GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVII.

Opvoedkundige plicht.

Laat ons nu verstandig zijn, en bet enorm moeilijke en ingewikkelde vraagstuk' van de verhouding van , , christendom eh kunst" niet maar zoo „gelegentlich" zoeken op te lossen, naar onze p'ersoonlij'fce gesteldheid tegenover de kunst. Het is buitengewoon (of misschiien moet ik zeggen: gewoon) dom. en onnoozel tegen de ktest te fulmi-ineeren, omdat men zelf zoo ongeveer het gevoelsvermogen ten opzichte van de schoonheiidsopen^ baring hiist. Dit persoonlijk geniis, dat door het aamgeboren egoïsme leidt tot antipathie (want de mensoh haaJt gaarne he1; geen 'hij' onmachtig is te waardeeren, o'mdat het zijn armoede! onlldekt), mi^ toch zeker niet d< e maatsltai zijn, waarnaar mien het problee'mi der kunistbesehouwing .oorideelt.

Iets anders slaat (i-e 'kwestie, waarop' wiji in het vorig artikel even doelden, namelijk, jdat sommigen de kWöt negeeren uit vromen angst voor de betooverende macht die van haar uitglaat op de O'uW vankelijke ziel. Hier is dus niet bottei ongevoeligi heid, , maar veeleer leen onevenwichtigei fijbgievo& l ligheid de oorziaak, dat men een borid: verboden toegang, spijkert op den .tempel van de kunst.

De zaak is gewichtig genoeg er ook in onz|^ beschouwingen een ernstig woordje , aan tewijldein, vooiral omidat in den laaltisten tijd door enkeiel „voorgangers" van deze persoonlijkie verhouding eie'U soort stelsel wordt 'gemaakt.

Naar ik meen is' Seerp Anema de eerste geweest, die den staf brak over de moderne letterkundiey omdat hiji ze onvereenigbaar achtte met een haT-' telijk christendom'. Van hem is. imimers htet !radi4 cale vonnis: ifc snijldj, tüsschen, mij en die kunst, (n.l. van de Tachtigers), het tafellaken door.

Geerten Goesaert, de veelbelovende kunstenaar, door Carel Scharben een tweede Bilderdijk geprezen, trok zioh ^op .ongeweer i'dezielfide: gronden uit „de kunst" teiugi en borg zijn harp achter slot en grendiel. Ja^ biji hem ging de antithelse nog verder: 'de ziel kan geen tvroo' heeren idienen, ^ij; kan niet Christus diienen èn de kunst!

In „Den Gulden Winckel" (jaargang 1918) iS over deze zekler opizienbarende retraite een belangwekkenldie gedaohtenwisseling gevoerd, , en o.a. door A. Dorst die algem'eene vferhouidingi van christeiM dom en kunSit 'besproken op een - wijlzie, die noch voor Ide heldenldaagische kunst, noch voor hieit huidig christendom!, bepaald vlei^id iisi te noemen.

Zijn oordeel Komt hierop neef.

Het moet geen 'verwonderingj wekken, wanneer 'emstigie menschen breken m'et de kunst, i daar juist de O'ppervlakkigen, die in hun christendom; geen waarachtig; zielevoedsel vonden, in kunst-gedo© bevrediging , zaefcen. Ietwat zuui' zegt hij: „De nieuwe voorstelling van de verbond si dee maakt al die jongielui „gieloovigen" desnoods tegen wil ^n dank, omdat zij „het zaad der kerk" zijh. Zij worden in sohijti verrij'kt met geestelijke goederen, die izij! niet be* zitten, en die hen dus-(voor geestelijke armoede niet vrijwaren kunnen. Geen wonder, |datl zij het ledige hunner ziel, dat niet ver'VTild kan worden met de ideale goederen des Evangelies, , wtelke zï| zich niet waarlij'k meer toeëigenen kunnen, grijpen naar hetgeen wèl in hun bereik hgt, en waar ziji indtelidaad beho'efbe aan hebben”.

De kunst wondjt dus' vöïgens Dorst een soort surrogaat voor het christendom, aoodra dit .chriis-i tenidom ontaarld is in dogmatisme en dorre re'cht* zinnigheid.

Ik geloof, ^ dat hgj hier een waarhleid opien-dekt, die p'aedagogische beteekenis heeft tot zelf-ontdekking.

Laten de „jongeren" luisteren en zioh schamen als het van hèn waar is-, dat een muze 'de plaatel inneemt van hun God.

Maar de lezer voelt„ dat wat de heer Dorst hier zegt van de absorbeerende kracht 'der kunst ten opzichte van godsdienst-leege zielen, nog niets beslist over de algemeene verhouding van christen^ dom en kunst.

Menschen, ook „gereformeerde" mensehe'n, voor wie het christendo'm' geen innerlijk-'geestelijke waarde heeft, zijb. er velen, en het is natuurlijk dat hup naar „vervullinjg" smiachtC'nd'e Zielen zich uitstrekken naar iets amuders dan naar dein „verborgen God", maar dat andere is niet alleen de kunst, het is zeer zelden de kunst, O'midat de meesten den artisi tieken adel missen. Wie den vrede vaai het christendolm mist, zoekt veeleer de verdooving van zijn zielepijh in O'ntspanning , (ook in de literatuur), in de sport, in iden arbeid, 'misschien in den arbeid (vooral wanneer het winstbejag in het spel komt) het meest, maar zal iemand' uit dit feit een veroordeelende conclusie mogen ti'ekken ten opzichte van de verhouding] [dezier dingen tot het ahri'stendoni?

Men gevoelt, dait het accidenbeele, het abnormale, niet de wet mag Btellen aan het beginsel. , 0m het in den gewonen term' tg zeggen: het misbruik heft het gebruik niet op.

Ik vrees, dat , ide genoemde kunstenaars zich op een ascetiscben weg bewegen, waar zij' onrecht doen zoowel aan de kunst als aan het christendom.

De heer Dorst zegt imm'ers: „Het wezen van het „apostolisch christeridom" is, dat de mensch een arme zondaar is voor God, bevend om zijn zonde. Wanneer die gedachte den m'ensch werken lijk aangrijpt, en b'eheerscht, dan verliest de kunst op eenmaal al haar waarde, en is er in de ziel alleen behoefte aan redding 'e'n verlossing." „Het oude wooiid: waar uw schat is, daair zal aw hart ziJHj heeft nog niet igeheel zijn beteekenis verloren.”

Wel geeft Dorst tO'e, dat christendom en kuns't niet vij'andig tegenoiver elkand'er staajn, maar hij laat volgen: „De visch leeft in het water, de vo^ gel in de lucht. De ziel, die werkelijk ademt in de gem'eanischap met Jezus Christus., als haar Heiland en VerloBiser, laat .alle kunst ledig en koud.”

Dus tóch een antithese!

Ja, laat ons dit nuchter en consequenit indenkein. 169 Indien dezi© levensbeschouwing waar is, Tjehoeveü, wij' geen woord mieer aan het vraagjstuk van „mo-' dérne letterkunde en christelijke op'voeding" te verspillen. Dan isi de eisch: absolute onthouding, totale scheiding, — en miet 'di'en eisch is de groote Zaak ten final'e beslist.

Maar zóó negatief lo'st de christen de zwatlel cultuurproblemen, die ^ijln eeuw hem' stelt, niet op. Wie zoo spreekt lost eigienlijk heelemiaal niel, si op, maar hakt het vraagstuk dood.

De grove fout, die de genoemde kunstbroedeirls! (ernstig doelenid) begaan, is deze, jdat zij', gelijk we neeidls boven typteerden, het vraagstuk naar persoonlij'ke gesteldheid beslissen.

Nu heeft de persoonlijke „ligging." zieker een niet te verwaarloiozien beteekenis. Laten wij' het oiis voor gezegid' houden, wanneer zulki© manhen, 'die èn ide kunist èn het chri; stendom' hebbeti dóór^ voeld, verklaren, üat naar hun „bevindijng'' beide onvereenigbaar zijn.

De verstandige O'pvoeder moet 'gewoonlijk met waarschuwen beg; innen. De vreeze kan een gioeide raadgeefster zijn, .speciaal op het moerassige veld der ktanst. Ook wij! willen vooropstellen, dat het huw'ehjk tuSschen christendlota en kunst ilnve'le gevallen een .jygemienigdi huwelijk" i^, waarbiji helj christenidioml worjdt .„ide lijldende parüj". Wij' willen nog verd'er gaan en op ide geschieidenis valr het christendom wijzen ten voorbeeld, dat, waar het christendönï kwapi te istaan teigenover de cultuur, of ook waar ze haar eigen cultuur uit eigen levens-i bron ischiepi veelal die religie idoor de „wereld"'' overwoekterd en het' kind van die rekeniing werd!.. Ook in 'onfei land' is de calvi'nistische cultuur va(i| de 17de 'en 18de eeuw aan den bloei van hef] mystieke leven niet bevorderlijk geweest. En heit staat te bezien, of het christeridom in deze eeuw! bij machte zal zijn, eenerzijldfe het hoofd te bieden aan de onvergelijkelijke, vooral op' hiet gebied dec letterkunde, in ongekende schoonheid pïalende, .cultuur, die de buiten-(& hristelijkte. wereld sohiep', en anderzijds zelve kraoht heeft aan .leen eigene^ Goder behaaglijke, cultuur het leven te schenken, waari mede het in zijln kring zel: ^noegz, aam kan zijn.

Ronduit en yan harte gesproken, indien wij' de keuze hajdiden tussohen eien kunist-arm ohristendom, maar dan innerlijk sterk en zalig door het verborgien leven miet 'God, en een in vormensohoonheid prijlüend christendom', dat Üe vroomheid in gevaar brengt, we zouden zo'uder aarzelen zeggen: Laat ons het ohristeridom '^iezea „zonder gedaante en heerlijkheiid", het sobere ahristendom 'v^an de heiligen der eerste dagen.

Maar..., idealistische broeder, gij hebt fle keuzie niet.

De gloriedagen van de kerk achter gesloten deuren en in de diepe catacomben keeren met terug.

God stelt u .^„in het leven", en idat niet alleen met de negatieve taaK uw armje ziel „onbesmet te bewaren van de wereld", maar met den positieven plicht de wereld te overwinnen naet het evangelie en, het le'ven door uw arbeid te heiligen tot Gods eer.

Principieel gesproken is 'die kwestie van de verhouding, van christendom' en kunst voor hem^ die. in 'de gereformleerde wereldb^chouwing leeftj, in het geheel geen probleem.

Voor den gereformeerden christen, , jdie de eer, sta bede van het .Onze Vader verklaart als een bede om Go'd te kennen en te roemen in al zijn weri ken, waarin zijne deugden klaarlijk schijnen; die| de verlossing beschouwt als een herschepping van de natuur, en de bekleering als een O'pstanding van iden mensoh Gods, geroepen tot alle werk Gods vo'lmaaMehjk te zijn toegerust, — voor dien christen is onthouding tegenover de kWst, en andere dingen in het natuurlijk! leven, die wellicht nog veel gevaarlijker zijln voor zijh vroomheid dan de kunst, namelijk handel, - vakorganisatie, wetenfechapi, — niet anÜiers als onverschoonbare wereldvlucht.

En trouwens, al zoudt gij willen vluchten voor de hedenidaagsche cultuur, en bij'zonderlijK voor de mloderne letterkunde-, die buiten de christelijke sfeer is opgebloeid, ge zijt met uw ascetisch profetisme i-eed's telaat, omdat de nieuwe krai'st, gelijk we in onze vorigle artikelen breedvoerig hebben aanger toond, ten deele reeds bezit nam' van uw „erf", ; en door haar praestaties: , zult ge niet al uw (errein verliezen, u tot ©en eigen christelijke kunst verplicht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's