PSALM 9:16-21
(Vertaling N.B.G.)
De HEER, die volken richten zal, Hij steld' hun kuil hen zelf tot val; hun voet verwarde in de netten, die zij verborgen voor mij zetten.
De HEERE, die Zich kennen deed, handhaafde 't recht en keerde 't leed; de goddelooze ligt in banden, verstrikt in 't werk van eigen handen.
De goddeloozen worden slijk, *) zij keeren orrl naar 't doodenrijk; de volkeren, die God niet eeren, Zijn grimmigheid zal hen verteren. **)
Sta op, HEER, gun den sterveling geen zegepraal in dit geding. Laat toch de hoop der ootmoed weten: voor goed blijft d'arm.-e. niet vergeten.
De volken voor uw aangezicht, jaag, HEER', hun schrik aan in 't gericht, dat zij hun trotsche hart vergeten ***) en zich weer stervelingen weten.
A. V. B.
*) Ps. 18:43.
*) Ps. 18:43. **) Ps. 59 : 14.
**) Ps. 59 : 14.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 maart 1950
De Reformatie | 8 Pagina's