GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een aangrijpend Kerstverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een aangrijpend Kerstverhaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herbert Kuhn: „Karmel". Uitgave Bosch & Keuning, Baam.

Het teleurstellende in de meeste kerstverhalen is de zoetelijke, irreëele sfeer, die men aanbrengt om het grootsche gebeuren in den kerstnacht. Want wel hebben engelen bij de geboorte van den Heiland gezongen van vrede op aarde, en het welbehagen in menschen, doch tevens stelt Zijn komst die menschen voor de beslissende keuze, Hem aan te nemen als onzen Verlosser en daardoor het eeuwige leven te verwerven, óf Hem te verwerpen en daarmee den eeuwigen dood te vinden. Achter de kribbe staat het kruis.

Herbert Kuhn heeft een boek geschreven, door, hem zelf aangeduid als een vertelling, dat in Duitschland veel gelezen en veel omstreden is geworden. Ten einde misverstand bij zijn Nederlandsche lezers zoo goed mogelijk te voorkomen, geeft hij in een brief aan het einde van zijn boek een verklaring van het ontstaan ervan.

Toen het Oostfront begon ineen te zakken en het den Duitschers duidelijk begon te worden, dat hun wanhopig strijden en lijden ging uitloopen op een verloren oorlog en ondergang, kwam bij de compagnie van den schrijver een zwaargewonde soldaat aanstrompelen. Het ontzettende verhaal, dat deze in zijn fllkoortsen prijs gaf, leek het visioen van iemand, die den drempel tusschen leven en dood op het punt stond te overschrijden en nu de dingen van dood en leven in bliksemlicht voor zich zag, doch die niet anders kon verwoorden, dan in de verwrongen voorstelling van een ziek brein.

Pas veel later, toen de schrijver zelf trachtte door te dringen naar den somberen achtergrond van het wereldgebeuren, voegden zich de fragmenten van dat visioenverhaal samen met de indrukken van den schrijver zelf en ontstond deze vertelling van een fan-Lastischen nacht in de Russische steppen doorgebracht en die in zijn korte verschrikking de roman wil zijn van den nacht der nachten, die ons allen bedreigt.

Of de schrijver er in zal slagen, hiermede misverstand te voorkomen, weet ik niet, maar dat hij een verhaal geschreven heeft, dat groote literaire kwaliteiten bezit, is wel zeker. Er staat geen woord te veel in, alles werkt mee, door fel realistische uitbeelding of door een beklemmende symbolische verbeelding, het gebeuren te drijven naar zijn onontkoombare, noodzakelijke oplossing. Het conflict van dien eenen nacht dijt met onweersprekelijke duidelijkheid uit tot den groeten strijd van eiken dag in de tegenwoordige wereld, den strijd voor of tegen Christus. Het ontstellende cynisme, dat in dien Duitschen bunker de geschiedenis van den Karmel opnieuw wil beleven in een kamp tusschen God en Baal, voelt men als den geconcretiseerden haat van den modernen mensch, die zijn Baal, zijn eigengemaakten god sterker acht dan den God van den Bijbel, waarom men Hem straffeloos denkt te kunnen hoonen.

De compactheid van deze vertelling maakt het onmogelijk er een kort, bevredigend overzicht van te geven. Toch geeft misschien het aanduiden van de voornaamste lijnen een denkbeeld van den bouw ervan. In den Kerstnacht vraagt een Duitsch hoofdofficier een aantal ridderkruisdragers, dus allen mannen van erkende dapperheid, bij zich, om het Kerstfeest te vieren. Zij kennen dezen man voldoende als een mefistotype, om vooruit te weten, dat hij er iets bijzonders van zal maken. Ongevraagd komt ook een veldprediker op het feest, een oud-officier in den vorigen oorlog begiftigd met het oorlogskruis. Niet dat is zijn vreugde, want hij draagt het niet, maar het feit, dat hij toen zijn Zaligmaker heeft gevonden, die zijn schuld op Zich genomen heeft. Hij komt tegen den kolonel op, wanneer deze als doel van dezen bijna reeds verloren oorlog ziet, het brengen van vrede op aarde, waarvoor men zich met vreugde moet durven opofferen. De mensch als heilbrenger. Als de predikant zegt, dat alleen zijn Heiland dat kan, daagt de kolonel hem uit tot een wedstrijd tusschen Christus en zijn Godsidee, dat later door den predikant als Baal wordt gepersonificeerd.

Zoo zal zich, ondanks het heftig verzet van den predikant, die waarschuwt voor den toom van een levenden, schrikkelijken God, de strijd van den Karmel opnieuw voordoen. Alleen is de volgorde omgekeerd. Eerst zal God de kans krijgen in te grijpen, daarna Baal.

