Buitenland.
Franhr^k. Een Réveil. Kentering der publieke opinie omtrent den godsdienst. Scepticisme van de Sarcey De Pressensé. Er is eene geestelijke opwekking in de kerken van Tarn ontstaan. In de kerken van Bellegarde, Lacaze, Viane, Vabre, Gijounet worden samenkomsten gehouden, die soms tot middernacht duren. Zou het door middel van eene geestelijke herleving moeten zijn, dat de kerken des Heeren in Frankrijk worden opgericht uit den droeven staat waarin zij zich gebracht zien? Bijzonderheden omtrent deze beweging hebben wij nog niet vernomen, maar hiervan zijn wij overtuigd, dat wanneer het een werk des H. Geestes is, dat zich in Tarn openbaart, het op den duur niet kan uitblijven, dat zich de mannen daartegenover plaatsen, die den toon in Frankrijks Gereformeerde kerken aangeven en die hoe langs zoo meer afgedreven worden op de stroom der ontkennende critiek, of zij moesten hun heilloos drijven opgeven,
In het November-numnaer der Stemmen voor Waarheid en Vrede, vonden we in de Fransche correspondentie eenige zaken vermeld, die zouden aanduiden, dat de publieke opinie in Frankrijk kentert en dat er teekenen zijn van herlevende belangstelling in den godsdienst. Onder die teekenen wordt geteld het opnemen van een artikel van Père Didon, in de i> Kevue de deux Mondes getiteld: De critiek en de historie in een leven van Jezus. De Fransche correspondent, is het wonderwel met het stuk van den Roomschen pater eens en verklaart zelfs dat er geen evangelisch Christen is, die, wat de hoofdzaak betreft, zich niet een gevoelt met het geloof in Christus, zoo als dit meesterlijk artikel het belijdt." En wat is eigenlijk de belijdenis omtrent den Christus die deze heer van den Roomschen pater overneemt. Zij luidt als volgt: Jezus blijft de groote figuur aan den hemel der Christelijke volken. De gerechtigheid, levend gemaakt door de liefde, zooals hij haar wilde, is de hoogste wet geworden dezer wereld; zij beheerscht aller geweten; en zelfs zij, die 't geloof in Christus derven, behouden zijn zedeleer, vergetende dat zij van hem is. De macht van 't offer, die hefboom door Jezus zijnen discipelen in handen gegeven, is onvergankelijk; de ware geloovigen zijn steeds bereid om hun leven te geven, opdat de menschheid ook in 't geringste harer kinderen, zou ontrukt worden aan het kwade, aan de onwetendheid, aan de smart, aan den dood. Op Christus, zooals de kerk hem eert, zou ik de oogen willen richten van dit geslacht. Men noemt het krank, — hij zal het genezen; oud en afgeleefd, — hij zal het zijn twintig jaar teruggeven en zijn stoute droomen... De wereld blijft de prooi van duizend smarten, duizend vreezen, duizenderlei droefheid. Zij die roemen in hun levenslust, weten wel dat die lust met veel bitters is vermengd, en dat de dood te wreeder is, naarmate hij een te gelukkiger leven vernietigt. Christus is de eenige, die de blijdschap leert van het lijden, omdat hij de eenige is, die der ziel een goddelijk leven instort, dat duizend smarten niet doen ondergaan dat door beproeving nieuwe krachten ontvangt' en dat den dood veracht, omdat het vergunt hem aan te zien vol blijde hoop..."
Wij durven er voor instaan dat indien Dr. Schaepman deze woorden gesproken had, zij in de Stemmen onder zijn tegenwoordigen redacteur Dr. Bronsveld niet zouden overgenomen zijn. Doch wij vragen, is er een woord onder de aangehaalde, dat een ernstig moderne niet met volle instemming kan overnemen? Is het niet alsof in Père Didon Aboelardus weder is herleefd, die toch de kracht van Jezus' offer aan het hout van Golgotha enkel zocht in de groote liefde, daardoor geopenbaard, welke wekt tot wederliefde? Omtrent de rechtvaardigmaking belijdt Père Didon wat zijne kerk leert, dat zij namelijk bestaat, niet in het voor rechtvaardig verklaren of in het tot rechtvaardigen stellen, maar in het instorten van gerechtigheid. En zie, nu is het juist dit waarvan een Fransch leeraar getuigt, dat elk evangelisch christen daarmede instemt. Hel is een bewijs te meer, hoezeer de Fransche orthodoxie verloopen is, en dat het zich op het spoor bevindt van een Roomsch getint Remonstrantisme, waardoor de Fransche kerken met den ondergang bedreigd worden.
