Art. 36.

Het gravamen tegen Art. 36 op de .Synode te Middelburg ingediend h van dezen inhoud :

Van meer dan een kant is, na afloop van de Generale Synode te Middelburg, gevraagd, wat toch wel eigenlijk de inhoud is van het bezwaar onzer Kamper en Amsterdamsche professoren tegen artikel 36 van onze geloofsbelijdenis. Wij zijn in de gelegenheid, ook nog voordat de officieele acta der Synode verschijnen, onzen vragers en overigen lezers een volledig afschrift van het ter Synodale tafel neergelegde stuk te verstrekken, schoon de zaak zelve, natuurlijk ook zonder dat de woordelijke inhoud bekend is, voor ons Gereformeerde volk over 't algemeen, genoegzaam duidelijk is.

Het stuk zelve nu luidt alsvolgt:

Aan de Synode-Generaal van de Gereformeerde kerken in Nederland:

»Met alle leden der Synode, den uden Augustus door den voorzitter der Synode afgeroepen, om door het opstaan van hun zitplaatsen instemming te betuigen met de Formulieren van Eenighcid der kerken, hebben ondergeteekenden aan deze opioeping gevolg gegeven, zonder daarbij uitdrukkelijk melding te maken van hun gravamen tegen een zinsnede van art, 36 der belijdenis. Zij onthielden zich hiervan, overmits zij niet onderstellen konden, dan d.it hun gravamen genoegzaam aan hun medeleden bekend was. Nu echter [ook naar hun oordeel terecht] het" voortbestaan van slapende gravamina, als gevaarlijk voor de zuiverheid en mitsdien den welstand der kerken, door de Synode is afgekeurd, achten zij deze Synode niet te mogen verlaten, zonder bezwaar te hebben ingebracht tegen den inhoud en de strekking van art. 36 van de belijdenis der kerken, als zijnde niet conform den 'Woorde Gods.

»Zij gaan hierbij uit van de huns inziens onbetwistbare waarheid, dat wij, de confessie onzer vaderen belijdende, onder de woorden waarin zij beleden, niets anders verstaan mogen, dan hetgeen zij zelven, blijkens het stellig getuigenis der geschiedenis, met het bezigen dezer woorden bedoeld hebben; en'^dat, aldus verstaan en opgevat, deze 3de .zinsnede van art. 36 onzer belijdenis, bij oprechte en eerlijke uidegging o. m. aan de wereldlijke overheid den plicht oplegt, om afgoderij en valschen godsdienst des Woords met het zwaard uit te roeien, en dat het aan de kerken is opgelegd der overheid dit als haar plicht te prediken. Zulks nu in strijd met den Woorde Gods achtende, rekenen zij zich in hun conscientie verplicht, deze uitspraak niet te belijden, maar te verwerpen; en stellen zij mitsdeze hun verklaring desaangaande in handen der kerken, der kerken oordeel hierover inroepende en ten allen tijde bereid deze hun verklaring op grond van de Heilige Schrift, gestand te doen."

was geteekend:

F. L. RUTGERS.

M. NooRDTzy.

D. K. WiELINGA.

L. LINDEBOOM.

P. BlESTERVELD.

A. KUYPER.

H. BAVINCK.

J. H. DONNER.

­ Dit gravamen is de noodkreet der eerlijk. heid.

Deze broederen willen niet door plooien en schikken iets anders in Art. 36 lezen dan Guydo de Braye er in legde.

Het dient uitgemaakt, of de Gereformeerde kerken ook thans nog bedoelen wat onze vaderen in de i6e eeuw bedoelden.

En zoo niet, dan moet dit artikel gewijzigd worden.

Vóór alles de oprechtheid en goede trouw!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen