Over het hoogste gezag - pagina 10
Redevoering bij de aanvaarding van het professoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
11 den dag, voor liet grootste bewijs van deugd en vader landsliefde wordt aangezien, daar gaat niet alleen het be grip der ware vrijheid verloren, inzonderheid bij diegenen die om de een of andere reden minder in de gelegenheid zijn hunne afwijkende meeningen uit te spreken en te doen gelden; maar daar is op den duur ook voor ware zedelijkheid geen plaats. De menschelijke wetgever toch, die de plaats inneemt van een rechtvaardig, maar tevens liefderijk, hoezeer vaak onbegrijpelijk God, stelt, voor zichtiger dan de goddelijke Almacht waaraan het menschdom tot dusver geloofde, op elke overtreding dadelijk en onverbiddelijk straf. Telkens als men de vindingrijkheid van den zelfzuchtigen mensch om de menschelijke wet te ontduiken ervaart, moet,weer een nieuwe wet worden uitgevaardigd om dien onwil te keer te gaan. Daardoor gaat zoowel het recht van zelfbepaling van wat al dan niet geoorloofd is, als de zedelijke verantwoordelijkheid, waarmede vrijheid* om verkeerd te handelen noodzakelijk gepaard gaat, van lieverlede te loor. Bij consequente door werking van het beginsel wordt datgene wat de wet toelaat zedelijk geoorloofd geacht; wat zij niet wil uit vrees voor straf gelaten. Zoo worden wij steeds meer „onder de wet gebracht"; de kerkelijke tucht, welke geheel van zedelijken aard is, wordt door boete en ge vangenis vervangen; door straffen derhalve die niet tot bekeering leiden maar tot gehoorzaamheid dwingen. Is evenwel de eindpaal bereikt, dan zal ook het begrip van ware zedelijkheid blijken verloren Ie zijn gegaan. Tot voortdurenden strijd om de overmacht leidt verder het geloof aan de souvereiniteit der menschelijke rede. Wanneer ik zie dat, zoo niet bij allen, dan toch bij de meesten de rede door het eigenbelang wordt beheerscht; wanneer ik weet dat mijn tegenstander geen hooger gezag dan zijn eigen rede eerbiedigt; dan kan ik uit zelfbe houd niet rusten, voordat ik dien tegenstander onscha delijk gemaakt heb. Zijn tegenstander onschadelijk te maken is dan ook het hoofddoel, de onophoudelijke en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1884
Inaugurele redes | 39 Pagina's