Het is den schrijver gelukt dit gegeven buiten de profane sfeer te houden, ondanks de duivefsche aanvallen van den kolonel. De veldprediker staat er niet als een toornende Elia, eerder als de profeet, die God hoorde komen in de rulschende stilte-Suggestief weet hij te teekenen den groeienden angst van de kruisridders, als zij bij het flikkerend licht van een geïmproviseerden kerstboom, het verhaal van den Karmel, met het slachten der Baaispriesters aanhooren. Hun spot en bravoure blijken vermommingen van den angst, die elke moderne mensch diep in zijn hart verbergt, den angst, die naar de leer van het existentialisme, het wezen zelf is van dien mensch.

Schijnbaar is het een verlichting, als na twee uren er nog niets is gebeurd, althans niet zichtbaar. Dan komt de beurt aan den kolonel, die nu de regie van dezen vreeselijken kerstnacht overneemt. En hij weet dit meesterlijk te doen. De drank brengt de officieren, die tot nu toe hun angst nauwelijks konden intoomen, tot excessen van moed. Zij durven te lasteren nu, maar ook nu is verdrongen angst de bron. De kolonel weet met een satanisch genoegen de hartstochten te prikkelen. De bunker is gevuld met haat, haat tegen God en haat van een der officieren tegen den kolonel, die hem grof beleedigt.

Adembenemend, daar de vaart van den stijl nauwelijks ademhalen toelaat, is beschreven het bacchanaal onder leiding van den inmiddels tot generaal bevorderden hoofdofficier. De haat, niet alleen tegen God, doch ook tegen enkelen der aanwezigen, wordt door hem opgevoerd tot een ware daemonie. Als de stemming dreigt in te zinken, weet hij die opnieuw te stimuleeren door een aantal vrouwen, die tot nieuwe zondige gedachten weten te prikkelen.

En toch tast men den looden onmacht, die hen bezwaart. De vrouwen voelen iets van den duisteren haat, waartegen hun „üefde" niet op kan en zij vluchten met een deel der officieren, die den strijd opgeven. Te beklemmender wordt de worsteling tusschen de „Elia" en de overige Baaisdienaren, die van geen capitulatie willen weten, maar den Christus nog willen kruisigen.

Zoo nadert het einde. De strijd verplaatst zich ala het ware van den Karmel naar Golgotha. De generaal treedt nu actief op en schiet de lichten van den kerstboom uit. Tegen hem richt zich vooral de veldprediker, met een enkel treffend woord, een tekst. De generaal kan het licht van den boom dooven, maar niet het licht dat God in zijn hart gaat ontsteken.

Het einde is ontzettend en troostvol. Als de generaal bekent, dat hij hen belogen heeft, toen hij ontkende dat er een God was en vergiffenis smeekt voor zijn woorden van haat, tracht de door hem geprikkelde dronkaard het pleidooi te beslechten met het moderne wapen, de handgranaat.

Als een groteske zondaar ligt hij ten slotte op zijn knieën, niet uit overgave, maar omdat zijn eigen granaten hem de beenen hebben afgerukt. Nog hoont zijn mond God, ook als de generaal, als de eene moordenaar aan het kruis, hem vermaant. Dan spreekt de doodelijk gekwetste veldprediker de woorden van de boosdoeners en den Heiland.

De dronkaard wil Gods spreken niet afwachten, maar vernietigt met de laatste handgranaat alle leven, ook zijn eigen. Nog even zien we de handen van den stervenden generaal zich moeizaam vouwen tot gebed.

Dit summiere overzicht geeft misschien een behoorlijken kijk op den inhoud van deze vertelling. De aard hiervan, vermenging van realisme met symboliek, uitbreiding van een concrete houding tot een universeele handeling, zal bij verschillende lezers een andere uitwerking hebben. Gelegenheid tot misverstaan is er voldoende. Misschien is de omvang te klein voor het grootsche dramatische gegeven. Bezwaren kunnen er rijzen tegen bepaalde onderdeden, tegen de psychologische afwikkeling wellicht. Maar welke die bezwaren ook zijn en hoe breed men die kan uitmeten, niemand zal toch ontkomen aan de suggestieve, profetische, macht van dit boek, dat zoo totaal breekt met alle tot dusver gebezigde argumenten voor een kerstverhaal. Dit boek geeft een aangrijpende visie niet slechts op één geval, maar op heel deze moderne wereld, die niet eenmaal, bij het historisch kerstgebeuren zich in haat verzette tegen den geboren Koning, maar dag aan dag dien strijd voortzet, schijnbaar overwinnend, in werkelijkheid zichzelf vernietigend. De vertaling van dit spannende boek is, evenals de uitvoering, uitstekend verzorgd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Een aangrijpend Kerstverhaal

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's