Wanneer er teekenen zijn, die wijzen op eene ommekeer in de gedachtenwereld van het Fransche volk, dan is dit verschijnsel alleen verblijdend voor de kerk van Rome. Aan de andere zijde kan men wijzen op het feit hoe een wijsgeerig scepticisme zich van vele geesten heeft meester gemaakt. Dit bleek dezer dagen uit een pleidooi van den bekenden geestigen en scherpzinnigen criticus Francisque de Sarcey, die ook in Nederiand zijn talerit als > conférencier" heeft laten schitteren, voor het houden van processiën. Sarcey houdt het er voor dat de dingen, die den godsdienst betreffen, niet der moeite waard zijn om er zich druk over te maken.
Daarom zou hij het houden van processiën maar willen toelaten, hij acht zulk een optocht even bekoorlijk als zoovele andere en verbaast er zich over dat er menschen zijn, die ze tot een aanstoot zijn. Alleen in plaatsen als Nimes, waar het getal protestanten tegen dat der Roomschen opweegt zou hij processiën willen verboden zien. Maar waar dit niet het geval is, laten daar de Protestanten als de Roomschen processie houden naar hunne kerk gaan of te huis blijven.
gaan of te huis blijven. Maar nu is dit in strijd met de liberalistische beginselen, die eischen dat de Staat volkomen neutraaal zijn zal tegenover de verschillende kerken, waaruit men in Frankrijk afleidt dat niet eene kerk hare banieren op den openbaren weg mag ontplooien. En de heer Sarcey is het daarmede wel eens, doch zegt:
»Maar de beginselen... gij weet... men moet altijd van de beginselen spreken; men moet zooveel mogelijk onze meeningen en gedragingen uit onze beginselen afleiden. Maar als het op de practijk aankomt, is het goed als men zich de grondstelling der oude wijsheid herinnert, die luidt: »Er is geen regel zonder uitzondering; de uitzondering bevestigt den regel." "
Wij vreezen dat de geest die een Sarcey bezielt, die is van de meeste invloedrijke mannen van Frankrijk.
Het Protestantsche Frankrijk is in rouw gedompeld over den dood van den predikant De Pressensé, die eene vrije kerk diende en daarbij tevens lid van den Franschen Senaat was. In laatsgenoemd lichaam heeft de overledene met kracht gestreden voor de handhaving der openbare zedelijkheid, waaraan zooveel afbreuk gedaan wordt door het verspreiden van eene menigte geïllustreerde bladen en blaadjes, met eene onzedelijke strekking. De senatoren Jules, Simen en Breenger hebben hem toegezegd dien strijd te zullen voortzetten. Toch was De Pressensé geen antirevolutionair, veelmeer stond hij wat zijn staatkundige overtuiging aangaat met beide voeten op revolutionairen bodem.
Op 23jarigcn leeftijd in 1847 werd De Pressensé predikant te Parijs in de kerk van de Rue Taibout. In den aanvang volgde hij de moderne theologie, doch later kwam hij tot de overtuiging dat de afbrekende critiek der moderne theologen te ver ging en richtte hij met den onlangs ook overleden Eugene Bersier de Reveu Chrêtienne op, waarin de vaan van de Duitsche vermittellugstheologie werd ontplooid.
Doch dit verhinderde hem niet, om op kerkelijk gebied den eisch van scheiding van kerk en staat te laten hooren. Hij diende dan ook uit volle overtuiging de Union des Eglises libres. Men heeft er zich wel eens over verwonderd, dat De Pressensé aan de eene zijde de moderne theologie heftig kon aanvallen en aan de andere zijde zijne orthodoxe broeders van onrecht beschuldigde, wanneer zij er op uit waren om de modernen uit de Staatskerk te drijven en aldus niet meer te laten genieten van het geld dat de Fransche Gereformeerde Staatskerk van de overheid ontving. Doch deze houding was zeer correct. Immers, was De Pressensé er van overtuigd, dat men in eene Staatskerk alle wind van leer moest dulden, dat het daarvoor eene Staatskerk was. Hij kwam niet tot - het denkbeeld om de verbasterde kerken, die onder het juk van den Staat allerlei valsche leer moesten dulden, opnieuw te refor s meeren. Afscheiding kon alleen heil aanbrengen.
Als schrijver heeft De Pressensé zich naam verworven door het schrijven van eene geschiedenis der drie eerste eeuwen van het Christendom, een leven van Jezus en van »les Origines."
Het Protestantsche Frankrijk verliest in De Pressensé een zijner begaafdste en edelste vertegenwoordigers.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 3 mei 1891
De Heraut | 4 Pagina's