Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 112

110

BIJLAGE E .

DE'DOLEERENDE

KEEKEN.

15 APRIL 1610. — Inde sake D. Joannis Lydy is goet geuonden, datmen hem raden sal te blyuen Daer hij is, alsomen meent, dat t' selue best voor hem sal wesen, Daerentusschen so daer enige beroeping op hem geschiede, dat de broeders hem toelaten Deselue t' accepteren, Dewyle in desen classe geen gelegenheyt en is, Dit salmen den H. BurgerMen. ter eerster gelegenheyt aendienen. Die inden tyt van iaeren naer haer E. Discretie hebben te Disponeren. (Protoc. III, fol. 232V). 13 JAN. 1611. — Syn verschenen D. Cornelius Hillenius QnA Abrsh^m Jasperss Van wegen end wt den name vande voornaemste der rechtgeuoelende Gemeente binnen Alcmaer, ende de Vergaderinge bedanct hebbende Van haer goede gunste, end mededogentheyt diese tot nochtoe betoont heeft, tegens haerluyden in haren droeuigen staet, Versoekende Dat aengesien hij Hillenius sieh door resolutie Vande E. M. H. Staten Van Hollant, noch binnen noch buyten der Stadt Alcmaer, als kerckendienaer derseluer Stede en sal mogen dragen en[z],, end Daerin niet en wort wtgedruct, Dat hij cesserende deselue qualiteyt, niet en soude mogen continueren syn predicatie te Coedyck: Dat den kerckenraet gelieue hem met raet te dienen, hoe sich Hülenius Vorss. hierin sal Dragen, end hoe de Gemeente voorss. soude mogen werden voorsien. De vergadering op dese sake neerstelyck gelettet hebbende, Vinden goet dat Hülenius Voor alsnoch sal rusten Van aldaer te Predicken, end om de vrome litmaten der Gemte binnen Alcmaer in haren goeden yver te verstercken, dat de predicatien binnen Coedyck, sullen mogen worden alle sondage, byden Dienaeren vanden Classe gecontinueert, end dat de Ouderlingen der Gemeente van Alcmaer vermanen om haer te houden tot de suyvere le^re, sorge Dragende dat de litmaten derseluer niet en verstroyen, alsomen hoope heeft, dat de sake sal eer lange werden geredresseert. (Protoc. III, fol. 2 5 or). 23 JUNI 1611. — Is geleesen Een geschrift van d. Johannes Lydii predikant tot oudewater, daerin hij ons claechlyck syn toestant voorhoudt Ende versoeckt ouerzulcx dat hij mochte beuordert werden tot den particulieren dienst van het oude mannen huijs, leproosen ende de boijen, is goetgeuonden dat dese zaeeke noch zal acht daghen wtgestelt werden om de Absentie van Eenighe broederen. (Protoc. III, fol. 257^). 14 JULI 1611. — D. ti-iglandius dient aen de groetenisse d. J. Lydii die welcke ons Laet weeten dat hij met sijne ouericheyt is vereenicht ende dat nu alle zyne zaecken in goeden doenne syn. (Protoc. III, fol. 258V). 23 FEBR. 1612. — Rapporteert D. Hallhis, dat hij met den H. BurgerMei-. Boelensson gesproken heeft nopende de swaricheden van Alcmaer end Roterdam dewelcke belooft heeft Daerin alle goet devoir te doen. (Protoc. III, fol. 272v). 23 FEBR, 1612. — D. Hallius heeft ouergeleuert een brief vande Magistraet Van Rotterdam nopende het wtleyden D. Gesely. Daervan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen