Evolutie of revelatie - pagina 68
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
66 55) E. KöNiG, Die Oottesfrage, p. 51, 55, 57; GIESEBRECHT, 1. c. p. 2, enz. 58) H. SiEBEOK, 1. c p. 55. 57) SCHELLING, Einleüing in der Philosophie der Mythologie und Offenlarung, Vorl. VI, 1856, die dit urmonotheïsme philosophisch construeert en opvat als een lageue t r a p ; ook FICHTE in zijn Grundeiigen des gegenwdrtigenZeitalters neemt aan, dat oorspronkelijk naast de chaotische massa der menscliheid een normaalvolk van hoogere religie bestaan heeft. In veel zuiverder zin wordt het Urmonotheïsme beleden door C. VON OEELLI, Allgemeine Religionsgeschichte p. 843 enz., ZÖCKLEE in het artikel Polytheismns P. R. E"., T. X I I ; PESCH S. J .
Das Qottesbegriff, 1855 en HEMAN, der Ursprung der Religion, 1886.
58) P. M. MÜLLEE, A History of ancient Sanskrit literature so far as it illustrates the primitive religion of the Brahmans, 1859; Introduction of the science of religion 1873, en Lectures cm the origin and growth of Religion as illustrated by the Religions of India, 1878, benevens zijn Gifford-lectures over Natural, Physical en Anthropological Religion, 1888—1892. Max Muller is de vader van het zoogenaamde Henotheïsme of Kathenotheïsme; hij meent nl. in de oudste oorkonden der Hindoo's ontdekt te hebben, dat de Indiërs oorspronkelijk wel verschillende goden aanbaden, maar dat telkens voor hen die god, dien zij aanbaden, de absolute god was.
59) V. OBELLI 1. c. p. 843; ZÖCKLEB in het aangehaalde artikel.
60) ED. VON HAETMANN, Das religiose Bewustsein der Menschheit im Stüfengang seiner Entwickelung, 1882, heeft het Henotheïsme, dat Max Muller bij de Indiërs meende gevonden te hebben, als den aanvang van alle religieuze ontwikkeling gesteld; hy begint daarom zijn scala der godsdiensten met „der naturalistische Henotheismus". 61)
V. OEELLI 1. c. p. 844 en
v.v.
62) J. RoBÈETSON, The early Religion of Israel as set forth by biblical writers and by modern critical historians, The Baird Lecture for 1889, 56 ed. Londen, 1896. Evenzoo Dr. E. EÖNIG, Die Hauptprobleme der altisraelitischen Religionsgeschichte, Leipzig, 1884 en Neueste Prinzipien der alttestamentlichen Kritik geprüft, Berlin, 1903. Ten onzent Dr. P H . J. HOEDEMAKKE, De Mozaïsche Oorsprong van de Wetten in de Boeken Exodus, Leviticus, Numeri, Leiden 1895.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1903
Rectorale redes | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1903
Rectorale redes | 136 Pagina's