GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrouwtjes op Nieuwjaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrouwtjes op Nieuwjaar

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice,

Ziezoo, de oudejaarsavond is voorbij, de nieuwjaarsdrukte is doorstaan, en je bent weer aan het werk getogen, lioor ik. Flink zoo. 't Werd tijd. Want 't wès al tijd.

En wat nu ? De heele zaak ad acta leggen ? „Tot 't volgend jaar weer", zooals de kinderen op 5 December zingen ?

Dat 20U ik je niet raden. We hooren in den bijbel spreken van een vèrschen en levenden weg. Die is eiken dag , , nieuw". Ook hooreu we, dat God eiken üg, g wat , .nieuws" op aarde maakt. Dat wil, tenminste, als jij je dagen laat bepalen door wat Gód doet — Hij doet véél meer, dan den loop der zon in hanaen houden tot haar bestemde tijd gekomen is — dat wil dan zeggen: je hebt èlken dag „nieuwjaar". Want dóór de jaren van de zon, de maan, de sterren, heen loopen de „jaren" van Gods heilszon, die kwam dagen. En die jaren loopen anders, worden ook anders geteld en ingedeeld dan de zonnejaren, der „natuur".

We kunnen op dit punt wel wat van de Joden leeren, dacht ik zoo. Ik las eens in het joodsche tractaat Ros] Hasjaua erg veel over de regeling van den kalender. Die regeling was erg wonderlijk, en toch Toch had 2e de „verdienste", dat ze het begrip van „vernieuwing", van „nieuwjaar" of „nieuw-begin-voor-een-jaar" veel ruimer opvatte, dan wij dat plegen te doen. Lees maar eens mee: Vier nieuwjaarsdagen zijn er", d.w.z. vier datums in het jaar gelden als begin van een jaar. „Op den eersten Nisan is het jaarbegin voor de koningen en voor de feesten. Op den eersten Eloel is het jaarbegin voor de vertiending van vee. Rabbi Eli'ezer en Rabbi Sjim'ón zeggen: p den eersten Tisjri. Op den eersten Tisjri is het jaarbegin voor de telling van de jaren, voor de Sjemitta-en voor de Jobél-jaren (sjemitta komt van sjamat, d.w.z. loslaten — daarmee wordt gedoeld op het aan zichzelf overlaten van de velden; die bleven dan braak liggen, en dan moest elke gel'dschieter zijn vordering loslaten, Ex. 32 : 11; Deut. 15 : 2; en het Jobel-of bazuinjaar is wat wij, met een vaak verkeerd begrepen naam, jubeljaar noemen). Die eerste Tisjri was ook het jaarbegin voor de boomplanting en voor de groenten. Op den eersten Sjebat is het jaarbegin voor den boom, naar de meening van de school van Sjammai; de school van Hillel zegt: p den vijftienden van die maand.

Genoeg voor jou en mij, dacht Ik, om nu met de handen In het haar te zitten: wanneer is het nu eigenlijk géén nieuwjaar? Een vraag, die te pijnlijker wordt, naarmate de geleerden onder de rabbijnen het niet eens blijken te zijn over de datums van en voor nieuwjaar-nummer-zooveel.

Nóg een stukje lezen? Goed, eventjes dan: Op vier tijdstippen van het jaar wordt over de wereld recht gesproken; op het Overschrijdings( d.w.z. Paasch-)feest omtrent het graan; op het Wekenfeest omtrent de boomvruchten; op den Nieuwjaarsdag (de eerste van Tisjri) gaan alle ter wereld gekomenen voor „Zijn" aangezicht voorbij als jonge lammeren". Even pauzeeren, begrijp ik, want je kijkt me ietwat onzeker aan? Wel, hier wordt gedacht aan de jonge lammeren, die bij het vertieuden één voor één onder den merkstok van den teller doorgaan; en zóó» passeert iedere wereldbewoner het oog van den Alinachtige. We lezen verder: Zoo wordt er gezegd, in Ps. 33 : 15: Hij, die aller harten vormt, is het ook, die acht slaat op al hun handelingen. Én op het loofhuttenfeest wordt over hen recht gesproken inzake het water".

Het tractaat is nog lang niet klaar; het begint nog maar pas. Toch ben je de kluts al kwijt, denk ik: het is ook een heele toer, joodsche rekenmeesters bij te houden.

Maar er zit toch wel wat in, vind-je-niet? Nieuwjaar? Bezinningsdag? Dag van critiek? Dag van Contröie? Je moet een beetje van het boerenbedrijf weten, om er Iets van te gaan zien, geloof ik: déze maand voor dit, die andei'e voor dat werk.

Op den zooveelsten dag van die en die maand de schouw van het polderbestuur over de slooten in het weiland"; en op den zóóveelsten van een andere maand naar den pachter voor de afrekening, of naar de veemarkt. In het Westland begrijp je zoo'n joodschen kalender-met-allemaal-gemerkte-datums beter dan in Amsterdam op de fabriek, waar het bedrijf naar een of ander Taylorsysteem „gerationaliseerd" is: déze maand wordt het ééne, de andere een ènder gewas aangepakt.

Ik wou je, met behulp van die joodsche wijsheid (ook onder de dikste lagen stof blijft nog altijd wat van het Woord der waarheid werken) maar eraan herinneren, dat je de dagen tellen moet. T-e-1-l-e-n. Tel je zegeningen, tel ze éen voor éen. Tel je taken, tel ze éen voor éen. Tel de keuren, tel ze één voor één. Dan ga je er iets van vatten: nieuwjaar? m'n goeie menschen, ik heb zoowat lederen kalenderdag zoo iets als een nieuwjaarsgevoel. God houdt me dagelijks gespannen en dagelijks vernieuwt Hij zijn spraak en handel.

Intusschen, dat voel je wel, hebben die joodsche nieuwjaarsrepetenten goed begrepen, dat we werken onder verantwoordelijkheid. We deelen hun werkheiligheidsleer niet, maar juist daarom is ons verantwoordelijkheidsbesef veel sterker: het is in Gods verbond gefundeerd.

Ik dacht In verband daarmefe aan een verhaaltje, dat ik je eens vertellen wil. Ik heb het van prof. Leo Polak, een heel knap joodsch geleerde, in duitsche hand gevallen Die heeft het weer van Guyau. Laatstgenoemde schreef eens over een zedeleer, die evenmin , .obligatie" als „sanctie" kende. Hij vertelde daarbij van een predikheer, die eens een oud vrouwtje tegenkwam. Ze droeg in , beide handen iets. In de rechterhand vuur. In de linker water. Haar werd gevraagd, wat ze daarmee wou. Ze antwoordde: met dat vuur wil ik het paradijs, den hemel, verbranden. En met dat water wil ik de hél blusschen. En waarom dat dan? Wel, was het bescheid, als er geen hemel meer is, die met frissche wateren de menschen lokt. dan zullen de menschen ophouden, het goede te doen om der wille van het hemelsch loon. En als er geen hel meer is, waarvoor de menschen vanwege al die vlammen bang moeten wezen, dan zullen ze het kwade voortaan nalaten, maar niet langer uit angst-voor-de-hel. Ze moeten goed doen en kwaad laten, omdat ze liefhebben, omdat ze het niet laten kunnen, omdat ze God beminnen in zichzelf.

Aan den eenen kant zou je nu dat 'water-en-vuurvrouwtje wel willen rangschikken onder de befaamde vrouwtjes, die altijd leeren en nimmer tot kennis-van-dewaarheid komen. Hel en hemel zijn er nu eenmaal, en niemand kan de rivier van Openb. 22 doen verdampen, of de vlammen van dat slotkapittel ooit voor één klein deeltje blusschen. Bovendien: God hééft de sancties van zijn verbond (en daar behoort ook de loontoezegging-terzake-van-den-hemel, en de strafdreiglng-ter-zake-van-dehel toe) niet voor niets gegeven, en als stipulaties opgenomen in de statuten van zijn verbond, hetwelk ons inderdaad onder obligatie stelt. Heusch, dat vrouwtje moet niet wijzer willen wezen dan God; dat is nu altijd zoo dóm. Hij wil zijn christenen onderwezen hebben, niet door boeken-der-leeken, met plaatjes van paradijsrivieren, en plaatjes van hellevlammen; daar heeft ze gelijk aan; en misschien was ze op dit punt wel wat verder dan haar vermoedelijk roomsche leeraars. Domme vrouwtjes hebben soms toch nog heel wat dóór, al zien ze méér voorbij. Maar God wil zijn christenen onderwezen hebben door zijn levend Woord, zijn nieuwejaarswoorden. En in dat Woord nam Hij óp zijn openbaring aangaande hemel en aangaande hel. Zijn paedagogie behoeft een water-en-vuurwijfje van Guyau niet te corrigeeren.

Maar toch: eiken nieuwjaarsdag mag ze je wel aan dat ééne ding herinneren: het geloof wérkt tenslotte door de Uefdei.

Door de liefde, die met gezag, door datzelfde Woord, als Gods geve aan zijn hé, ters gepredikt is, en door het geloof aan datzelfde Woord ook Inderdaad gegeven wordt.

En nu ik daar van liefde spreek, denk ik ineens aan dat andere wijfje, het vrouwtje van Multatull. Die vertelt ergens: een meneer, goed-van-duiten, en goedig-vau-hart, zat eens op 'n bank, in barre winterkou. Een arm vrouwtje' was aan 't sprokkelen. Ze kwam zijn kant uit: een beetje hout voor het kacheltje halen in het kouwe kamertje. De meneer vond het erg armetierig, en wou een handje helpen. Maar zonder haar te „kwetsen". Hij wierp op den grond wat geld, en dacht: als ze hier langs komt. vindt ze het wel, ze kan het opnemen, en hoeft geen mensch te bedanken. Maar 't viel tegen: het vrouwtje schoof een anderen kant uit. Hé. vrouwtje, riep hij toen. ligt d%ar geen geld op den grond? Kijk eens goed? Maar knorrig bromde ze terug: nou, as jij dé, t docht, dan had-je 'tz'elf wel opgeraapt. En meteen liep ze door. De meneer moest het óf haar brengen (en dan moest ze toch, wat hij nitet wou, een bedankje stamelen), óf hij kon z'n goeie gave niet kwijt. Hij was geldschieter, en probeerde een „sjemitta"-nieuwjaarsdag voor een hongerwijfje te organiseeren. Maar die geldscliieter kón niet. Hij kón dat kleine krachtje niet doen — vanwege haar ..ongeloof". Zijn nieuwjaars-tractatie mislukte grandioos, 't Was koud, vooral in dat versleten hartje.

Dat vrouwtje was wel wat snugger op 't stuk van menschenkennis. Ook had ze nooit veel begrepen van het roomsche onderwijs, dat 't andere vrouwtje door begon te krijgen: over die goeie menschen. die van-goeden-wiUezijn. Maar ze kon toch niet verder komen. Waarom niet ? . Ze wist wel zoo iets van liefde af. al begreep ze geen woord ervan, dat bij de roomschen Thomas Aquinas — liefde nog wat anders is dan caritas. Maar ze kende geen liefde als van God, die heelemaal geeft om niet. Geen wonder ook! Want die liefde, die heeft geen oog gezien (ook niet in een plantsoentje onder een sneeuwdak). en geen oor gehoord (ook niet van goeie ouwe heertjes van humanistisch goeden wil) en geen hart bedacht, noch van renteniers, noch van bedelwijfjes, noch van sociologen of filosofen. Die liefde moet je hooren verkondigen. Die is geopenbaard. Sjemitta-en jobeljaarsfeesten maakt alleen Jahwe in 't verbond van zijn genade.

De beide wijfjes verschillen nogal wat. Ook hierin: dat water-en-vuur-vrouwtje wou geen menschen meer zien, die dank-U-Heere zeggen om het loon. En dat sprolckelvrouwtje begreep niet, dat God wijzer is dan die vriendelijke ouwe baas met z'n duffelsche jas en zijn bontkraagje en zijn goeie hartje. Dat heertje dacht, dat dank-U-Heere-zeggen een mensch vernedert.

Gód zegt: als Ik u wat geef, u die Ik uitverkoor, bedelwijfje of renteniertje, dan maak Ik het zóó: ze kunnen het niet laten Mij te dienen, mtiar Ik zal toch zorgen, dat ze dagelijks, en wat graag, dank-U-Heere zeggen. Dank U, Lieve Heere. Dat laatste mag je alleen maar zeggen, als het nieuw is, dat woord ..lieve". Als het een „nieuw" woord is, in een , , nieuwen" dag, in een „nieuwjaarsdag".

En als jij weer op je kruk of aan je aambeeld aan het werk bent, wel. dan ben je het nieuwe jaar van den kalender als evenement van kalenderindeeling misschien al vergeten.

Maar als je een verbondskind bent, dan wil je eiken dag nieuwjaarsdag vieren. Dan zing je, dat geen wateren de Groote Liefde zullen blusschen, dus ook haar vlammen niet, en dat geen vlammen des Heeren de rivieren van zijn paradijs-van-liefde zullen blusschen. Eu dan zul je werken tegen de klippen op, maar de moeilijke kunst betrachten, om 's avonds te zeggen: ik dank U, 1-i-e-v-e Heere. 't Is gauw gezegd. Maar 't is het moeilijkste ding dat er wezen kan, dat écht te zéggen met je tong-vanbianen. eiken dag. eiken oudejaarsavond. Die avonden zijn er 365 in een jaar, Gelijk er ook evenzooveel nieuwjaarsmorgens zijn.

Heil en zegen in je komende nieuwjaarsdagen. Groeten van

ADOLPHUS VENATOR.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Vrouwtjes op Nieuwjaar

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's