GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkeraadsverkiezingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkeraadsverkiezingen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

Ons tweede bezwaar is, dat de invoering van hét vrouwenkiesrecht niet, zooals de voorstanders beweren, bevorderlijk zou. wezen aan het geestelijk leven der gemeente, maar veeleer zou kunnen blijken daarvoor zelfs schadelijk te zijn.

Het is niet zoo moeilijk in te zien, waarom dit zoo is.

De bloei van het geestelijk leven hangt voor het grootste deel af van den predikant, die aan haar hoofd staat en haar leiding geeft. Vandaar dat het voor het geestelijk leven der gemeente bovenal aankomt op de keuze van een goeden predikant.

Wanneer de vrouwen het kiesrecht begeeren, dan is dit ook niet zoozeer om invloed te krijgen op de verkiezing'der ouderlingen en diakenen, maar op de verkiezing van den predikant. Het argument, waarmede men gewoonlijk het vrouwenkiesrecht bepleit, is dan ook, dat het niet billijk iè, dat de keuze van een predikant alleen in de handen der mannen berust, omdat de, predikant evenzeer voor de vrouwen als de mannen is, en de vrouwen daarom het recht moeten krijgen om ook haar invloed op de predikantskeuze te doen gelden. Wanneer het vrouwenkiesrecht wordt ingevoerd, zullen de vrouwen, wier aantal gemeenlijk grooter is dan dat der mannen, op de predikantskeuze zelfs een overwegenden invloed gaan uitoefenen. En de vraag is, of dit metterdaad in het geestelijke belang der gemeente zal wezen; m.a.w. of daarin waarborg ligt, dat er betere predikanten zullen gekozen worden? Het is deze vraag, die we meenen, dat niet in bevestigenden zin kan beantwoord worden. Er ligt in dit meestemmen van de vrouw zelfs een niet ongevaarlijk element.

Ging het, zooals op politiek gebied, om een keuze te doen uit candidaten door veschillende politieke partijen gesteld, of zooals in de Hervormde Kerk, om te beslissen of er een moderne, ethische of orthodoxe predikant zal beroepen worden, dan zou dit meestemmen van de vrouwen minder gevaar opleveren. De candidaten worden dan door kiesvereenigingen gesteld, ze vertegenwoordigen een beginsel, en wie op een dezer candidaten stemt, doet dit, niet om dat men persoonlijke sympathiën voor dezen candidaat voelt, maar uit principieele overtuiging. In onze Kerken .staat de zaak echter geheel anders, omdat van zulke verschillende richtingen in ons midden gelukkig geen sprake is. Men heeft in onze Kerken daarom ook geen kiesvereenigingen en geen candidaten, die een bepaalde kleur dragen. Wat bij de keuze van een predikant bij ons beslist, is dus niet de principieele overtuiging, die men heeft, maar de persoonlijke voorkeur voor een bepaalden predikant; een voorkeur, die gewoonlijk berust op den indruk, dien men van zijn persoon, optreden en prediking ontving. Gaat men nu na, welke predikanten zich het meest in de voorkeur der vrouwen verheugen — men noemt ze in de wandeling wel eens »vrouwendominé's" — dan kan men niet zeggen, dat deze voorkeur altoos door louter geestelijke motieven geleid wordt. De factoren die hierbij een voorname rol spelen, zijn niet zelden, of zulk een predikant jong is en er knap uitziet; of hij gehuwd is of ongehuwd; of hij een mooie stem heeft en. fraaie gebaren weet te maken; of hij gemoedelijk weet te spreken, en of zijn prediking rijk is aan historische anecdoten. atuurlijk zijn er hoogstaande vrouwen, die door heel andere motieven zich laten eiden en in de eerste plaats vragen, welke predikanten het diepst graven in degoudmijn an Gods Woord en daaruit de rijkste schaten voor de gemeente weten te voorschijn te rengen; maar wie meent, dat dit regel is, ent het leven niet. Een al te ernstig verijt make men daarvan de vrouw niet. Ze eeft een anderen aanleg dan de man, zij

met haar fijn gevoel voor uitwendige vormen, met haar voor persoonlijke indrukken zoo ontvankelijk gemoed, met haar meer mystiek-gemoedelijk, dan intellectueel ontwikkelde religieuse natuur. Wat Schiller, die waarlijk geen vijand was van de vrouwen, in zijn bekend distichon zong: «Manner richten nach Gründe, des Weibes Urtheil ist seine Liebe" geeft het onderscheid tusschen het oordeel van den man en de vrouw zoo volkomen juist aan. En daarbij komt in de tweede plaats, dat het sexueele verschil bij zulk een keuze altoos min of meer bewust een zekere rol speelt. Wanneer wij, mannen, geroepen werden om vrouwelijke dominé's te kiezen, dan liepen we even groot gevaar, dat niet alleen de geestelijke voortreffelijkheden van zulk een dominé invloed op onze keuze zouden hebben, maar wel degelijk ook datgene, wat ons in de vrouw aantrekt: de gratie van hare gestalte, de schoonheid van haar gelaat, de welluidendheid van hare stem. Men behoeft bij het Leger des Heils, waar vrouwelijke officieren en soldaten optreden maar na te gaan, vvelke vrouwen op het mannelijk publiek de meeste attractie uitoefenen, om dit bevestigd te zien. Gold het de keuze van vrouwelijke ambtsdragers, dan zou een vrouw veel objectiever en onbevangener haar oordeel kunnen uitbrengen dan een man. Waar het echter om dekeuze van mannelijke ambtsdragers gaat, is de vrouw daarvoor minder geschikt, juist orndat zij vrouw is. Een man zal-bij zulk een keuze zich veel meer door objectieve gronden, dan door persoonlijke sympathieën, meer door het belang der gemeente, dan door persoonlijke, voorkeur laten leiden.

Hierbij komt in de derde plaats het bezwaar, dat de vrouw ook door de positie, die zij in het sociale leven inneemt, minder geschikt is dan de man, om een goede keuze voor de ambtsdragers der gemeente, met name voor de ouderlingen en diakenen, te doen. Het terrein waarop de vrouw thuis hoort en waar ze het rijkst haar gaven ontwikkelen kan, is niet h& tpublieke leven, maar haar ^ezin en de opvoeding harer kinderen. Het mag misschien ietwat ouderwetsch wezen om Ten Kate nog aan te halen, maar wat hij in zijn Scheppingshymne zong: »Hem de wereld, haar het huis", drukt een volkomen juiste gedachte uit. De man, die krachtens de door God hem geschonken roeping, zijn arbeidsveld midden in het publieke leven vindt, daardoor vanzelf voortdurend met andere mannen in aanraking komt en de hun geschonken gaven en talenten leert kennen, is veel beter in staat te beoordeelen, welke mannen het meest geschikt zijn voor ouderlingen en diakenen, dan de vrouw, wier roeping in het gezin ligt. Werd het vrouwenkiesrecht in de gemeente ingevoerd, dan zou men ziep, dat de vrouwen wel bij de verkiezing van een predikant haar invloed wilden doen gelden, en daarbij misschien te sterk, maar dat ze, wanneer het om de verkiezing van ouderlingen of diakenen ging, rustig thuis zouden blijven. Ze kennen de voorgestelde candidaten niet eens persoonlijk en kunnen daarom uit hen ook geen keuze doen.

Het is op deze gronden, die zoowel aan de Heilige Schrift en wat zij omtrent de positie der vrouw ons zegt, als aan het belang der gemeente ontleend zijn, dat we de invoering van het vrouwenkiesrecht in onze Kerken niet kunnen aanraden. Ons Gereformeerde volk is dan ook van dit vrouwenkiesrecht evengoed op politiek als op kerkelijk gebied hartgrondig afkeerig, niet omdat het de vrouw niet waardeert, maar omdat het intuïtief voelt, dat heel deze beweging van de emancipatie der vrouw uitgaat van beginselen, die lijnrecht in strijd zijn met de ordinantie Gods. En al denken we er niet aan, diegenen in ons midden, die een ander inzicht in dit vraagstuk hebben en voor dit vrouwenkiesrecht in de gemeente pleiten, daarom te verketteren, toch gelooven we, dat ons Gereformeerde volk in dit opzicht fijnere voelhorens heeft om te tasten wat naar dsn regel van Gods Woord is en wat daarmede strijdt.

Ten slotte zij nog de vraag beantwoord, of het niet gewenscht. zou wezen ook in de Kerk voor het gezinshoofdenkiesrecht te ijveren, evenals de Antirevolutionaire partij dit op staatkundig gebied doet, omdat daarmede het vrouwenkiesrecht vanzelf afgesneden zou worden. Maar wat op politiek gebied juist en goed is, kan daarom nog niet voor de Kerk gelden, omdat Staat en Kerk in wezen onderscheiden zijn. Wanneer we op staatkundig gebied voor het gezinshoofdenkiesrecht opkomen, dan geschiedt dit, omdat we de atomistische opvatting van den Staat verwerpen, alsof deze bestaan zou uit een groep losse individuen die toevallig op éen plek grond saamwoaen. Het organisch karakter van den Staat moet ook in het kiesrecht uitkomen, en waar het volk niet uit losse individuen, maar uit gezinnen als de levende cellen van het organisme bestaat, behooren daarom de hoofden der gezinnen het kiesrecht te hebben. Maar zoo is het niet met de Kerk van Christus. Al heeft het gezinsleven ook voor de Kerk groote beteekenis, zooals wel daaruit blijkt, dat het Genade verbond met de geloovigen en met hun zaad is opgericht, toch kan men niet zeggen, dat de Kerk uit het gezin opkomt of uit de gezinnen als levende cellen is opgebouwd. De grondslag der Kerk ligt in de uitverkiezing Gods en die uitverkiezing is irdividueel, want ze gaat over bepaalde i> ersoHen. De Kerk nu is de vergadering dezer uitverkorenen, die door Christus geroepen zijn. Vandaar dat geloovigen (en niet de gezinnen), gelijk de Apostel Petrus zegt, de levende steenen zijn waaruit de tempel Gods is opgebouwd; of gelijk de Apostel Paulus het uitdrukt, zij zijn de leden, waaruit het lichaam van Christus is saaragevoegd. Voor het kiesrecht in de gemeente is daarom niet de vraag beslissend, of men hoofd is van een gezin, maar of men een lidmaat is van Christus' lichaam. Het »hoofd zijn van een gezin" behoort tot de orde der Schepping; wat in de Kerk beslitst is de orde der herschepping, d.w.z. of men een wedergeborene is door den Heiligen Geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 februari 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Kerkeraadsverkiezingen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 februari 1918

De Heraut | 4 Pagina's