Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 157

BIJLAGE G .

AKTEN TAN HOLL. VEBGAÜ. VAN COBRESPONDENTIE.

155

kerckeraet gelyekelicken hebben gedeporteert, al waer ouer, wy by den lioue van hollant hebben moeten lichten mandamenten, die selue by duerwaerders doen exploteren onse heren int recht volgen, die ons verscheyden malen hebben te houe geroepen dry iaren byna geduerende, met verscheyden onwaerheden by de Vroetschappen hebben beschuldicht waerop wy ten houe onse verantwoordinge hebben moeten doen, hebben ons oock als leden vande dolerende kercken in verscheyden kerckelycke vergaderingen laten vinden, verscheyden legatyen aen dese ende die kercken nade tyden medebrachten, ende de broederen der dolerende kercken ons rieden verricht, alles tot onse costen, Wy verclaren voor de Here dat wy tuterste van onse costen niet en stellen, maer alleen dat nodigst dient gerebourseert. Bidden vwe E Waerde broederen tot hett selue ons te helpen, hoewel door de elendigheyt der tyden, niet altyt Dutt noch mogeliek was, van alles notitye te howden so wy in goede conscbientie wel hadden conen doen, also geen onnodige costen gemaeekt wierden, maer alleen alles aenweuden tot conseruatye van Gods kereke, datt Godt ende ons bekennet is. Vwe E alles goets vertrowwende Waerde, Godsalige Weigeleerde broederen zyt den Here beuolen, die vwen aerbeyt segene. Actum in consistorio tot Owdewater den 7 January a" 1620 Vwe E dienstwillige broeders de Kerckeraet tot Owdewater ende wt Last der selue [eigenhandige onderteekening] Johannes Lydius. [Aan de keerzijde van het blad luidt het adres:] Eerwaerdige, Godsalige, ende Weigeleerde broederen de Gedeputeerde des Suythollanschen Synodi. 3. Bi'ief van Ds. Samuel van den Borre aan Ds. Balthazar Lydius, dd. 8 Jan. 1620 {Oud-Synodaal Archief, nr. 6, III, 71 ; op welk nummer echter in het regisier van dien bundel en in den gedrukten catalogus niet anders vermeld wordt dan de hierboven sub 3 opgenomen brief). Waerde bioeder in Christo, uwen brieff vanden 35en november, gelijck oock van onsen broeder Abrahamus muusholius vanden 2 6 ^ der selver sijn ons behandich opden XVIIJen Descember. ende dient desea daer op tot Antwoorde. Dat de dolerende Kereke van Schoonhouen ten achteren is de somma van Drie duijsent, vijffhondert ses en tachtentieh guldens, acht stuijvers acht penningen, verschooten bij Fop Jans, Adriaen Jans.-en, Rutger Huijgens, Arent Willemsen, Joris Jansen de Knoop, Adriaen Putters, Jaeop Sijbrants, ende Jan Adriaens, die Ouderlingen ende Diaconen geweest zijn, off noch zijn. Ende dat niet alleen van reys ende mont costen der Predicanten, die haer bij nae drie Jaren lanck continuelijck, hebben bedient daer van het meestendeel verre van daer woonachtich waren, sonder datse oyt van ijmant daer voor eenen penninck genooten hebben : maer oock datse een schuer om te predicken buijten de stadt hebben moeten laten timmeren, ende van tgunt noodich was voorsien, vele Certivicatien tegens Wittio ende Galen hebben moeten in winnen, ende wel drie iaren lanck herwaerts ende derwaerts, ende insonderheyt dickwils inden Hage hebben gereijst, om van hare E. mo. de vrije

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen