GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrijmoedige aanspraak aan Z. H. Prins van Oranje (Willeni II).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrijmoedige aanspraak aan Z. H. Prins van Oranje (Willeni II).

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOOR M. TEELINCK.

V.

Wat wij tot hiertoe van de vrijmoedige aanspraak aan den stadhouder Prins Willem II door Max. Teelinck te lezen gaven, verplicht ons te antwoorden op de billijke vraag, wat die aanspraak bedoelde en waaraan zij haar ontstaan te danken had.

Maximiliaan Teelinck was de zoon van den bekenden en beroemden Willem Teelinck, die als predikant van Middelburg in 1629 overleed. Daar zijn vader bij zijn dood verscheidene onuitgegeven geschriften naliet, besloot hij alleen of met zijn broeder Johannes, den vervolgde van Utrechts magistraat, enkele dier werken nog uit te geven. Tot deze schriften, die hij alleen uitgaf, behoorde ook: »Den polilycken Christen ofte instructie voor alle hooge en lage Staatspersonen. Wijsselijck voorgestelt door den konincklijken prophete David in den loi Psalm. Tot destructie van de hedendaagsche Machiavelsche wijsheijdt, om op een recht compas den hemel wel te bezeijlen." Men schreef het jaar 1650, toen hij dit deed. Wie met de geschiedenis van ons vaderland bekend is, weet, welke worsteling er toen in ons vaderland plaatsgreep. Sinds de vrede van Munster van 1848 een einde gemaakt had aan den strijd van tachtig jaren, dien onze vaderen tegen de Spanjaarden gevoerd hadden, was ons land verscheurd door binnenlandsche twisten. Deze liepen vooreerst over het verminderen van de krijgsmacht. De stadhouder, die na den dood van Prins Frederik Hendrik mede in de regeering was gekomen, de zoon van den overledene, Willem II, verzette zich vooral kra, chtig tegen de bedoelde vermindering. In dit verzet werd hij gesteund door de Algemeene Staten (met uitzondering van Holland) en den wakkeren stadhouder van Friesland, Willem Frederik. De Staten van Holland echter, die de verminderingen in het krijgsvolk voorgesteld hadden, bleven hierop aandringen en dreigden, indien hunne bondgenooten hun niet te wille waren, in hun gebied met het afdanken van troepen voort te gaan. Door het wijs beleid van Willem II gelukte het, eene toenadering tusschen de verschillende provinciën te bewerken. Toen het evenwel scheen, dat de spanning zou ophouden, begon de strijd opnieuw door den vernieuwden onwil van de meer­derheid van Hollands Staten. Vooral de stad Amsterdam was halsstarrig.

Twee beginselen stonden in dezen strijd tegenover elkander. Dat van den Prins van Oranje, volgens hetwelk de Generale Staten boven de bijzondere provinciën stonden, en dat van de meerderheid van de Staten van Holland, dat aan elk der provinciën de bevoegdheid toeschreef, om binnen hare grenzen te doen wat zij wilde. Teneinde hun drflven te rechtvaardigen en te steunen, verspreidden de Staten van Holland alom den laster, dat het den Prins van Oranje alleen te doen was, om de hoogste macht in den Staat te hebben. Deze leugen droeg haar vruchten, want toen Prins Willem op last en in naam der Staten-Generaal zich bij de steden van Holland vervoegde om met de magistraten de hangende zaken te bespreken en zoo mogelijk tot een goed einde te brengen, vond hij bij de meesten onwil om hem te ontvangen of te woord te staan. Vooral Amsterdam was hierin de heftigste. Een groot gevaar dreigde. De unie der verschillende gewesten scheen ten ondergang te neigen. Daar moest dus gehandeld worden. Een plan werd beraamd, om de rebelleerende stad te verrassen en haar te bezetten vóór zij het vermoedde. Een onverwachte gebeurtenis bracht evenwel de onderneming aan het licht en het leger des Prinsen vond Amsterdam in staat van beleg. De Prins kwam daarop zelf over in zijn leger en maakte aanstalten, om met geweld te krijgen, wat met zachtheid niet te winnen was, toen de Amsterdammers het hoofd in den schoot legden, den Prins in hunne stad ontvingen en zich onder wierpen aan al de hun gestelde voorwaarden. Natuurlijkwaren er, vooral onder de regentenfamiliën, velen, die des Prinsen optreden afkeurden. Anderen daarentegen verdedigden het en prezen den stadhouder. Tot deze laatsten nu behoorde Maximiliaan Teelinck, die in zijne aanspraak zich op de volgende wijze uitlaat over deze zaak:

«Doorluchtige en Hooggeboren Vorst. Alzoo heeft de grootmachtige God niet alleen weldadigheid gedaan aan uwe vaderen, die als een drievoudig snoer niet heeft kunnen gebroken worden, maar ook Uwe Hoogheid voorzien met deze verhooging en gemaakt een stadhouder en regent in zijne plaatse en gegeven wijsheid en wetenschap, om voor het aangezicht des volks in en uit te gaan. Zoo haast Uwe Hoogheid het gouvernement had aangenomen, heeft zij, tot groote vreugde van de rechte patriotten, straks doen blijken, dat de wijsheid Gods in U was, om de oude palen, die de vaderen gesteld hadden, niet terug te zetten, dat men daarom de vredesonderhandelingen met den koning van Spanje niet behoorde voort te zetten."

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Vrijmoedige aanspraak aan Z. H. Prins van Oranje (Willeni II).

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's