GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Wat buigt ge u neder, o, mijne ziele”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Wat buigt ge u neder, o, mijne ziele”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

^-ii-um i-ï^ilVs£i^.; 'lÊ' Wat buigt gij u nèdèr, a mijne ziele, en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen zijn^ aangezichts. J; |^i is. Psalm 42 : 6.

"be ééne maal hooren we van den Psalmist de angstige uiting: »Mijn ziel is zeer t/^nrAr? /4< .'«, en een andere maal heet 't op zijn lippen: »Mijn ziel is doorknaagd van verdriet«. Het begint met den schrik, meb? de angstige gewaarwording, die u in uw innerlijk wezen overvalt, en als die schrik niet wijkt, en niet in 't geloof overwonnen wordt, dan gaat de ziel lijden^ dan komt ze er niet meer boven op, dan verteert ze inwendig, weet zich niet meer te verdedigen, en wordt doorknaagd. Zoo raakt alle moed verloren. De ziel kan zich niet meer oprichten, veel min opheffen. Ze hangt. Ze kan niet meer. - Ze buigt zich neder, en dan is er ten slotte niets dan bange onrust die u telkens overmeestert. Die geestelijke toestand nu heeft zijn .wegsleepend, roerendschoone uitdrukking gevonden in wat iü Gods Kerk nu reeds sinds dertig eeuwig de opgekomen schare altoos weer machtig aangrijpt, en bezielt, als het onder de gewelven van het bedehuis zacht, en toch, zoo treffend galmen mag:

o, Mijn ziel, wat buigt u neder, Waartoe zijt ge in mij ontrust, Voed 't oud vertrouwen weder, Zoek in 's Hoogsten lof u lust. Menigwerf heeft Hij uw druk Doen verandren in geluk, Hoop op God, sla 't oog naar boven! Ik zal God, mijn God, nog loven.

Dat vers, door heel de schare, in Gods huis te hooren zingen, troost en heiligt, Hóevelen zijn er niet alle eeuwen door geweest, die met een bezwaard hart ter kerke opgingen, en die, als dit roerend schoone vers werd ingezet, en stil en plechtig uitgezongen, den troost van Boven in hun ziel voelden nederdalen.

o, Het zingen van dat vers heeft wonderen van vertroosting verricht.

Ook in de bange dagen, die we thans meer doorkruipen dan doorleven, leeft de gemeente aanstonds weer op, zoo het dat vers is, dat van den kansel wordt opgegeven, en wat nog meer zegt, op zachten, roerenden toon van den. kansel iriag worden voorgelezen.

Reeds die plechtige voorlezing stemt, en doet goed, en als dan het orgel den zang zacht inzet, dan is 't of de benepen ziel, in dien zang meeglijdend, zich bij eiken regel meer ontlast gevoelt, en als 't vers ten einde loopt, met een gevoel van verruiming den slotregel meê kan zingen: »Ook ik zal God, «zy» God, nog loven."

Volgt daar dan nog een predicatie op, die, met het gezongen lied in heilige harmonie, de ziel inwendig bespelen mag, dan is er ontluchting, ontspanning, vrijmaking • van de ziel in Gods huis gewrocht, en thuis gekomen ziet men het elkander aan, dat de blik zich wetr vrijer tot onzen God opheft.

Het geheim van de stille werking van dit lied ligt in de onderscheiding, die er zich in uitspreekt tusschen uw ziel en uw persoon^ of gelijk men wel zegt, uw ik. Want merk er op, het is niet God^ die tot uw ziel zegt: »Wat buigt ge u zoo neder", en het is tiiet de zieleherder in Gods huis., of een u minnend vriend., die u vermanen komt, dat ge uw ziel niet zoo moogt nederbuigen. Neen, gij zelf zijt 't die uzelf hier toespreekt., die üw eigen ziel-wakker roept, - en die zelf uw eigen ziel bestraft, dat 'zij zich niet zoo moedeloos en geloofloos mag laten inzinken.

Op dit onderscheid tusschen uw ziel en uw diepste ik wijst de Heilige Schrift u telkens, en zoekt dan mv diepste ik in uw nieren. Er is dan van tweeërlei sprake, van uw hart, d. i. dan uw ziel, én van uw nieren. Zoo heet het: Ik de Heere doorgrond niet alleen het hart, maar proef ook de nieren. Het is God, »die de nieren en het hart ziet." Bij Job hooren we de bittere klacht, dat niet alleen zijn hart vervaard is, maar dat öök-szijn nieren doorsple­ ten" zijn. En als er angst is in 't berouw, smeekt de zanger: sToets mijn hart, liiaar ook mijn nieren." Altoos die twee. Ons hart, onze ziel, is dan die meer uitwendige kant van ons wezen, waarin ons zenuwleven, ons aderenweefsel, onze eerste aandoeningen en gewaarwordingen zich roeren, maar diep daarorider, als in den wortel van ons innerlijk wezen is dan onze persoon, of wilt ge: ons ik, dat in onze nieren zich pleegt te verbergen, maar ook daaruit kan opkomen, den staat der ziel beoordeelen kan, en als die staat der ziel misging, haar op kan roepen, haar toe kan spreken, haar aan kan grijpen. En zoo is 't ook hier, waar de ziel inzonk, en Waar nu het hooger ik in ons, de ziel zacht en tèéder bestraffen komt, door dit roerend zeggen: »Wat buigt ge u neder, o .pjjri ziele, en wat zijt ge onrustig in mij! ^5#' '" .

Dat innerlijke ik m - dé nieren is de plaats in ons wezen, waar hét geloof ligt ingeworteld, en dat. daarom de rechtstreeksche gemeenschap met onzen G'od oefent. ; .

' De ziel is de buitenkant Uw ziel brengt u in aanraking met de buitenwereld orn uheen. In uw ziel vangt ge op al wat u uit het volle leven, uit uw omgeving, uit uw lectuur, uit de herinnering toekomt. Is dit nu blijde, dan leeft uw ziel er oader op. Maar ook, is-dit droef , en drukkend, dan buigt het uw ziel ter neder, en verliest ge den levensmoed.

Maar heel iets anders is 't, als 't geloof dan daartegen in gaat werken. Dan waakt dit geloof uit uw nieren op. Dan wordt dit geloof door den Heiligen Geest geprikkeld, om tegen die mismoedigheid van uw ziel in te gaan. • Dan werkt tegen den drukkenden invloed van de wereld op uw ziel, de heihge druk. van God op uw geloof in, en alzoo schiet, er dan ook in uw ziel weer heilige veerkracht. »Wat buigt ge u neder, o mijn ziele, hoop op God!« met onmiddellijk daarop ..het antwoord: Ik zal Hem nog loven, want.Hij is de verlossing mijns aangezichts, mijn God!

.Van dat nederbuigen der ziel ontwaart, ge ook nu weer zoo vaak de uitdrukking in de mismoedige trekken waarin veler ziel zich uit op 't gelaat. Het kan een nederbuigen zijn omdat te zware last u drukt; 'een nederbuigen, - omdat uw kracht in u is uitgeput, en ge niet meer kunt; een nederbuigen omdat ontzetting u aangrijpt bij het opzien tegen de macht des verderfs, die als uit de wolken op ons nederzinkt. Maar altoos is het toch een zich nederbuigen van uw ziel, omdat ge worstelt met een macht waar ge niet tegen op kunt, met een onzekerheid die u soms ver twijfelen doet, met een vreeze die knaagt aan uw levensvrengd, en met een angst voor wat de toekomst ook over u geheugen kan.

Nu zult ge zulke oogenblikken ook vroeger misschien doorleefd hebben in uw persoonlijk, in uw huiselijk leven, bij een u' lieven kranke die met den dood worstelde, bij een hevig verlies in zaken, dat u met ondergang bedreigde, of bij een kwetsend verdriet u door onlieve menschen aangedaan. Maar zooals dit nederbuigen van de ziel thans vaak heele kringen aangrijpt, overkomt 't u nu voor 't eerst. Zóó demonische verstoring van alle vreugde en vree-als thans over heel ons'werelddeel ligt uitgegoten, heeft zelfs de oudste van jaren onder ons "nimmer beleefd, en nooit en nimmer meegemaakt. Ge zoudt als in een arke willen vluchten, zooals er eèn zondvloed schijnt aan te golven. •'

Het zich nederbuigen van de ziel neemt dan vooral in het land waar de oorlog reeds uitbrak, maar toch ook in ons land, proportion aan die we vroeger nooit gekend hebben. Ge zult 't, als eens de vrede weer mag geteekend worden, aan de cijfers van zelfmoord in alle landen zien, ge zult 't merken aan 't, vele sterven door beroerte, ge zult 't ontwaren kunnen in, den sterken aanwas der bevolking in onze krankzinnigengestichten. Het is zoo bange I

Er woelt een angst, er is een knagen aan de zielsrust, er is een innerlijk ontzenuwd worden, , dat het leven o, zoo donker en zoo somber tinten kan.

Doe nu wat ge wilt, om die. nedergebogenen van ziel het hoofd weder te doen opheffen; geef afleiding, vermaak ze door spel, of laat ze in den, drank zichzelf vergeten, o, 't helpt alles allicht voor een enkel oogenblik, maar eer de avond is gedaald, buigt de misleide en misbruikte ziel zich nog dieper ter neder.

Er is maar één geestelijk mystieke kracht, die de te sterk nedergebogen ziel weer kan opheffen, en die kracht is hoe zich resoluut opheffen van het geheel., in uw ik, uit het verborgen leven van uw nieren, om uw ziel te bestraffen om uw ziel aan te grijpen, om uw ziel zich niet voor de somberheid van 't leed, maar weer voor God, en voor God alleen, te doen neder buigen.

Verhelpe onze God ook u daartoe.

En dan, ge zult 't zien, weerklinkt ook van uw lippen, eer het avond is, weer de diepe, blijde geloofsuiting: Ik zal niet meer klagen, maar loven. Hem loven voor zijn verlossing, want Hij is en blijft ook mijn God.

Dr. A. K-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„Wat buigt ge u neder, o, mijne ziele”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's