 1752 tot doctor honoris causa benoemd door de groninger hoogeschool, waar Mj ook gestudeerd had. Bewoog zich veel op literair en historisch gebied. Vertrok om financieele, politieke en andere redenen naar Indlë, werd beroepen te Batavia in 1778, doch stierf er reeds in 1780. In zijn leven met veel teleurstellingen was hij meer gewaardeerd als geleerde historicus en literator, dan als predikant.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Rondom de Sialen-berijming van 1773

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's